Mysterie (deel 16)

Ik keek naar Loïc en glimlachte. ‘Hoe was het?’
‘Goed, echt,’ zei hij nog steeds glunderend.
Ik stond op, zette de twee stappen naar hem toe en pakte hem vast.
‘Ik zei toch dat je moest gaan.’
‘Ik ben blij dat ik naar je geluisterd heb.’
‘Helemaal gelukkig nu?’
Zijn armen trokken samen om mijn lichaam. Hij zuchtte. Zijn ademhaling werd zwaarder. Ik aaide over zijn rug en kuste hem boven op zijn hoofd. Dat deed het hem. Loïc brak en liet zijn tranen stromen. Ik suste hem.
‘Hij hield wel van mij,’ zei ineens een zachte en snikkende stem.
‘Mooi toch?’
Loïc werd weer wat rustiger. ‘Ja.’
Zijn greep verslapte wat.
‘Hij gaf me eerst gruwelijk op mijn donder,’ grinnikte hij door zijn laatste tranen heen.
‘Wil je het vertellen?’
Hij liet me nu helemaal los en veegde zijn wangen droog met zijn mouw. Hij keek me aan en ging zitten.
‘Jawel,’ zei hij toen.
‘Wil je iets drinken?’
Loïc knikte.
‘Ik dacht eerst dat hij niet thuis was,’ zei hij terwijl ik twee glazen volschonk. ‘Ik baalde meteen dat ik aangebeld had. Maar ineens hoorde ik hem van de trap komen. Mijn hart bonkte in mijn keel.’
Hij keek me lachend aan, ik glimlachte begrijpend en ging tegenover hem zitten.
‘Hij was verbaasd om me te zien. Meteen schatte ik in hoe hij het vond. Dat maakte me nog nerveuzer, ik kon hem niet peilen. Maar hij deed een stap achteruit en zei dat ik binnen moest komen. Ik wist echt niet hoe ik moest beginnen Joshua. Dat deed hij. Door me op mijn ballen te geven dat ik zomaar zijn restaurant binnen was gelopen, zonder vooraf te bellen, hij wist niet eens dat ik hier was. En dan ook nog samen met jou, met een paar andere klanten in de zaak. Ik moet schuldig gekeken hebben, want hij lachte daarna en pakte me vast. Hij was blij me te zien. Hij had me expres niet gebeld, hij dacht al wel dat ik terug zou komen na dat korte bezoekje. Hij wilde meteen weten hoe het met me ging, of het een beetje leuk was op school en wie jij was.’ Loïc keek naar me met een balorige bik. ‘Hij vond je wel bij me passen.’
‘Echt niet,’ zei ik verbaasd.
‘Jawel, dat zei hij wel.’ Loïc lachte nu. Daarna keek hij serieus. ‘Ik heb hem verteld over Albert.’
‘En? Hoe reageerde hij?’
‘Hij vond het goed voor me. Was blij. Dat verdiende ik, vond ie.’ Loïc glimlachte. ‘Maar toen ik vertelde dat ik hem niet meer zag keek hij niet eens verbaasd. Hij vroeg me wel waarom. Dat heb ik hem uitgelegd.’
‘En waarom was dat?’
Loïc maakte een gebaar dat hij dat nog wel zou vertellen.
‘Ik voelde me nog steeds niet op mijn gemak, wist niet wat ik verder moest zeggen. Maar Maurice vroeg er zelf naar. Waarom ik hem op was komen zoeken.’
‘Wat zei je?’
‘Afsluiten,’ zuchtte Loïc. ‘Gewoon afsluiten. Dat begreep hij wel. We waren raar uit elkaar gegaan. Hij begon toen te praten, gewoon zijn kant van het verhaal.’
Loïc keek naar me en kreeg weer waterige ogen. ‘Hij hield wel van mij, Joshua. Echt. Dat zei hij. Dat hij van me hield toen. Nu nog. Ik zou altijd speciaal voor hem blijven.’
Loïc zuchtte en veegde weer met zijn mouw onder zijn ogen. Ik stond op, ging naast hem zitten en legde mijn hand op zijn been. Hij keek even naar me en glimlachte. Daarna ging hij tegen me aan hangen. Ik draaide, duwde mijn rug tegen de wand van de kast naast de bank. Loïc kwam tegen me aan zitten, tussen mijn benen, zijn rug tegen mijn borst.
‘Ik heb gehuild daar bij hem, niet normaal. Alles kwam er uit. Hij heeft me de hele tijd vastgehouden, staand, midden in zijn woonkamer.’
‘Geeft toch niks?’
‘Nee,’ zei hij tevreden. ‘Weet ik ook wel, maar ik schaamde me kapot.’
Ik glimlachte, sloeg mijn armen om hem heen, legde ze op zijn buik. Loïc pakte mijn handen vast en duwde met zijn rug tegen me aan.
‘Hij hoorde pas twee dagen later van het ongeluk,’ ging Loïc verder. ‘Via onze buren kreeg hij contact met mijn oom en tante. Hij kon niet naar me toe in het ziekenhuis, het was nog veel te kritiek.’
‘Dat moet moeilijk geweest zijn voor hem.’
‘Zeker. Hij werd gek.’
‘Wisten ze van jouw ehh.. relatie met hem?’
‘Ja, dat wisten ze. Maar dat wist Maurice weer niet. Hij moest heel voorzichtig doen. Gewoon doen alsof hij mijn werkgever was, “de man van het restaurant waar Loïc een bijbaantje had”. Maar mijn tante liet in het begin niet merken.’
‘In het begin niet?’
‘Nee.’ Loïc zuchtte. ‘Weet je,’ ging hij verder, ‘Maurice heeft Max gebeld. Die wist ook nog van niets. Niemand miste mij, ik was tenslotte naar Straatsburg.’
‘Kende hij Max dan?’
‘Toen ik iets met Max had kwam hij wel eens in het restaurant. Maurice wist van onze relatie, wat dacht je dan? Max ook helemaal over de zeik natuurlijk, die heeft de rest gewaarschuwd.’ Loïc slikte. ‘Ik heb thuis nog een hele schoenendoos vol met kaarten van ze. De meeste waren er al voordat ik bij kwam in het ziekenhuis.’
‘Mooi,’ zei ik zacht.
‘Ja, zeker. Die gooi ik ook nooit meer weg.’
‘Maar hoe ging het verder?’
‘Toen ik weer bijgekomen was is Maurice op bezoek geweest. Met Max. Daar kan ik me niets meer van herinneren.’
‘Hij, samen met Max?’
‘Ja, ironisch hè? Maurice moest nog steeds doen of hij gewoon mijn baas was, zeg maar. Pas veel later kwam hij er achter dat mijn tante alles wist.’
‘Dat moet schrikken zijn geweest.’
‘Ja, behoorlijk. Toen hoorde hij ook hoe het precies allemaal gegaan was.’
‘Hoe bedoel je?’
Loïc zweeg en kneep in mijn handen. Hij duwde ze op zijn buik en trok zijn benen op. Hij kroop bijna in me weg.
‘Ze hebben daarna veel overlegd.’
‘Overlegd?’
‘Ik werd steeds beter, ik wilde het ziekenhuis uit. Ik had tegen Maurice gezegd dat ik bij hem wilde komen wonen. En tegen mijn tante. Die keek me toen meteen veelbetekenend aan. “Ik weet wat er is tussen jou en Maurice,” zei ze. Ik schrok me kapot, ik hoor het haar nog zo zeggen. Ik had het eigenlijk wel kunnen weten, mijn moeder en zij vertelden elkaar alles. Dus dat zal mijn moeder haar ook wel verteld hebben.’
‘Dus jouw moeder wist het?’
‘Ja, zeker.’
‘Hoe reageerde ze?’
‘Niet blij. En dan druk ik me nog zacht uit. Ze was woest. Tenminste, dat dacht ik toen.’
‘Nu niet meer?’
‘Nee.’ Zijn stem kraakte. Mijn hand streelde zijn buik. Loïc huilde weer.
‘Ik ben zo’n lul geweest…’
‘Loïc, kom op.’
‘Nee, echt.’ Hij zuchtte, wilde zich herstellen. Hij probeerde zijn ademhaling weer onder controle te krijgen en praatte toen verder. ‘Ik had een keer wat ruzie met haar. Dat gebeurde wel vaker. Toen heb ik haar voor haar voeten gegooid dat ik iets met Maurice had.’
‘Wat zei ze?’
‘Dat ze dat al wel dacht.’
‘Damn.’
‘En later, toen ik met Max aan kwam zetten, dat ze hoopte dat het allemaal wel goed zou komen.’
‘Dat had je haar verteld van Max?’
‘Ja, eigenlijk meteen. Hij kwam al vaker bij ons thuis over de vloer. Ze droeg hem op handen, hij was overdreven welkom bij mij thuis.’
‘Kan ik me dan ook wel weer voorstellen.’
Loïc lachte zachtjes om mijn opmerking. ‘Ik ook wel. Maar goed, Max trok het allemaal niet meer en toen was ik weer alleen.’
‘En dus weer terug bij Maurice.’
‘Nou… Niet meteen. Hij hield weer afstand. Hij zei me toen dat het iets was geweest omdat ik mijn verhaal alleen bij hem kwijt kon, genegenheid zocht. Maar dat ik nu stevig genoeg in mijn schoenen stond. Vrienden van mij wisten het allemaal door die relatie met Max en ze reageerden er goed op. Ik had hem niet meer nodig, vond hij.’
‘Raar.’
‘Misschien. Maar ik weet nu meer. Mijn moeder is bij hem geweest. Kort nadat ik het haar verteld had over Maurice en mij, nog voor ik iets met Max kreeg.’
‘Dat zal wat geweest zijn.’
‘Niet zoals je denkt. Ze kende hem goed, dorp is klein, zij heeft toen ook dat baantje voor me geregeld. Weet je wat ze als eerste tegen hem heeft gezegd?’
‘Nou?’
Loïc slikte weer. ‘Ze bedankte hem, dat ik voor het eerst sinds een jaar weer vrolijk was, niet meer zo gesloten.’
‘Wat?’
‘Ja,’ zei hij zacht maar verder kwam hij niet meer.
Hij kneep weer in mijn handen, mijn vingers zaten onder zijn shirt en raakten de huid van zijn buik aan.
‘Dat heeft Maurice je nu verteld?’
Loïc knikte. ‘Ze hebben een heel gesprek gehad. Dat ze het allemaal wel begreep, dat ze het jammer vond dat ik bij hem vertrouwen had gezocht en niet bij haar. Maar dat ze blij was dat ik er zelf nu vrede mee had. Ze had al langer een vermoeden dat ik homo was.’
‘Hoe voelde Maurice zich toen wel niet?’
Loïc grinnikte nu. ‘Nerveus, wat dacht je dan. Ze hebben een heel gesprek gehad, dat het door de leeftijd eigenlijk niet kon, maar dat ze Maurice wel vertrouwde. Ze hebben toen afgesproken dat we afstand zouden houden.’
‘En dat is toen gebeurd?’
‘Nee, niet echt. Nou ja… Toen kwam Max in beeld. Dus dat haalde wel de druk er af. Alles weer onder controle. We praatten er niet meer over.’
‘En toen maakte Max het uit.’
‘Ja. En terecht denk ik. Maar ik kreeg er wel een klap door. Was boos op hem. Maurice stond klaar, probeerde me te laten relativeren, zeggen dat ik wel weer een nieuw vriendje zou vinden. Maar ik wilde maar één ding.’
‘Maurice.’
‘Ja, Maurice. Heeft nog even geduurd hoor. Maar op een avond in het weekend was ik weer eens blijven hangen. Praten, lachen, met zijn allen in de keuken, toen de laatste gasten al weer weg waren. Maurice dronk veel, was aangeschoten. Toen iedereen van het personeel weg was heb ik mijn kans gegrepen. We dronken nog wat. Toen hij naar het toilet ging heb ik mijn kleren uitgetrokken en heb hem meteen vastgegrepen toen hij terug het restaurant in kwam. Ik had zijn broek snel los.’
Loïc moest aan mijn lichaam gevoeld hebben dat ik verbaasd was, mijn handen lagen ineens stil. Hij draaide zich half om en keek me grijnzend aan.
‘Ik was ook niet helemaal nuchter hoor.’
‘Ik dacht al.’
Loïc grinnikte. Daarna ging hij verder met zijn verhaal. ‘Ik heb hem steeds weer gezegd dat ik van hem hield, dat ik alleen maar hem wilde. Ik heb hem gezoend, maar hij gaf geen weerstand meer. We hebben best lang zitten praten nog daarna. Na de ehh… je weet wel.’ Hij grinnikte. ‘We zouden rustig aan blijven doen.’
‘Die “Je weet wel”? Was dat in het restaurant?’ vroeg ik verbaasd.
Loïc lachte. ‘Ja. De gordijnen waren dicht hoor.’
Ik zag het restaurant weer voor me.
‘De grote langwerpige tafel in het midden,’ zei hij alsof hij wist wat ik dacht.
Ik lachte en schudde mijn hoofd. Loïc lachte balorig.
‘Maar ga verder, veel gepraat?’
‘Ja. Rustig aan doen. Niemand iets laten merken. Dat zou een zooi geven in het dorp.’
‘En jouw ouders?’
‘Die vermoedden van alles.’
‘En ze lieten jou gewoon in dat restaurant werken?’
‘Nee,’ zei hij zachtjes. ‘Maar dat leek ons zelf ook geen goed idee. Tenminste, Maurice vond dat, ik wilde juist zo veel mogelijk bij hem zijn.’
‘Dus zo vaak zag je hem niet meer dan?’
‘O jawel. Ik zat in het weekend altijd bij vrienden, vaak bij die jongen waar we dat feest hadden. Ik glipte er meestal tegen twaalf uur tussenuit en ging dan naar Maurice. Tegen die tijd was het hele personeel al weg.’
‘Hoe lang bleef je daar dan?’
‘Lang. Ik kwam altijd pas ver na middernacht thuis. Daar deden ze niet moeilijk over. Ze dachten dat ik bij die vrienden van mij zat. Die avonden werden altijd laat.’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Niemand had het door. Ja, Max misschien. Maar verder niemand. Stom eigenlijk.’
‘Waarom stom?’
‘Dat niemand het mocht weten. Ja, hij is ouder dan ik. Maar wat dan nog? Hij dwong me toch niet of zo? Ik was gewoon verliefd op hem, dat mag toch wel?’ Loïc werd ineens fel. ‘Alsof ze over mijn gevoel konden beslissen. Ik raakte er ook steeds geïrriteerder door toen. Ik hield van Maurice. Punt. En daar had niemand iets over te zeggen vond ik.’
‘Maar voor Maurice lag dat anders?’
‘Ja, voor hem wel. Hij zat met een schuldgevoel. Hij vond ook dat het eigenlijk niet kon. Maar het voelde allemaal zo goed, Josh. Alsof er helemaal geen leeftijdsverschil was.’
‘Daarom wilde hij ook niet dat je bij hem kwam wonen.’
‘Ja, dat vertelde hij me vandaag. Van gewoon samenwonen kon geen sprake zijn. Hij zou dan half mijn pleegouder en half mijn vriend zijn. Dat kon niet goed gaan. Aan de ene kant mijn vriendje zijn, seks hebben… En aan de andere kant achter mijn broek aan zitten omdat ik mijn huiswerk weer eens niet maak.’
‘Daar heeft hij gelijk in.’
‘Nou ja… In alle twee de gevallen zat hij achter mijn broek aan,’ lachte hij.
‘Niet. De ene keer er achteraan, de andere keer erin.’
Loïc zijn rug schudde tegen me aan door zijn gelach.
‘Maar hij had inderdaad gelijk, ik zou vreselijk misbruik gemaakt hebben van die situatie.’
‘En stel als het uit was gegaan toen, waar had je dan heen gemoeten?’
‘Ook dat.’
‘Logisch allemaal.’
‘Ja, dat vind ik nu ook.’
‘Toen niet dan?’
‘Nee. Hij zei me net dat hij dat ook met mijn tante had besproken en dat toen ook allemaal tegen mij gezegd heeft, maar dat is niet tot me doorgedrongen. Ik dacht alleen maar dat hij een hekel aan me had en van me af wilde.’
‘Waarom dacht je dat dan?’
‘Gewoon…’
‘Gewoon? Hou op zeg. Als ik het zo hoor klinkt het allemaal erg logisch en hield hij echt van je. Wilde hij gewoon het beste voor je.’
‘Ja, dat weet ik nu ook.’
‘Waarom toen dan niet?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Loïc?’
Stilte.
‘Loïc, vertel op.’
‘Hij heeft altijd van me gehouden. Hij is gek.’
‘Loïc, doe normaal. Ik geloof hem wel.’
‘Ik niet.’
Hij zei het fel. Hij duwde mijn handen van zich af en stond op. Hij keek me even kwaad aan, trok zijn shirt over zijn hoofd en smeet het de slaapkamer in. Zijn sokken, broek en boxer volgden.
‘Ik ga douchen,’ zei hij kort.
Ik zat als versteend op de bank. Wat was dit? Het water stroomde, ik hoorde een bonk. Ondanks alles moest ik daar om lachen. Verder was het stil. Dit was niet goed. Ik stond op, luisterde aan de deur. Het water stroomde, maar verder hoorde ik geen beweging. Wat was hij aan het doen? Ik deed voorzichtig de deur open.
‘Loïc?’
Geen antwoord. Ik zag iets vaag door de plastic ramen van het douchedeurtje heen. Hij stond niet, hij zat.
‘Loïc?’
Hij zei niets. Ik stapte binnen, en schoof voorzichtig het douchedeurtje open. Loïc zat in de hoek, armen om zijn benen. Hij deed zijn hoofd langzaam omhoog en keek me aan met vuurrode ogen.
‘Loïc, wat is er nou?’
‘Ik wou dat ik alles terug kon draaien. Alles.’
Hij keek me smekend aan, alsof ik dat voor hem kon regelen. Hij stak zijn hand naar me uit. Ik pakte hem vast en wilde hem omhoog trekken. Hij trok terug, trok me bijna onder de douche.
‘Loïc, ik heb mijn kleren nog aan.’
‘Nou en?’ zei hij dwars.
Hij trok nog een keer. Hij zat er als een zielig hoopje. Ik wurmde mijn hand los en trok mijn shirt uit. Loïc keek dankbaar. Ik trok mijn broek uit, de rest volgde door de deur naar buiten. Ik stapte de douche in, knielde en probeerde hem vast te houden. Loïc bleef zitten waar hij zat, in zichzelf gekeerd. Ik pakte hem vast en trok hem tegen me aan.
‘Loïc, wat is er nou?’
Als antwoord hield hij me stevig vast.
‘Loïc, alsjeblieft. Vertel me nou wat er is?’
‘Ik dacht dat hij een hekel aan me had, omdat het allemaal mijn schuld is.’
‘Wat is jouw schuld?’
Hij huilde nog steeds.
‘Ik had ruzie thuis, met mijn moeder. Het was net vakantie. Mijn vader bemoeide zich er ook mee, dus het was heel wat. Toen heb ik met een kwaaie kop een zooi kleren in een tas gepropt, mijn jas aan getrokken en gezegd dat ik bij Maurice ging wonen. Toen brak de hel los.’
Ik zat met mijn rug tegen de koude wand, mijn benen ver opgetrokken, Loïc zat er zijdelings tussen en hing met zijn schouder tegen mijn borst aan. Het water kletterde over ons heen.
‘Wat zei ze?’
‘Dat ik rustig moest blijven. Dat dat de oplossing niet was.’
‘Wat is er gebeurd toen?’
‘Ik ben midden in de nacht weg gegaan, met mijn tas. Naar Maurice.’
‘Wat zei hij?’
‘In het begin niets. Ik had mijn tas in de hal bij de deur laten staan beneden. Hij zag wel dat ik ruzie had gehad thuis, en daar begon hij over. Gewoon, zoals altijd. Dat ik ze beter moest leren begrijpen, dat soort dingen.’ Loïc ontspande weer een beetje, hing rustiger tegen me aan. ‘Maurice en ik lagen in bed, ik viel bijna in slaap, tegen hem aan.’
Alsof hij het allemaal weer meemaakte trok hij mijn arm verder om hem heen en hield mijn hand tegen zijn buik, tot onder zijn navel.
‘Maurice maakte me wakker, zei dat ik wakker moest blijven. Hij lachte nog, omdat ik in slaap viel. Hij zei dat ik zo naar huis moest omdat het anders nog meer gedonder zou geven. Toen zei ik hem dat ik niet meer naar huis ging, dat ik bij hem bleef. In het begin lachte hij er nog om, maar toen ik zei dat mijn tas met kleren onder in de gang stond lachte hij niet meer. Hij wilde dat ik meteen naar huis ging. Ik was met geen stok uit zijn bed te krijgen, maakte een hoop bonje. Toen heeft hij maar besloten me te laten slapen, de volgende dag zou hij me thuis brengen. Ik ben tegen hem aangekropen en in slaap gevallen.’
Loïc wreef nog eens met zijn rug tegen me aan. Het gleed van het water. Zijn hand lag op mijn voet.
‘Wat gebeurde er de volgende dag? Jouw ouders moeten laaiend zijn geweest.’
Loïc schudde zijn hoofd. ‘Ze waren opvallend kalm. Zeiden dat ik dat nooit meer mocht flikken.’
‘Hoe reageerde jij?’
‘Kwaad. Zeggen dat ik dat zelf wel uit maakte, dat soort dingen. Ik was ook pissig. Ik was net door Maurice zijn huis uit gezet met de opdracht het goed te maken met mijn ouders. Maar ze bleven opvallend kalm. Dezelfde ochtend zeiden ze dat ik mijn tas kon pakken. Ze hadden met mijn opa en oma gebeld. Daar gingen ze me naar toe brengen. Afkoelingsperiode van twee weken. Weg van alles.’
‘Jezus.’
‘Mijn vader heeft me bijna de auto in moeten slepen. Ik heb hem nog een schop verkocht.’
Loïc verstarde weer, draaide voor zover dat ging en drukte zijn hoofd in mijn nek. Hij huilde weer. En hoe. Hij werd onrustig, sloeg met zijn vuist tegen mijn borst aan.
‘Rustig nou, Loïc, rustig.’
‘Rustig?’ blafte hij. ‘Het is allemaal mijn schuld. Als ik niet zo belachelijk had gedaan was er niets gebeurd. Waren we nooit daar naar toe gegaan.’ Hij keek me even wild aan. ‘Hadden we dat ongeluk nooit gehad,’ zei hij moeilijk.
Ik trok zijn hoofd weer tegen mijn schouder.
‘Zo moet je niet denken, Loïc.’
‘Makkelijk gezegd.’
Ik kuste de haren op zijn hoofd.
‘Ik heb Maurice gebeld, vlak voor we gingen. Ik was kwaad, zocht steun, maar die kreeg ik niet. Hij zei dat het mijn eigen schuld was. Als ik niet zo moeilijk had gedaan dan was het ook nooit zo ver gekomen. Ik had het zelf verknald.’
‘Wat heeft hij er nu nog over gezegd?’
‘Dat het ongeluk niet mijn schuld is. Dat het niet de reden was waarom hij me niet in huis wilde hebben. Dat had er niets mee te maken.’
‘Dacht je dat echt? Dat hij je daarom niet meer wilde zien?’
‘Ja. Hij heeft me net wel honderd keer gezegd dat het niet daar door kwam, maar gewoon omdat… Nou ja, dat heb ik je net al uitgelegd.’
Ik streelde zijn rug.
‘Denk jij ook dat het niet mijn schuld is?’
‘Dat ongeluk?’
‘Hm-m.’
‘Dat was niet jouw schuld Loïc. Die vrachtwagenchauffeur lette niet op. Jullie stonden stil toch?’
‘Ja.’
‘Nou dan. Als jullie zomaar naar hun toe waren gegaan had het ook kunnen gebeuren.’
‘Als ik niet zo had zitten zeiken waren we niet gegaan.’
‘Zo moet je niet denken.’
‘Dat zei hij ook al.’
‘Nou dan.’
‘En mijn oom en tante zeggen dat ook de hele tijd.’
‘Wat zegt Max er van?’
‘Die denkt dat ik gewoon bij ze op bezoek ging.’
‘Wie weten dit allemaal eigenlijk?’
‘Mijn oom en tante, Maurice… En jij.’
‘Vier tegen één.’
Loïc was weer wat rustiger. ‘Diep van binnen weet ik ook wel dat jullie gelijk hebben.’
Ik knuffelde hem even.
‘Zeker nu ik weet dat Maurice mij nooit de schuld heeft gegeven.’
‘Gelukkig. Ik ben blij dat je nog met hem gepraat hebt.’
Hij ontspande nu helemaal. Voor mijn gevoel zaten we al een half uur zo in die douche. Mijn benen begonnen te verkrampen.
‘Zullen we er zo eens uit gaan hier?’ vroeg ik moeilijk.
‘Is goed.’
‘Jij moet eerst opstaan denk ik.’
‘Sorry, Joshua, voor alles.’
‘Geeft niet. Ik wist vooraf al dat dit niet alleen maar lachen zou zijn, deze week.’
Loïc stond met moeite op, een paar keer tegen de wand aan stotend. Hij strekte zijn arm, ik pakte zijn hand vast en liet me met moeite omhoog trekken. Mijn schouder gleed langs zijn lichaam omhoog. Toen ik stond pakte hij me vast en kuste me.
‘Bedankt, Joshua.’
Ik glimlachte maar, wat moest ik zeggen. Het was een onsamenhangend verhaal geweest. Hij sprong van de hak op de tak, door zijn drang om het te willen vertellen, maar volgens mij had Loïc me nu wel alles verteld. Dit waren een paar rare dagen geweest. Maar ik wist wel dat ik er een hele goede vriend bij had gekregen. We keken elkaar aan en glimlachten, hij nog met rode ogen. Ik veegde zijn haren van zijn voorhoofd en gaf hem toen een kus terug. Loïc bleef me aan kijken.
‘Waar denk je aan?’ vroeg ik.
‘Aan van alles. Aan Maurice, aan het gesprek van vandaag, aan wat we hebben gehad en dat hij nooit kwaad op me is geweest.’
Ik glimlachte.
‘En aan die ene keer dat wij in die bar gezoend hebben,’ zei hij grijnzend.
Voor ik het wist kuste hij me weer en hield zijn lippen op die van mij. Zijn hand kneep in mijn bil, hij drukte zich stevig tegen me aan. Zijn tong likte langs mijn lippen.
‘Loïc, kappen nou.’
Hij grijnsde. ‘Jammer.’
Ik schoof de deur open. Ik stapte er uit en keek om.
‘Zo klein is die douche nou ook weer niet.’
‘Nee, gaat best goed met zijn tweeën,’ grijnsde hij.
‘Onthouden,’ zei ik, ‘voor als je hier nog eens met Albert naar toe gaat.’
Kut, waarom zei ik dat nou weer? Loïc deed alsof hij het niet gehoord had. Hij liep vlak langs me af naar de slaapkamer, pakte zijn handdoek en gooide die van mij naar me toe. Hij grijnsde nog steeds. Ik keek terug en glimlachte.
‘Ik zo blij dat ik gegaan ben,’ zei hij.
‘Achteraf gezien is het eigenlijk best begrijpelijk allemaal.’
Loïc knikte. ‘Hij heeft ook gelijk. Het had nooit kunnen werken. Ik bij hem wonen.’ Hij glimlachte. ‘Het leek me echt te gek hoor, maar nu snap ik ook wel dat hij dan voor me had moeten zorgen terwijl we een relatie hadden.’
Ik droogde mijn haar en knikte.
‘Weet je?’ Hij keek even nadenkend voor zich uit, naar mijn benen. ‘Toen ik hem zo vaak belde… Hij heeft veel met mijn tante overlegd. Hij heeft haar toen gezegd dat hij beter geen contact meer met me kon hebben. Dat was volgens hem de enige manier om er voor te zorgen dat ik weer vooruit ging kijken.’
‘Dat heeft jouw tante je nooit verteld zeker.’
Loïc stond voorover gebukt om zijn been te drogen en keek schuin omhoog. Hij schudde zijn hoofd. ‘Daar wis ik niets van.’ Hij ging weer rechtop staan. ‘Dat had ik toch niet geloofd.’
Ik twijfelde. Wist niet of ik hem de vraag kon stellen of niet. Misschien ging hij wel weer twijfelen aan Maurice. Ik stelde hem toch. ‘Waarom geloof je hem nu wel?’
Loïc keek weer serieus en pakte zijn kleren.
‘Omdat hij huilde toen hij het me vertelde.’
Loïc zei het opvallend nuchter. Ik raapte mijn boxer van de grond en trok hem aan.
‘Hij meende het echt, Joshua.’
‘En nu?’
Hij keek even naar beneden. ‘Gewoon goede vrienden. We zullen best wel contact houden, maar dat is het.’
‘Voelt dat niet gek?’
Loïc haalde zijn schouders op. ‘Niet meer.’
‘Niet meer?’
‘Vanaf dat moment toen in de pauze, toen ik hem aan de telefoon had. Ik wist toen al dat het nooit meer goed zou komen.’
‘Om een andere reden dan nu blijkt te zijn.’
‘Ja. Maar daar ben ik wel blij mee.’
We hadden ondertussen onze kleren aan. Ik liep naar hem toe, pakte hem vast.
‘Rust nu, in je hoofd?’ vroeg ik.
‘Beetje.’
‘Mooi.’
Loïc hield me stevig vast. ‘Joshua?’
‘Ja?’
‘Heb je een hekel aan mij?’
‘Waarom?’
‘Om hoe ik het allemaal gedaan heb?’
Ik dacht even na. Daarna gaf ik hem een kus op zijn hoofd. ‘Nee. Ik snap het allemaal wel.’
Loïc zuchtte. ‘Dank je wel.’
Zijn hand wreef over mijn rug, ik kreeg een kus in mijn nek. Daarna glimlachte ik. Om de vraag die hij stelde.
‘Denk je dat Albert het zal snappen?’
‘Weet ik niet. Wat denk je zelf? Ik snap het toch ook?’
Hij glimlachte.
‘Waarom heb je mij eigenlijk meegenomen naar hier? Waarom Albert niet?’
‘Albert is boos op me. En hij heeft nog gelijk ook.’
‘Dat heb je zelf gedaan. Je wilde hem niet meer zien om deze geschiedenis. Maar je neemt wel mij mee. Waarom?’
‘Gewoon.’
‘Niks gewoon. Waarom mag ik het allemaal wel weten?’
Loïc bleef stil.
‘Loïc? Niet gaan lachen maar… Ben jij verliefd op me geweest?’
Hij lachte toch. ‘Misschien. Weet ik niet. Ik zag je toen die avond in die homobar en dat vond ik wel apart. Het gaf me het gevoel dat ik niet de enige was op school.’
‘Blijk ik toch hetero te zijn.’
Nu lachte hij echt. ‘Ja. Sukkel.’
‘Dank je.’
‘Maar ik wilde afstand houden. Ook om niet verliefd op je te worden. Maurice zat nog veel te diep in mijn kop. Ik liet iets anders gewoon niet toe.’
‘Maar waarom neem je mij nou hier mee naar toe?’
Loïc liet me wat los en keek me in mijn ogen. ‘Jij bent echt dom hè?’
‘Hoezo?’
‘Joshua, kom op. Jij bent de meest… Ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Jij was de enige op school die zich met me bemoeide. Zich zorgen maakte. En ik deed erg goed mijn best om geen contact te maken. Ik ging tenslotte toch snel terug naar Frankrijk om bij Maurice te gaan wonen, weet je nog?’ Hij grijnsde toen hij het wrang zei. ‘Maar jij bleef volhouden. Ja, goed, Mariska en zo ook, maar die wilden maar één ding. Daar had ik al helemààl geen zin in.’ Hij lachte. ‘Maar jij… Weet je nog na die schoolfoto? Jij bleef bij me, iedereen stormde gewoon naar binnen. Het klinkt heel dubbel, maar toen iedereen zo wegliep, zonder mij, ik voelde me echt alleen op dat moment.’
‘Dat wou je toch?’
‘Ik zei toch ook dubbel. Ik wilde dat ook, maar toen… Het voelde of ik echt niemand wat uitmaakte, niemand geïnteresseerd was. En jij deed dat wel.’
Loïc liet me los en pakte twee bier uit de koelkast.
‘En kom op, een hetero die een homo gaat spelen in een toneelstuk, gaat zoenen op het podium…’ Hij hield zijn handen breed uit elkaar voor zich, twee flesjes klem tussen zijn vingers, ‘wat kan er nou fout zijn aan zo’n jongen?’
Hij lachte en gaf me een fles.
‘Dank je.’
‘Santé.’
‘Voor de opmerking bedoelde ik.’
Loïc ging zitten. ‘Ik meen het Josh. Je straalt dat uit. Ik wist meteen dat ik je kon vertrouwen.’
Ik keek verlegen.
‘Vindt Albert ook trouwens.’
Toen keek ik verbaasd.
‘Ja, we hebben het best veel over jou gehad hoor.’
Daarna viel mijn mond open.
‘Ja ja,’ lachte Loïc. ‘Over jou. Hij heeft me verteld wat je tegen hem gezegd hebt toen we bij jou zijn blijven slapen. Toen ik ging douchen.’ Loïc boog zich naar me toe en gaf me een kus op mijn wang. ‘Dat vond hij zo gaaf. Zo lief van je.’
‘Hij kan me nu wel wurgen. Hij kwam nadat jij ineens weer afstand hield naar me toe, zocht steun.’
‘Die jij hem gegeven hebt denk ik.’
‘Ja, maar vanaf het moment dat hij hoorde dat ik met je mee zou gaan kijkt hij me niet meer aan. En als hij het wel doet… Als blikken konden doden dan had ik hier nu niet gezeten.’
‘Hij heeft gezegd dat het hem niet zou verbazen als later toch zou blijken dat je homo was. Misschien denkt hij dat nu wel.’
‘Kut. Ik ga nog wel met hem praten als we terug zijn.’
‘Als hij weet hoe het zit kun je niet meer stuk bij hem, dat weet ik zeker.’
‘We zullen zien,’ zei ik voor me uit.
‘Komt wel goed tussen jullie.’
‘En tussen jullie?’
Loïc keek strak. ‘Denk het niet. Ik heb me wel erg misdragen tegen hem. Ik heb hem laten vallen als een baksteen. Zonder iets uit te leggen. Die wil me nooit meer zien en daar heeft hij nog gelijk in ook.’
‘Misschien. Als hij het hele verhaal kent snapt hij het misschien wel.’
‘Of wil hij helemaal niks meer met me te maken hebben.’
Loïc nam een slok en zette zijn flesje op tafel neer.
‘Vanavond gaan we bij Maurice eten trouwens,’ kapte hij het onderwerp af. ‘Camera meenemen, ik wil daar even wat filmen. De laatste herinnering.’
Ik glimlachte. ‘Is goed.’

Maurice was gastvrij, vrolijk. Loïc ook. Ik voelde me in het begin niet echt op mijn gemak, maar Maurice zorgde er voor dat ik langzaam ontdooide. Ik kon me niet echt een houding geven. Loïc merkte het.
‘Relax. Ik heb hem verteld wie je bent. En over het toneelstuk. Hij heeft respect voor je.’
Maurice zette ons eten op tafel. Loïc zei iets tegen hem waarop Maurice glimlachend naar mij keek. Hij kneep in mijn schouder maar ik verstond niet wat hij zei.
‘Toneelstuk, gaaf, held,’ vatte Loïc het kort samen met een grijns.
Ik glimlachte verlegen. Na het eten gingen we aan de bar zitten. Ik pakte mijn camera, Loïc nam me mee naar de keuken. Hij werd geknuffeld door de kok, er werd veel gelachen. Het raakte hem, dat kon ik zien aan zijn gezicht, via het schermpje van de camera. Het werd snel later. Gasten waren weg, wij zaten achter in de zaak aan een tafel met het hele personeel. Ik kreeg weer witte wijn voor mijn neus gezet. Ik volgde niets van de gesprekken, maar het was gezellig. Lichaamstaal zei me genoeg. Een uur later zaten we nog met zijn drieën. Loïc, Maurice en ik. Het gesprek werd serieuzer, maar wel met een vrolijke toon. Alsof ze plannen zaten te maken voor de toekomst. Ik kon het niet volgen, maar dat kwam voor een deel ook door de wijn. Loïc dronk sneller dan ik. Het werd tijd om te gaan. Maurice gaapte, ik kon het ook niet tegen houden. Bij de deur hielden ze elkaar vast. Maurice kuste hem, op zijn mond. Hij zei nog iets. Loïc glimlachte er om, glimlachte en gaf hem een lange kus terug. Hij haalde zijn schouders op. Maurice lachte, gooide zijn haar door de war met een hand en kuste hem weer. Hij zei nog wat. Hoorde ik nou het woord “Albert” met een Frans accent? Loïc knikte, pakte hem nog een keer stevig vast en gaf hem een laatste kus. Ze lieten elkaar los, Maurice gaf me een hand en drie kussen op mijn wang. Hij zei iets tegen me waarop ik glimlachte en vragend naar Loïc keek.
‘Knik maar,’ zei hij, ‘dat het goed is.’
Maurice lachte tevreden, daarna liep ik met een zwaar aangeschoten en vrolijke Loïc terug naar de camping.
‘Wat zei hij nou net?’
‘Zeg ik niet.’
Hij hikte een keer waar hij om moest lachen. Ik ook, ik voelde dat ik ook niet meer nuchter was.

In bed kroop hij weer dicht tegen me aan.
‘Overmorgen naar huis,’ zei hij.
‘Ja, is snel gegaan.’
‘Morgen gaan we iets leuks doen, jij mag het zeggen. En ik wil het dan verder nergens over hebben. Gewoon een dag normale vakantie.’
‘Is goed.’
Loïc kuste mijn wang. ‘En dan daarna lekker naar huis.’
© 2010 Oliver Kjelsson