Vlucht (deel 11)

Niemand zei wat. Ward wreef alleen maar over mijn rug. Ik kon niet meer bewegen.
‘Wil je niet kijken?’ vroeg mijn pleegmoeder voorzichtig.
Mechanisch trok ik het album naar me toe, sloeg de kaft open. Voorin zat een geboortekaartje geplakt. Vrolijke kleuren, met een beertje. Ze waren trots op me, stond er in. Ward zat naast me en keek mee. Mijn hart klopte in mijn keel. Babyfoto’s op de eerste bladzijdes.
‘Toen was je ook al lief,’ probeerde hij te grinniken.
Ik glimlachte. Met de volgende bladzijdes werd ik ouder. Ik stond op alle foto’s, spelend, cadeaus uitpakkend op mijn verjaardag. Met mijn vader, met mijn moeder.
‘Ja, zo zag ze er uit,’ fluisterde ik.
‘Ze was mooi,’ zei Ward.
‘Je lijkt op haar,’ zei mijn pleegmoeder.
Mijn tranen stroomden weer. Ik bladerde door tot mijn twaalfde jaar. Daar hield het op.
‘Ik heb mijn leven weer compleet,’ zei ik voor me uitstarend. ‘Hier had ik helemaal niets van.’
Mijn pleegmoeder kuste mijn kruin.
‘Verrast?’ vroeg ze.
‘Ik had nooit gedacht dat ze dit nog had.’
‘Ze is je waarschijnlijk nooit vergeten.’
Ik huilde nog steeds. Dit deed zeer. Wat zou er gebeurd zijn als ik toen op het station gezegd zou hebben wie ik was? Ward kuste me.
‘Ik moet zo naar huis,’ zei hij. ‘Anders krijg ik gezeik.’
Samen liepen we naar de garage. Ward hield me vast.
‘Waar dacht je aan vanmiddag?’
‘Aan vroeger, toen ik nog klein was. En dat “kut” het laatste is wat ik tegen haar heb gezegd.’
‘Je hebt haar toch nog een Euro gegeven,’ zei hij.
‘Net als jij.’
‘Het laatste wat we konden doen, toch?’
Ik kuste hem. ‘Dank je wel.’
‘Mathijs? Vergeet hoe ze toen was die dag. Hou die foto’s vast. Zo was ze echt.’
‘Ja,’ zei ik kort, moeite om niet weer te gaan janken.
‘Ik denk aan je vannacht,’ zei hij zacht.
‘Ik meer aan jou.’
We zoenden. Lang. Zijn kruis was hard. Die van mij ook. En we konden er niets mee doen.

De dag erna op zaterdag kwam ik Ward’s moeder tegen in de supermarkt.
‘Dag Mathijs. Hoe gaat het nu?’
‘Gaat wel,’ zei ik.
‘Ward vertelde gisteren hoe het was geweest. Hij was er erg van onder de indruk. Hij is de hele avond stil geweest.’
‘Ik was zo blij dat hij er bij was,’ zei ik.
‘Hij vertelde over die keer dat jullie naar Amsterdam waren geweest. Hij had me nooit verteld dat jullie toen jouw moeder waren tegen gekomen.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Zoiets vertel je ook niet zomaar.’
‘Ben zuinig op dat fotoboek, jongen.’
‘Wat dacht u dan,’ lachte ik. ‘Nooit geweten dat ze dat nog had.’
‘Zo zie je maar,’ zei ze.
Ze groette me en ging weer verder. Ik kreeg hetzelfde gevoel als bij het handen wassen bij hem in de keuken. Zou dit weer een beetje meer ruimte geven? Toen ik thuiskwam zat Ward op me te wachten. Verraste kus.
‘Ze zeiden dat je een boodschapje was doen, dat je zo terug zou komen.’
‘Waar zijn ze?’
‘Weg, ze zeiden dat je wist waar naar toe.’
Ik glimlachte. ‘Kom hier.’
Ik zat bij hem op schoot, mijn armen om hem heen.
‘Weten jouw ouders dat je hier bent?’
‘Ja, ze durfden geen nee te zeggen. Ik wilde even weten of het weer een beetje met je ging.’
‘Ik kwam jouw moeder net nog tegen. Zij vroeg er ook al naar.’
‘Maar hoe gaat het nou?’
‘Ik ken het hele album al uit mijn hoofd. Ik sliep pas laat. Maar verder gaat het wel.’
Hij kuste me. Ik trok hem uit de stoel omhoog, nam hem mee naar mijn kamer. Samen vielen we op bed. Ward was sneller dan ik. Hij maakte mijn broek los en trok hem van mijn benen. Hij kuste de binnenkant van mijn bovenbeen. Ik grinnikte, kwam omhoog en werkte snel zijn broek uit. Samen trokken we de rest uit, hij kwam naakt op me liggen. Hij kreunde in mijn oor, zijn pik bewoog traag langs die van mij. Ik kuste zijn nek, beet zacht in zijn schouder. We zoenden. Ik kneep in zijn billen, gaf zijn ritme aan. Ik sloeg mijn benen om hem heen, kraste met mijn vingers over zijn rug. Hij keek diep in mijn ogen. Kus. Nog een. Ik trok hem dicht tegen me aan, draaide hem op zijn rug. Ik nam de beweging over, ging met steeds langere halen heen en weer. Ik gleed van zijn buik tot aan zijn bovenbenen en weer terug. Hij kreunde. Ik kuste zijn borst, likte even aan zijn tepels. Zijn handen gleden door mijn haar. Ik kuste zijn borstbeen, zijn buik, langzaam ging ik naar beneden, kuste zijn navel. Ik voelde het topje van zijn eikel tegen mijn kin. Ik liet hem langs mijn wang glijden. Mijn neus duwde tegen zijn lies. Ik kuste. Kuste hem weer, kuste zijn knalharde paal. Voor mijn ogen liet ik zijn voorhuid weer over zijn eikel glijden. Met mijn lippen duwde ik hem terug, draaide met mijn tong om zijn eikel. Hij zuchtte diep. Ik trok hem langzaam af, zijn eikel tussen mijn lippen. Ik zoog hem verder naar binnen, liet hem over mijn tong glijden. Hij hijgde. Ik bewoog steeds sneller. Zijn ademhaling werd korter.
‘Mathijs…’
Ik liet hem uit mijn mond glijden en trok hem naar zijn hoogtepunt. Met een kreun ontlaadde hij op zijn buik. Ik keek er naar en voelde dat ik er zelf ook bijna was. Ik kuste zijn mond, zijn hand greep naar mijn kruis en begon me snel af te trekken. Ik voelde de tinteling al opkomen, ik stootte mee in zijn hand. Snel kwam ik klaar, liet me op hem vallen. Mijn hoofd viel naast die van hem op mijn kussen. Samen hijgden we uit, ik lag nog steeds boven op hem.
‘Jezus, Mathijs.’
‘Lekker?’ mompelde ik in het kussen.
‘Werelds.’
Ik kuste hem, keek hem daarna aan met een glimlach. ‘Vond ik ook.’
Ik ging op mijn zij naast hem liggen, mijn been opgetrokken over zijn benen heen. Hij draaide een beetje zodat hij me een kus kon geven. Ik hield mijn lippen op die van hem, drong mijn tong naar binnen. Hij draaide met die van hem er omheen, ik hield die van mij stil, liet hem doen. Hij legde zijn arm om me heen, kroelde achter op mijn hoofd door mijn haren. Ik streelde de zachte huid van zijn heup. Traag kroop zijn nieuwe erectie langs mijn kruis omhoog, die meteen reageerde.
‘Tweede ronde?’ vroeg ik spottend terwijl ik naar beneden keek.
‘Trek ons nog eens tegelijk af,’ zei hij, ‘dat was gaaf.’
We lagen op onze zij, dicht tegen elkaar aan. Ik had ze allebei vast en liet ze door mijn hand glijden. Ward kreunde. Hij kwam op mij liggen. Traag neukte hij mijn hand, gleed langs mijn paal. Hij steunde op zijn handen met gestrekte armen. Hij keek naar mijn hand, zag zijn pik heen en weer gaan. Zijn mond stond een stukje open, hij hijgde.
‘Dit is zo lekker,’ zuchtte ik.
Ik genoot van het gevoel, van zijn pik, van zijn gespannen buik boven die van mij, zijn hoofd dat naar beneden keek, zijn haren die meebewogen met zijn ritme. Ik kneep wat harder, hield ze nog steviger vast. Hij ging steeds sneller. Ik zag zijn eikel iedere keer uit zijn voorhuid komen bij iedere beweging. Ik kreunde, zag mijn zaad onder zijn eikel uitkomen. Hij glimlachte, kreunde nu bij iedere stoot. Eventjes leek het of hij stil hield, daarna spoot hij met een laatste beweging op mijn buik. Hij hield stil, bleef op zijn armen leunen. Zijn hoofd keek weer omhoog, in mijn ogen.
‘Kom hier,’ zei ik en sloeg mijn armen om zijn nek.
Hij boog zijn armen, toen hij op mij lag kuste hij me en legde zijn handen tegen mijn schouders. Ik draaide met mijn tong langs zijn tanden. Zijn tong hield me tegen. Zijn neus lachte een ademstootje tegen mijn wang. Ineens ging het snel. Ze draaiden wild met elkaar, hij draaide met mij in zijn armen op zijn rug. Zijn handen gleden snel over mijn rug en billen. Even later draaide hij weer terug, keek me even aan, lachte. Zoende me weer, drong met zijn tong meteen weer bij me binnen. Ik liet het gebeuren, deed gewillig mee. We rolden van de ene rand van het bed naar de andere. Ik voelde zijn slappe pik tegen die van mij. Handen op mijn billen die knepen. Zijn haren tussen mijn vingers. Zijn lichaam onder mij, zijn gewicht weer op mij. Om en om. Wilde zoen. Zijn lippen gleden door mijn nek, beten in mijn schouder. Ik kreunde. Ik genoot. Langzaam ging het trager. Hij kuste mijn schouder, lag op zijn zij naast me, leunde met zijn hoofd op zijn hand. Hij streelde mijn borst, mijn buik, mijn zachte kruis. Hij gaf me een kus en glimlachte.
‘Dit wil ik wel iedere dag.’
‘Ik ook,’ zei ik. ‘Hier krijg ik nooit genoeg van.’
Hij lachte. Kuste mijn schouder. Zijn vingers speelden met mijn pik. Liet hem van links naar rechts vallen. Hij keek er naar. Plotseling boog hij zijn gezicht er naar toe en kuste het zachte topje van mijn eikel in mijn voorhuid. Meteen daarna was zijn gezicht weer vlak voor me.
‘Ik hou van je,’ kuste hij me.
‘Ik nog meer van jou.’
Even later stonden we onder de douche. Snel. Mijn pleegouders konden zo thuis komen. Voor we ons aan kleedden op mijn kamer keek ik nog even naar hem. Zijn mooie naakte lichaam, zijn zachte lid dat tussen zijn benen omlaag hing, volmaakt. Hij boog om zijn onderbroek aan te trekken.
‘Wacht,’ zei ik.
Ik pakte hem vast, duwde mijn kruis tegen de zijne, legde mijn handen op zijn heupen en kuste hem. Hij drukte zijn voorhoofd tegen die van mij, keek onder zijn wenkbrauwen door in mijn ogen. Hij glimlachte. Drukte zijn vingers in mijn rug.
‘Kut, wat hou ik van je,’ zuchtte ik.
Hij schoot in de lach en kuste me toen hij me losliet. We kleedden ons rustig aan. Ik trok mijn bed recht en liet me er op vallen. Hij kwam naast me liggen. Hij pakte mijn bril van het kastje naast mijn bed en gaf die aan mij.
‘Kijk me eens aan.’
Ik grinnikte. ‘Ik zie je zonder ook wel hoor, zo sterk is ie niet.’
‘Wat er ook gebeurt, zul je nooit bij me weggaan?’
‘Tuurlijk niet. Maar jij ook niet.’
‘Je raakt me nooit meer kwijt.’
‘Dat moet dan maar,’ zei ik spottend.
‘Mathijs, ik meen het. Ik weet niet hoe het de komende tijd gaat, maar ik ben bang dat dit soort momenten maar heel weinig voor zullen komen.’
‘Weet ik, daarom geniet ik er des te meer van.’
Hij glimlachte.
‘Kom,’ zei ik, ‘we gaan wat drinken beneden. Ze zullen zo wel thuis komen.’

Ward kreeg gelijk. Zijn ouders hadden even alles door de vingers gezien door het gedoe rond mijn moeder, maar daarna trokken ze de teugels weer strak aan. We zagen elkaar maar weinig. Alles was weer bij het oude. Af en toe kocht ik een telefoonkaart en sms-te de code door. Heel traag kreeg hij wat meer vrijheden. Mocht hij een boodschap doen. Zomaar in zijn eentje. Hij belde me dan meteen, waarop ik snel op mijn fiets sprong en naar dezelfde winkel reed. Veel hadden we er niet aan. Achter de fietsenstalling hadden we dan 5 minuten. Veel te weinig. Nog even, dan begon de vakantie. Ik baalde. Het was zo onbevredigend allemaal. Het was zo heel erg niet genoeg.

De grote tegenslag kwam een week voor de vakantie. Ward was in alle staten. Hij was woest. Kwaad stond hij bij mij voor de deur, op een vrijdagavond.
‘Ze laten me helemaal niet terug gaan naar onze school,’ zei hij toen hij binnen was.
‘Hoezo niet?’
‘Ze zeggen dat het niet kan. Onze school heeft geen plaats.’
‘Wat is dat nou weer voor gelul?’
‘Bij mij op school hadden ze het over de klassenindelingen voor volgend jaar. Ik stond er gewoon bij. Dus ik nog navragen, maar mijn mentor zei dat hij van niets wist. Thuis zeiden ze me dat ze het geprobeerd hadden, maar dat er geen plaats was.’
‘Godverdomme.’
‘Kut,’ zei hij fel. ‘Ze zoeken het maar uit nu. Ik luister niet meer naar ze.’
Ik sloeg een arm om hem heen en kuste zijn wang.
‘Wij gaan een hele leuke vakantie hebben samen,’ ging hij verder. ‘Iedere dag kom ik bij je. Niemand die mij nog tegen houdt.’
‘En als ze het nou echt geprobeerd hebben?’
‘Geloof jij het?’
‘Ik ga het maandag vragen.’
‘Wedden dat ze het niet eens gevraagd hebben?’
Ik kuste hem weer. Hij zuchtte.
‘Iets drinken?’
‘Nee, ik ga zo weer terug. Ik wilde het je gewoon even laten weten.’
Hij gaf me een kus en deed de deur weer open.
‘Laat het me zo snel mogelijk weten maandag.’
‘Doe ik.’
En weg was hij weer. Ik kon niet wachten tot maandag. In de eerste pauze klopte ik aan bij de directeur.
‘Mathijs,’ zei hij verrast. ‘Wat kan ik voor je doen?’
‘Ik heb een vraagje. Als er iemand naar deze school wil komen, is daar dan plaats voor?’
‘Ja hoor, we kunnen altijd nog nieuwe leerlingen plaatsen. We willen natuurlijk wel zijn vorige schoolresultaten weten, maar als die goed zijn is het geen probleem. Waarom vraag je het? Als ze naar hier bellen stuur ik een formulier op.’
‘Nee, dank u,’ zei ik en wilde weer gaan.
‘Mathijs? Waarom vroeg je het?’
‘Zo maar,’ zei ik met mijn hand alweer op de deurklink, ‘ik zal het doorgeven.’
‘Heeft dit met Ward te maken?’
Ik stond meteen stil, keek hem met een blik aan die me meteen verraadde.
‘Hoe weet u dat?’
‘Zijn ouders hebben een tijdje geleden gebeld. Ik was wel verbaasd, ze zijn toch met een hoop bombarie vertrokken hier, vonden dat ze een betere school met betere normen en waarden hadden gevonden. Ik heb ze alles opgestuurd, gezegd dat hij meer dan welkom was hier. Een weekje of wat later belden ze op dat ze zich toch bedacht hadden.’
Ik zuchtte.
‘Raar, terwijl wij toch de beste school in de wijde omtrek zijn.’
Ik glimlachte om zijn grapje.
‘Ward wil ook niets liever dan terug,’ zei ik, ‘maar ze hebben hem verteld dat jullie vol zaten.’
Hij schudde een keer zijn hoofd. ‘Begrijp me niet verkeerd, ik heb het geloof ook hoog in het vaandel staan, maar je kunt ook overdrijven.’
Ik haalde een keer mijn schouders op. ‘Dank u wel.’
‘Is goed.’
Ik pakte de deurklink weer vast, maar hij liet me nog niet gaan.
‘Mathijs?’
‘Ja?’ vroeg ik terwijl ik me weer omdraaide.
‘Hoe gaat het nu met je? Ik schrok toen jouw pleegmoeder opbelde dat je een begrafenis had van jouw echte moeder.’
‘Gaat wel,’ zei ik, ‘we hadden geen contact meer.’
‘Dan nog. Zoiets valt altijd zwaar. Je kwam met een flinke geschiedenis binnen hier, maar het plaatje wordt steeds completer voor me. Ik geef toe, ik had zware bedenkingen toen ik je aannam, maar je hebt je meer dan waar gemaakt hier. Zeker als ik bedenk wat je allemaal hebt mee moeten maken.’
‘Dank u wel,’ zei ik verlegen.
Hij knikte een keer lachend. Met een glimlach verliet ik zijn kamer. Zo’n gezicht had ik nog nooit van hem gezien. Raar. Maar godverdomme! Ze hadden dus alles terug gedraaid. Meteen pakte ik mijn telefoon en belde Ward. Voicemail. Ik typte een berichtje waarin ik alles vertelde. Kwaad drukte ik op verzenden. Daarna ging de bel voor de volgende lessen.

Ik hoorde niets meer van Ward. Toen ik thuis kwam zat hij in de keuken. Hij zei niets. Donderwolk.
‘Kun je niet beter thuis gaan praten,’ zei mijn pleegmoeder.
‘Ik ga naar huis wanneer ik dat wil,’ zei hij dwars. ‘Ik zal op tijd thuis zijn voor het eten, dat zijn normale regels, maar verder zoeken ze het maar uit.’
Mijn pleegmoeder keek me een keer veelbetekenend aan. Ik haalde mijn schouders op.
‘Kom,’ zei ik, ‘gaan we naar boven.’
Ward volgde me. Op mijn kamer brak hij los.
‘Ze hebben me gewoon voor de gek gehouden, gelogen. Ik doe mijn best om me aan hun regels te houden, zoveel mogelijk en zij doen maar gewoon. Ze hadden het me beloofd!’
Ik hield hem stevig vast. Kuste zijn voorhoofd.
Mijn pleegmoeder klopte op mijn deur.
‘Ward? Jouw moeder belde. Je had al thuis moeten zijn, ze vroeg of je hier was. Ik heb gezegd dat we je niet gezien hadden, als je nu naar huis gaat met het verhaal dat je een eind bent gaan fietsen valt de schade nog mee.’
Ze sloot de deur weer, liet het verder aan hem over.
‘Ga,’ zei ik, ‘ben verstandig.’
Hij zuchtte. ‘Je hebt gelijk.’
Bij de voordeur gaf hij me nog een kus. Met gebogen hoofd reed hij weg.
‘Ze moeten het niet veel gekker gaan maken daar,’ zei mijn pleegmoeder.
‘Ik snap niet waarom hij nog terug gaat.’
Nee?’ vroeg ze spottend.
Ik zuchtte een keer. Ja, ik snapte het wel.

De vakantie was begonnen. Eindelijk. De eerste vrije doordeweekse dag stond Ward meteen aan mijn deur.
‘We blijven niet hier,’ zei hij, ‘hier gaan ze me als eerste zoeken.’
Samen reden we weg, op weg naar niets. Tussen landbouwvelden stopten we. We doken het hoge gras in, onzichtbaar voor iedereen. Ward trok mijn shirt uit, ik had mijn bril vast die ik meteen weer opzette.
‘Ik wil je zien,’ grinnikte ik door de ronde glazen heen.
Mijn handen gleden onder zijn shirt omhoog en trok het over zijn hoofd. We lagen in het gras, zijn hand verdween in mijn broek.
‘Uit,’ zei hij zachtjes.
Ik ging zitten, trok mijn broek uit. Hij deed hetzelfde, zijn telefoon viel uit zijn broekzak.
‘Ik heb geen bereik,’ zei hij toen hij op het schermpje keek. ‘Als KPN me al niet kan vinden, dan zijn we zeker veilig.’
Ik lachte, trok hem tegen me aan. Hij kwam op mij liggen, trok mijn boxer naar mijn knieën. Het gras kietelde aan mijn billen. Hij kuste mijn buik, mijn harde paal. Ik kneep in zijn haren. Hij trok mijn voorhuid over mijn eikel, kuste hem zachtjes. Traag zoog hij me naar binnen. Zijn hoofd ging op en neer, mijn pik gleed langs zijn tong. Hij liet het puntje van zijn tong op de onderkant van mijn eikel snel heen en weer gaan. Ik kreunde. Zijn kruis lag op mijn scheenbeen, hij wreef heen en weer. Zijn eikel was boven de rand van zijn onderbroek gekomen, gleed over mijn huid. In hetzelfde ritme pijpte hij me. Ineens zoog hij me hard naar binnen, hij kreunde. Ik voelde het langs mijn been naar beneden lopen. Hij liet me uit zijn mond glijden, trok me verder naar mijn hoogtepunt. Ik lag op mijn zij, en zag met een zucht mijn zaad in het gras vallen. Hij kwam op me liggen, trok zijn onderbroek verder uit en wreef zijn slapper wordende kruis tegen die van mij.
‘En dit de hele zomer,’ grijnsde hij.
We bleven de hele middag in het gras liggen. Zoenend, trekkend, van elkaar genietend. Aan het eind van de middag trokken we onze kleren weer aan en reden terug naar het dorp. Halverwege schoot zijn trapper door.
‘Nee, niet weer,’ zuchtte hij.
Ik probeerde de ketting weer terug te leggen, maar kreeg het niet voor elkaar.
‘Bij mij achterop dan maar,’ zei ik.
Zijn hand lag weer op mijn kruis, kneep zachtjes een keer.
‘Weet je,’ zei hij lachend, ‘misschien mag je je handden wel weer wassen bij mij thuis.’
Ik vond het nog niet eens zo’n slecht idee.
‘Doen?’ vroeg ik.
‘Doen,’ zei hij.
Ik kreeg er goede zin van. Toen was het ook goed gegaan. Met hem achterop reed ik het pad naast zijn huis op.
‘Waar kom jij vandaan?’ hoorde ik zijn vader zeggen.
‘Mijn ketting is er weer afgevlogen,’ zei Ward, ‘Mathijs heeft me even thuis gebracht.’
‘Naar binnen,’ bulderde zijn vader.
Ward gehoorzaamde. Zijn vader gaf hem een klap tegen zijn hoofd.
‘En jij,’ brieste hij naar mij, ‘jou wil ik nooit meer zien.’
‘Maar…’
‘Wegwezen.’
‘Dit is niet eerlijk,’ zei ik. ‘Hij mag helemaal niks. Hij zou terug naar onze school mogen, maar dat hebben jullie ook gelogen.’
‘Nog een grote mond ook?’
Hij kwam dreigend op me af.
‘Waag het eens,’ zei ik kort toen hij vlak bij me was.
Hij bedacht zich en bleef staan.
‘Wegwezen,’ wees hij naar me.
Ik draaide me om en pakte mijn fiets. Ik zag de buurman kijken. Zonder nog wat te zeggen reed ik naar huis. Dit was foute boel.

Diezelfde avond stonden zijn vader en Ward aan de deur. Dat werd een heel gesprek. Meer een preek van Ward zijn vader eigenlijk. Hij eiste dat we niet meer met elkaar om zouden gaan, en dat mijn pleegouders daar mede voor zouden zorgen. Dat werd vriendelijk maar duidelijk tegengesproken door mijn pleegvader. Hij had er geen problemen mee. Afkeurende blik van Ward’s vader. Hoe dan ook, als hij zou merken dat Ward nog met mij omging, of ik probeerde nog contact met hem te zoeken zou hij de politie inschakelen. Ik weet niet meer wat hij allemaal nog meer zei. Maar het was ernst. Hier viel niet mee te spotten. Ward zat er als een geslagen hond bij.
‘Ik moet even naar de wc,’ zei hij halverwege het verhaal van zijn vader.
Ik durfde niet mee te gaan. Al wilde ik hem dolgraag even alleen zien. Hij liep de kamer uit, even later kwam hij via de keuken terug. Zijn vader was ondertussen klaar met zijn verhaal.
‘We gaan,’ zei hij tegen Ward.
Ward gaf me slap een hand.
‘Sorry,’ zei hij zacht.
Ik knikte alleen maar.
‘Ward,’ zei zijn vader met de deur open.
Daarna waren ze weg. Mijn pleegouders zaten met verbaasde gezichten te kijken.
‘Die vent is helemaal gek,’ zei mijn pleegmoeder kwaad.
Ik zat met rode ogen in de bank. Mijn pleegmoeder stond op en ging naar de keuken om wat te drinken te halen. Dat hadden we wel nodig.
‘Mathijs,’ zei ze toen ze net in de keuken was.
‘Ja?’
‘Kom eens. Ward heeft een briefje achter gelaten.’
Ik sprong op en vloog naar de keuken. Op tafel lag het, opgevouwen. Met trillende handen maakte ik het open en begon te lezen.

Lieve Mathijs,

Ik weet niet wanneer ik je dit kan geven, maar ik zit nu op mijn kamer. Ik moet snel zijn. Ik weet dat ik straks naar je toe ga met mijn vader.
Wat ik nu ga schrijven gaat niet leuk worden. Het is ernst met mijn vader, ik heb net een paar flinke klappen gehad. Ik kan hier zo niet mee doorgaan. Hij heeft me betrapt toen ik je net een berichtje wilde sturen, jouw telefoon lag in vier stukken tegen de muur. Als ik ooit de kans krijg betaal ik je die terug. Maar ik weet niet wanneer. Lieve Mathijs, ik denk dat we er mee moeten stoppen. Dit kan ik niet winnen. De enige optie is weglopen, maar ik weet dat ik dat niet trek. Ik zou doodongelukkig worden in zo’n internaat. Ik weet het, dit is ook niets, maar het is nog maar voor een paar jaar. Daarna kan ik doen wat ik wil. Probeer alsjeblieft niet om contact met me op te nemen, dat maakt het alleen maar erger. Laat Mieke er alsjeblieft buiten. Als er nu nog iemand zich mee gaat bemoeien loopt het helemaal uit de hand. Dat kan ik niet aan. De rest van de vakantie ga ik naar een oom en tante ver weg, om alles af te laten koelen. Het moet maar zo. Ik kan niet anders. Ik hou van je, zal je nooit vergeten.

XXX

Ward

Ik liet me op een stoel vallen, staarde voor me uit. Ik huilde. Ik stak mijn arm uit naar mijn pleegmoeder met het briefje er in. Ze pakte het aan en las het. Ze kwam naast me zitten, pakte me vast.
‘Jongen…’ zei ze maar maakte haar zin niet af.
‘Dit kan toch niet? Kunnen we die vent niet aangeven?’
‘Dat zorgt er alleen maar voor dat hij thuis weg moet, naar een internaat. En dat is wel het laatste wat hij wil. Ik ben bang dat we niets kunnen doen. De enige die nog iets kan veranderen is Ward zelf.’
‘En die doet het niet,’ zei ik kwaad.
‘Niet boos op hem zijn, Mathijs.’
Ik haalde mijn schouders op. Ik voelde me onrustig. Kon ik nog maar één keer met hem praten.

De hele vakantie heb ik hem niet meer gezien. Daarna zag ik hem nog af en toe, altijd met iemand er bij. Voorzichtige blikken, zijn gezicht strak, smekend om begrip. Dat had ik wel, maar ik miste hem. Wilde hem weer dicht tegen me aan hebben. Langzaam kropen de weken, maanden voorbij. Mieke had het hele verhaal ondertussen ook gehoord. Ze had alleen maar diep gezucht. Ze bevestigde het verhaal van mijn pleegmoeder, Ward was zelf aan zet. Hij had zelf aangegeven dat we ons er niet mee moesten bemoeien, het niet erger maken dan het al was. Op school ging alles gewoon verder. Langzaam namen ze me steeds meer op in de groep. Ik werd weer uitgenodigd voor een feest, waar ik nog op in ging ook. Toegegeven, ik had het er naar mijn zin. Een meisje liet merken mij wel erg leuk te vinden, maar dat heb ik op slinkse wijze kunnen ontwijken. Een meisje, denk na zeg! Maar de grootste reden was Ward. Hoe dan ook, ik wilde hem trouw blijven.

Na een half jaar reed ik toevallig door zijn straat. Ik schrok, zijn huis was leeg. Ik remde en keek verdwaasd door zijn hele huis heen, ramen zonder gordijnen, ik zag de echo.
‘Leeg he,’ hoorde ik achter me.
Ik keek om en zag de buurman in zijn tuin staan.
‘Weet u waar ze naar toe zijn?’
‘Nee, ik wist niet eens dat ze weggingen. Hier schuin tegenover, die zoon zat bij Ward op school, schijnen ze te weten wat hun nieuwe adres is, maar die zullen dat jou niet geven denk ik.’
‘Vast niet,’ zei ik.
‘Triest verhaal.’
Ik keek hem aan met een vragend gezicht.
‘Dat ze zo kunnen leven. Zo strak, zo streng. Je zag Ward wegkwijnen.’
Ik knikte alleen maar. Godverdomme. Hij was weg! Ze waren zelfs zo ver gegaan om hier weg te gaan. Ziek waren ze. Waarom had Ward me niets laten weten? Zouden ze hem zo strak hebben gehouden? Ik was hem kwijt. Voorgoed. Ik knikte nog een keer en reed weg. Weg. Kwijt. Voorgoed. Altijd had ik nog een beetje hoop gehouden dat alles een keer goed zou komen. Maar het stortte als een kaartenhuis in elkaar. Ik draaide om, fietste terug naar huis. Ik wilde een DVD gaan halen, maar dat kon morgen ook wel. Mijn pleegmoeder ving me op. Ze zag meteen dat er wat was.
‘Het huis is leeg,’ stamelde ik toen ik binnen kwam.
‘Welk huis?’
‘Van Ward. Ze zijn verhuisd. Ik heb met de buurman gepraat, maar die wist ook niet dat ze gingen. Ze waren ineens weg. Die mensen van de kerk weten waar ze naar toe zijn blijkbaar, maar die laten niets weten natuurlijk.’
Ik voelde wat langs mijn wang lopen. Ze pakte me vast en knuffelde me. Zoals mijn moeder, heel lang geleden.
‘Hoe moeilijk het ook is Mathijs, maar probeer het los te laten. Nu in ieder geval. Je moet verder. Jouw examens staan straks voor de deur. Laat het niet gebeuren dat door dat gedoe van die ouders jij gaat zakken. Ik snap dat je er nu nog niet aan wilt denken, maar laat jouw toekomst niet verzuren door dit. Je moet verder. En Ward ook.’
Ik knikte. Ze had helemaal gelijk. Maar god, wat was dit moeilijk.

Ik haalde mijn examens, met lof nog wel. Ik verbaasde mezelf met zo’n goede cijfers. Bij de diploma-uitreiking haalde de directeur me nog apart aan in zijn toespraak. Dat hij trots was op mij, dat een jongen met zo’n verleden en vele tegenslagen, “waar we verder niet over uit zullen wijden”, alles met prima punten had weten af te ronden. Naderhand had hij me nog een hand gegeven, gezegd dat ik het helemaal zou maken. Met mijn instelling zou alles lukken. Ik glimlachte alleen maar tevreden. Ik voelde me goed. Uitstekend zelfs. Toch gebeurde het me dat ik tijdens die uitreiking aan Ward dacht. Zou hij het gehaald hebben? Vast wel. Zou hij nu ook trots met dat stukje papier in zijn handen zitten? Niet teveel aan denken. Er moest gefeest worden. En dat heb ik gedaan. Van het ene examenfeest naar het andere. Ik ben nog nooit zo zat geweest als op het feest van die jongen die me ooit dat luchtdrukpistool voor mijn gezicht had gehouden. Strontlazerus heb ik in zijn voortuin gelegen. Met het meisje dat me eerder al eens had verteld dat ze me leuk vond. We hebben gezoend. Ik! Met een meisje! Ik zei toch dat ik zat was? Geen moment aan Ward gedacht. Ik zei toch dat ik gedronken had? De volgende dag moest ik toch aan hem denken. Wat zou hij nu doen? Vast niet zo dronken worden als ik. Ik glimlachte bij die gedachte.

Mieke was blij verrast toen ik in het internaat mijn diploma kwam laten zien. Ze maakte meteen tijd voor me.
‘Mijn taak zit er bijna op met jou,’ lachte ze.
Ik lachte. ‘Mij raak je nooit meer kwijt.’
‘Niet?’
‘Ik wil wel contact blijven houden, hoor. Je hebt zoveel voor mij betekend. Bijna een tweede moeder.’
Ze glimlachte. ‘Mag hoor. Ik heb zo wel meer kinderen.’
We lachten.
‘Mag ik je nog iets vragen?’ vroeg ze toen.
Ik maakte een onbestemd gebaar van “doe maar”.
‘Heb je nog iets van Ward gehoord?’
‘Nee,’ schudde ik mijn hoofd. ‘Helemaal niets.’
‘Mag ik dat raar vinden?’
‘Vind ik zelf ook.’
‘Vrede mee?’
‘Langzaam maar zeker.’
‘Je moet verder?’
‘Zo is het. Ik kan niet mijn hele leven in de put blijven zitten.’
‘Jij gaat het helemaal maken, weet ik zeker.’
Ik glimlachte en stond op. Ik moest verder. Ik had nog één ding te doen, voor ik weer naar huis ging. Voor ik naar het internaat was gegaan had ik Herman al opgezocht. Hij had gelachen, me uitgebreid gefeliciteerd. Het moeilijkste had ik die dag voor het laatst bewaard. Met een bos bloemen liep ik het kerkhof op. Ik veegde wat bladeren van de steen, legde de bloemen mooi in het midden. Ik huilde.
‘Kijk,’ stamelde ik, ‘bloemen. Ik heb mijn diploma gehaald.’
Ik zag de foto’s weer voor me, samen met de herinnering uit de tijd dat ik klein was. Ze knuffelde me. Ik keek even naar boven. De zon scheen. Een diploma. Straks een nieuwe opleiding. Een compleet nieuw begin. Ik liet het verleden helemaal achter me. Afronding. Alles voorbij. Ik knielde, legde de bos bloemen wat rechter.
‘Ik ben er klaar voor, mama,’ fluisterde ik. ‘Ik ga het helemaal maken.’
Met opgeheven hoofd verliet ik het kerkhof, verliet ik Amsterdam. Ik was klaar. Niemand kon me nog raken. Oud zeer opgeruimd, tijd voor nieuwe dingen.

Ik ging het helemaal maken.
© 2006 Oliver Kjelsson