Op gevoel (deel 13)

Ik wou dat hij eens een beslissing durfde te nemen. Ik wist nog niet of ik nog wel zin had om hem te zien. Als het toch weer op hetzelfde uit zou draaien dan hoefde het voor mij niet. Ik ging mezelf niet kwellen met die onzin. Heel misschien dat we gewoon goede kennissen zouden kunnen zijn, maar dan moest er toch eerst het een en ander slijten. En het moest vooral duidelijk zijn. Weten waar ik aan toe was. Dat vooral. Dat zat ook in mijn eigen kop, dat wist ik ook wel. Ik ging nog even niet reageren op die mail. Eerst nadenken.

‘Hey zus!’
Ik hoorde haar lachen. ‘Broertje. Hoe is het?’
‘Gaat. Aan het voorbereiden op de sloop van mijn appartement.’
‘Huh?’
‘Ik geloof dat ik Wil een paar dagen te logeren krijg.’
‘O?’
‘Pa en ma gaan een paar dagen weg met de zaak, en dan komt hij een paar dagen bij mij.’
Ze zuchtte. ‘Toch niet omdat ze hem niet alleen thuis durven te laten hè?’
‘Jawel,’ grinnikte ik.
‘O jongens, hij is vijftien!’
‘Ja. Op de wip naar volwassenheid. Waarschijnlijk is ma bang dat hij in die paar dagen de hele huiskamer gaat restylen in paars met spiegeltjes of zo.’
Tineke lachte.
‘Maar Wil vond het prima. Hij ziet het wel zitten om een paar dagen bij mij te logeren.’
‘Ook daar kan ik me wel iets bij voorstellen.’
‘Daarom. Ik was gisteravond bij ze. Ze misten je.’
‘Ja, druk.’
Ik lachte. ‘Dat zeg je altijd. Volgens Wil heb je daar waarschijnlijk een scharrel zitten.’
‘Ha! Zei hij dat?’
‘Ja. Heeft hij gelijk?’
‘De rotzak. Ons broertje wordt groter. En nee.’
‘Jammer, weer geen roddel. Maar, wanneer zie ik je weer eens?’
‘Ik wil eigenlijk over twee weken weer eens naar huis komen.’
‘Dan zijn ze weg, dan is Wil bij mij. En geloof me, daar wil je niet bij zijn. Mannenweekend.’
Ze lachte. ‘Tssk.’
‘Ben je deze week een keer thuis?’
‘Morgen komt slecht uit, woensdag?’
‘Ow, de scharrel kan woensdag niet? Dan kom ik gezellig langs.’
‘Grappig Teun. Woensdag dan? Eet je mee?’
‘Lekker.’
‘Zie ik je dan. Waar heb je zin in?’
‘Het wildseizoen is weer begonnen?’
‘Ja hoor. Ik zal kijken.’
We lachten.
‘Ik zie je morgen.’

Ja, ik ging naar mijn zus. Nee, ik ging niet naar Ivar. Waarom? Geen idee, schaamte misschien wel. Van binnen vond ik het zelf ook absurd dat ik nog steeds met Elijah bezig was in mijn kop. Ik had het allang los moeten laten, hij was duidelijk genoeg. Maar het liet me toch niet los. En dan is er maar één waar je mee gaat overleggen.
‘Truus,’ grijnsde ik.
‘Broertje,’ zei ze met een kus op mijn wang. ‘Kom binnen.’
‘Hey, Teun.’ Het welkom was hartelijk in hun keuken, zoals altijd.
‘Biertje?’ vroeg Tineke.
‘Lekker.’
Ik ging met een tevreden zucht zitten.
‘Drukke dag?’
‘Ging wel. Druk onderweg naar hier toe, schoot niet echt op.’
‘Maar je bent er,’ zei ze lachend met een aai door mijn haar.
Ze zette een flesje voor me neer op tafel.
‘Proost,’ zei ik.
‘Het eten is bijna zo ver, je bent laat inderdaad.’
‘Maakt niet uit, ik lust wel wat.’
Binnen een paar minuten had ik een bord voor mijn neus staan. Pan in het midden op tafel. Ik keek er naar en lachte.
‘Wat is het?’
‘Rijst. Groente. En stukjes plofkip. Smakelijk.’
‘Wild genoeg.’
Tineke lachte. ‘Gelukkig.’
Ik nam een hap. ‘Lekker.’
‘Bedankt hun maar, ik heb er weinig aan gedaan.’
‘En tot zover haar blijdschap dat je langs komt, Teun,’ lachte één van haar huisgenoten.
‘We kennen elkaar al langer,’ grijnsde ik.
Tineke zat naast me, sloeg haar arm om mijn nek en kuste me.

‘Het was lekker,’ zei ik tevreden met een mok koffie voor mijn neus.
‘Neem eens een flinke slok, dan kan er slagroom op.’
Ik keek op van mijn mok.
‘Als je wil.’
Ik nam een slok en schoof mijn mok over de tafel. Ze pakte een bus uit de koelkast, schudde en schuimde een flinke toren op mijn mok.
‘Ho maar,’ lachte ik.
Ze grinnikte, ging op een stoel tegenover me zitten.
‘Hoe is het met mijn broertje?’
‘Goed.’
‘Uhu,’ zei ze spottend. ‘Daarom kom je ook langs. Ik zie het aan je. Wat is er?’
Ik hapte in de slagroom en glimlachte.
‘Kan ik ooit iets geheim houden voor je?’
‘Nee,’ glunderde ze. ‘Is het die blinde jongen nog steeds?’
Ik knikte.
‘Vertel.’
Ik vertelde haar het hele verhaal, van mijn afspraak met Nicole tot aan het mailtje van afgelopen zondag.
‘Ga je dat doen?’
‘Weet ik niet. Op zich ben ik er wel klaar mee.’
‘Dan laat je het.’
‘Ja.’
Ze keek me grijnend aan. ‘Maar?’
Ik zuchtte, zette mijn mok weer op tafel.
‘Hij houdt me bezig Truus, het laat me niet los.’
‘Dan moet je gaan.’
Ik knikte.
‘Al was het maar om af te ronden.’
‘Misschien.’
‘Misschien? Ik weet het wel zeker. Maar dan moet je ook wel duidelijk zijn. Naar jezelf, en zeker ook naar hem. Zeg hem wat je denkt.’
Ik nam nog een slok, keek op en zag Tineke naar me kijken.
‘Wij hebben fijne ouders, weet je dat?’
Ik grinnikte.
‘Lach niet, ik meen het. Als ik dat zo van Elijah hoor, dat hij totaal verkrampt het niet durft te vertellen. Belt ze echt iedere avond naar hem?’
‘Blijkbaar.’
‘Dat is toch niet gezond?’
‘Nope.’
Tineke schudde haar hoofd.
‘We hebben er hier sinds kort ook eentje in huis.’
‘Wat?’
‘Jongen, nog net geen achttien. Hij treinde eerst iedere dag heen en weer, maar dat was niet te doen. Hij zit nu hier op kamers. Die zie je de volgende keer wel, denk ik. Maar mama kwam het hele huis inspecteren, regelde alles voor hem. Je zag de schaamte op zijn kop toen we daar bij stonden.’
‘Agossie.’
‘Het is ook wel een jongetje nog hoor. De benjamin van onze familie hier.’ Ze lachte. ‘Maar volgens mij wil mama ook van hem iedere dag een verslag.’
‘Erg.’
‘We zorgen goed voor hem.’
‘Ik had niet anders van je verwacht.’
Tineke lachte, schudde nog een keer met de bus. Ik hield mijn hand boven mijn mok en schudde mijn hoofd. Ze pakte zelf nog een flinke toef.
‘Je zult die bolle kop zo wel houden.’
‘Zeg!’
Ik grijnsde, nam een slok.
‘Dus,’ zei Tineke tegen mij, ‘jij gaat gewoon naar Elijah toe. Ik ken je.’
Ik grijnsde.
‘En wie weet wordt het wel weer wat tussen jullie, weet jij veel. Als je maar duidelijk bent in wat je wil. Als je dat tenminste weet. Wil je hem terug?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Nee, dat weet ik niet. Hangt er vanaf.’
‘Praten jongen.’
Ik knikte.

Was ik er iets mee opgeschoten? Had Tineke nieuwe dingen gezegd die ik zelf nog niet verzonnen had? Nee. Maar het haalde bij mij wel wat twijfel weg. Ging ik mailen of bellen? Het was al laat toen ik thuis kwam, ik zette mijn laptop op schoot en mailde hem terug. Kort maar krachtig.
“Is goed. Doen we.”
Het was nu aan hem.

Hij belde de volgende avond. Hij klonk vrolijk, opgelucht leek het wel.
‘Zeg maar wanneer,’ zei ik.
‘Komend weekend?’
‘Kan.’
‘Gaaf.’
‘Elijah?’
‘Ja?’
‘Wat wil je hier mee bereiken?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik ga nu even heel eerlijk zijn, ik wist even niet of ik dit wel wilde doen. Waarom zou ik het doen? Dat hele stuk weer heen en weer rijden. Waarvoor? Wat heb ik er nog aan?’
‘Ik wil jouw benzine wel betalen.’
‘Doe normaal.’
‘Teun, dat wil ik. Het is mijn schuld, ik betaal.’
Ik zuchtte. ‘Dat voelt ook weer zo raar.’
‘Oké, compromis. Spreken we halverwege af.’
‘Halverwege?’
‘Ja. Jij reist net zo ver als ik. Neutraal terrein.’
Ik lachte, maar zag het idee wel zitten. Hij deed er ook maar eens wat voor.
‘Ik mail je waar je naar toe moet. Ik ken een leuke plek, leuke tent, leuk wandelen daar.’
‘Maar….’
‘Laat je verrassen. Ik mail je, met plaats en tijd.’
‘Oké…’
Hij lachte, uitgelaten vrolijk zelfs.
‘Ik zie je zaterdag,’ zei hij vrolijk.
‘Zaterdag,’ antwoordde ik nog een beetje verbaasd.
‘Teun?’
‘Ja?’
‘Dank je.’
Ik keek, nog steeds verbaasd, naar mijn telefoon. Had hij me toch weer te pakken. Ik had geen antwoord gekregen op mijn vraag “waarom”, na het “dank je” had hij gewoon opgehangen, vrolijk. Raar.

Ik had nog lang nagedacht over zijn opmerking. “Neutraal terrein.” Het zei wel iets. Misschien had hij ook wel gelijk. Neutraal terrein, daarna gewoon ieder naar zijn eigen huis. Het zei me wel iets over de afloop. Ik moest me geen illusies maken. En toch ging ik. Ik had er zin in. Geen illusies. Geen verwachtingen. Dat was niet waar, ik had één verwachting. Uitleg. Eindelijk weten hoe het zat. Als hij me dat niet ging geven, dan was ik snel weer weg. Dan zette ik er een flinke streep onder. Klaar ermee. Ik reed zuchtend over de snelweg. Eigenlijk was ik hartstikke gek. Maar er knaagde iets. Het kon niet zo zijn dat… Ik moest ophouden er over te blijven piekeren. We gingen ergens wat drinken, praten. Eindelijk.

Ik reed de parkeerplaats op. Midden in de bossen, het was inderdaad een leuke plek. Ik had zitten kijken op internet, het dichtstbijzijnde station was een eindje weg. Ik had er nog aan zitten denken om aan te bieden hem daar op te halen maar hij was er zelf niet over begonnen. Hij deed er maar moeite voor. Voor deze situatie, die hij zelf zo veroorzaakt had. Voor wat hij gedaan had. Voor mij. Ik stapte uit en zag hem tot mijn verbazing al zitten, aan de rand van het terras. Ik keek op mijn horloge. Ik was vroeg, hij dus nog vroeger. Hij was alleen. Het had even door mijn hoofd gespeeld dat Nicole mee zou komen, maar hij was alleen. Hester zat naast hem. Ze keek naar me, herkende me. Dat raakte me. Ze ging staan, Elijah merkte het. Hij glimlachte.
‘Hey,’ zei ik toen ik bij hem stond.
‘Teun.’
Hij ging staan, als vanzelf pakte ik hem even vast. Hester keek naar me, ik bukte en aaide over haar kop.
‘Hey,’ zei ik lachend. ‘Dat is lang geleden.’
Ik ging zitten, tegenover hem.
‘Wat lust je? Koffie?’
‘Lekker.’
‘Zal zo wel iemand komen.’
‘Ben je al lang hier?’
‘Kwartiertje zoiets.’
‘Trein?’
‘En taxi.’
‘Welja, doe maar duur.’
Hij lachte. Ik keek rond.
‘Je hebt gelijk, leuk hier.’
‘Hierachter kun je de bossen in, geen verkeer. Het ruikt er lekker.’
Er kwam iemand bij onze tafel, we bestelden twee koffie, bak water voor Hester.
‘Leuk dat je er bent,’ zei hij.
‘Ja. Goed je weer eens te zien.’
‘Hoe gaat het?’
‘Zijn gangetje.’
‘Hoe is het met William? Wat was dat voor verhaal?’
‘Die jongen die verliefd op hem is?’ Ik lachte. ‘Beste kameraad van hem. Die kwam ineens op de proppen met zijn coming out en dat hij verliefd was op Wil. Dat was even een heel gedoe.’
Elijah lachte. ‘Kan ik me voorstellen.’
‘Voor die jongen is het wel sneu. Hij is echt tot over zijn oren verliefd. Nou ja, ze zijn ook wel erg close, dus het is maar een kleine stap verder. Maar die zal Wil nooit maken.’
‘Jammer.’
‘William heeft het er ook wel een beetje naar gemaakt. Hij knuffelt hem plat, ze hebben gezoend, zogenaamd om te oefenen… Nou ja, laat maar. Wil in zijn totale onschuld, die had helemaal niets in de gaten, zag niet wat Damian eigenlijk wilde.’
‘Die zal wel erg hard op zijn bek gegaan zijn dan.’
‘Kun je wel stellen. Maar waar ik blij om ben: het zijn nog steeds goede vrienden. Af en toe met benefits, heb ik begrepen.’
‘Je bedoelt…’
‘Yup. Af en toe gebeurt er wel eens wat, wat je niet helemaal zou verwachten in een hetero kameraadschap.’
‘Waarom verbaast me dat ook weer niet bij William?’
‘Meen je dat nou?’
‘Ja,’ zei Elijah, ‘zo schat ik hem in. Vrij in zijn denken. En in zijn doen dus ook.’
Ik lachte. ‘Je hebt wel gelijk.’
Elijah lachte, schrok een beetje van de man die de koffie op tafel zette.
‘Alstublieft, water komt er aan.’
Hester zat rechtop, alsof ze wist dat er een koekje op het schoteltje naast de koffie lag. Elijah voelde, vond het koekje en hield zijn hand naast zijn stoel. Hester hapte, kauwde wat en slikte. Meteen daarna keek ze naar mij. Ik knipoogde, pakte mijn koekje en hield hem omhoog, voor me. Hester staarde, wachtte af.
‘Kom, pak maar.’
Ze zette de stap naar mij en hapte. Ik glimlachte, aaide over haar kop.
‘Schooier.’
Ik zag dat Elijah luisterde, naar wat er allemaal gebeurde.
‘We gaan na deze koffie wel een eindje lopen hè?’

Het bleef bij onschuldig gekeuvel aan tafel, wat me langzaam begon te irriteren. Alsof er niets aan de hand was. Elijah rekende af, Hester stond nieuwsgierig te wachten. Die wist dat we gingen lopen, en daar had ze wel zin in. We gingen het terras af en liepen het pad op dat in het bos verdween.
‘Ik waardeer het echt dat je gekomen bent,’ zei hij bijna meteen.
‘Heb je nog met Nicole gepraat?’
‘Wat dacht je dan?’
‘Heb je haar een beetje heel gelaten?’
‘Een beetje,’ antwoordde hij spottend. ‘Ik was echt kwaad, maar eigenlijk had ze wel gelijk.’
‘Ik was in ieder geval blij dat ik wat meer wist. Niet dat ik het nu allemaal snap, maar toch.’
Elijah zuchtte. En zweeg.
‘Is het zo erg bij jou thuis?’
‘Ik weet niet. Echt blij zullen ze er niet mee zijn nee.’
‘Waarom niet?’
‘Onbekend. Je weet wel hoe dat gaat.’
‘Nee.’
‘Hoe ging dat bij jou?’
‘Vanzelf. Zij wisten het misschien wel eerder dan ik, denk ik wel eens. Ik heb het ze nooit hoeven vertellen. Ze hadden het gewoon door.’
‘Klikt simpel, ik ben jaloers.’
‘Ho, ik heb er ook even mee zitten worstelen hoor, mijn moeder maakte een keer een opmerking over een jongen die ik mee naar huis had genomen, waardoor ik wist dat ze het allemaal oké vond. Toch heeft het nog twee maanden geduurd voordat ik er zelf over durfde te beginnen.’
‘Echt?’
‘Ja. Ik vond het niet makkelijk. Achteraf vraag ik me af waarom ik er zo moeilijk over heb gedaan, maar toen… Hou op.’
‘Ik weet het,’ zei hij serieus.
‘Maar als je verder wil zul je het een keer moeten vertellen.’
‘Makkelijk gezegd.’
‘Ik zeg niet dat het makkelijk is.’
‘Weet je? Ik ben afhankelijk van ze. Tel daar bij op dat we echt een hele hechte band hebben. Die wil je niet teleurstellen.’
‘Afhankelijk?’
‘Ik ben gruwelijk beschermd opgevoed. Alles werd voor me geregeld. Nog. Ik weet niet beter.’
‘Word je daar niet gek van?’
‘Soms. Ik heb het af en toe ook wel nodig, bij een hoop dingen.’
‘Maar ze schieten er een beetje in door?’
‘Regelmatig.’
‘Dan kun je toch tegengas geven?’
‘Dat heeft geen nut Teun. Daar kom je niet doorheen.’
‘Lastig.’
‘Soms. Ik weet niet beter. Het was ook altijd wel makkelijk. Sinds ik op mezelf woon gaat het wel eens irriteren. Voor ik het wist had mijn moeder al dingen geregeld. Was er al een koffiezetapparaat gekocht. Zij weet wat goed en handig voor me is. Tot ik er bij Nicole achter kwam dat haar koffiezetapparaat veel handiger is om te bedienen.’
Ik lachte.
‘Lach niet, dat is echt zo. Maar ik heb ze ook gewoon nodig af en toe. Dus ga ik er ook weer niet teveel tegenin.’
‘Ik snap het wel.’
Ik keek naar Hester, die liep braaf naast ons, snuffelde af en toe maar bleef naast Elijah het pad volgen.
‘Ik heb me in je vergist,’ zei Elijah ineens.
‘Pardon?’
Hij lachte. Daarna was hij serieus. ‘Je woont te ver weg. Ik schaam me ervoor het te zeggen, maar mijn moeder belt me iedere dag. Toen ik bij jou was heb ik haar zelf gebeld, om te voorkomen dat ze mij zou bellen en er achter zou komen dat ik niet thuis was.’
‘Je kunt toch wel eens niet thuis zijn?’
‘Jawel, maar dan vraagt ze toch waar ik ben geweest. Dat kan voor een keertje wel, maar op den duur moet ik toch uitleggen waar ik ieder weekend ben. Of zelf bellen voordat zij de kans krijgt, ook als jij bij mij was.’
‘Dan doe je dat toch?’
‘Nee.’ Dat kwam er fel uit. ‘Teun, ze weet alles, doet alles. Ze koopt bij wijze van spreken mijn onderbroeken. Als ze zou weten dat ik een relatie had, dan was ze zich daar ook mee gaan bemoeien. Met jou.’
Hij stond ineens stil. Hester stopte ook meteen, keek naar hem. Elijah stond met zijn gezicht naar mij.
‘Het is het enige dat ze niet weet. Het enige dat ik helemaal zelf regel. Het klinkt misschien gek, maar jij was het enige dat ik helemaal voor mezelf had.’
Dit moest ik even in laten dalen.
‘Laat ik het anders zeggen, het enige waar ze zich niet mee kan bemoeien.’
‘Is dat de reden waarom je niets vertelt thuis?’ vroeg ik verbaasd.
‘Ook. En omdat ik niet durf. Maar aan de andere kant bevalt het me ook prima dat ze het niet weten.’
‘Maar…’
Elijah begon weer te lopen.
‘Ik ben gek, ik weet het.’
‘Maar door niets te zeggen…’zei ik vertwijfeld. ‘Ik weet even niet hoe ik dit onder woorden moet brengen.’
‘Ik kan het zelf nog niet eens.’
‘Als ik het even samenvat stopte je de relatie met mij omdat je mij voor jezelf wilde hebben.’
Elijah zuchtte. ‘Zoiets. Als ze weten dat ik homo ben dan gaan ze zich er meteen mee bemoeien. Dat ik uit moet kijken, raar wereldje, je hoort veel gekke verhalen over die datingsites, weet ik veel. Ik heb daar geen zin in. Ik wil dat zelf ontdekken. Het eerste wat ik zelf doe. Echt. Het eerste.’
‘En masturberen, mag ik hopen. Dat hebben ze je toch niet voorgedaan hoop ik.’
Hij lachte niet. ‘Nee. Dat heb ik zelf ontdekt. In bed. Maar wist ik veel dat er zoveel uit zou komen. Dus die vlekken verraadden het meteen. Weet je hoe gênant het is als je moeder je vader laat uitleggen over klaarkomen en zaad en dat soort dingen? Als ze daarna een doosje tissues voor je naast je bed zet en uitlegt waar die staat? Duidelijk op een plek “zodat je er makkelijk bij kan, en snel”? Ik dacht dat ik door de grond zakte. Sindsdien altijd onder de douche.’
Ik grinnikte, waardoor hij gelukkig ook lachte.
‘Het is ook de meest praktische plek,’ zei ik nuchter.
‘Klopt. En keukenrol werkt veel beter, is steviger. Maar goed, dat dus. Het zorgt er allemaal bij elkaar wel voor dat ik niet zomaar over die drempel kan stappen.’
‘Jammer.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Precies zoals ik het zeg. Jammer.’
‘Zou je het dan weer met mij aandurven?’
‘Kutvraag, Elijah. Weet ik niet. Ik ken je nou al een tijdje, heb even een relatie met je gehad, en ik heb het idee dat ik je nu pas echt begin te kennen. Dat je me nu pas een stukje waarheid verteld hebt. Geef toe, je hebt me af en toe wel aardig voor de gek gehouden.’
‘Klopt. Was uit schaamte. Waar ik me dan ook weer voor schaam, dat ik dat zo gedaan heb.’
‘Echt, als je me toen alles gewoon uitgelegd had… Misschien hadden we daar samen aan kunnen werken. Nee, jij aan had kunnen werken. Jouw ding. Maar dan had ik het begrepen, een eerlijke keuze kunnen hebben of ik daar op wilde wachten of niet.’
‘Dat weet ik nu ook wel…’
‘Ik zeg niet dat het makkelijk is om zoiets te vertellen, maar je doet het nu ook. Beetje laat. Ik ben heel eerlijk nu, ik baalde er flink van, wel, niet, wel niet, definitief een punt erachter, daarna toch weer bellen… Midden in de nacht zelfs. Kijk, ik kan die eerste ontmoeting nog wel begrijpen, dat je me niet vertelde dat je blind was. Maar daarna kwamen er nog meer dingen die je me niet vertelde. Ik weet niet wat je nog meer niet vertelt.’ Ik zuchtte. ‘Ik weet niet hoe eerlijk je bent.’
We hadden een rondje gelopen, waren weer bijna terug bij het terras.
‘Je hebt gelijk,’ zei hij. ‘Ik wil sorry zeggen. Dat was wat ik wilde vandaag. Uitleggen en sorry zeggen.’
‘Dank je. Betekent veel. Als je dat meent dan ben ik blij dat ik gekomen ben vandaag.’
‘Ik ga niet vragen of je het weer met me aandurft, ik weet niet eens of ik dat zelf wel kan. Maar ik wil je één ding vragen.’
‘En dat is?’
‘Kunnen we blijven mailen, zoals eerst?’
‘Mailen.’
‘Ik vond het altijd erg leuk. Goede gesprekken over van alles. Oké, ik heb er ook veel aan. Zeker nu je alles weet.’
‘Jij begint,’ zei ik.
Zijn hand zocht mijn arm, hij pakte me even vast. ‘Dank je.’

‘Nog een koffie?’ vroeg ik.
‘Is goed. Daarna moet ik wel naar huis.’
‘Op tijd terug voor mama belt?’
Hij snapte mijn grap gelukkig. ‘Zoiets.’
Ik rekte me uit. Hester lag op haar gemak naast zijn stoel.
‘Hoe is het met die ene jongen?’ vroeg hij.
‘Welke?’
‘Die je laatst in de kroeg had leren kennen.’
‘Geen idee, zal wel goed zijn denk ik.’
‘Klinkt ook niet echt enthousiast.’
‘Nee, ik weet niet, beetje rare gast. Nee, dat is niet eerlijk, hij is niet raar. Ik weet niet. Geen zin in.’
Hij vroeg niet verder, dacht er wel duidelijk over na. Ik voelde mijn telefoon, ik kreeg een bericht binnen. Daar keek ik straks wel naar.
‘Leuke plek dit,’ zei ik maar om iets te zeggen wat geen lading had.
‘Ja, leuk hè?’
‘Hoe ken je dit?’
‘Ik durf het bijna niet te zeggen.’
‘Wat?’
‘Vaker met mijn ouders geweest.’
We konden er om lachen. Elijah rekende af, vroeg of ze een taxi wilde bellen voor hem.
‘Doe normaal, ik breng je wel even.’
‘Nee, ik pak een taxi. Dit is mijn schuld, weet je nog? Moet ik het ook zelf oplossen.’
‘Dat heb je al genoeg gedaan vandaag.’
‘Dank je. Toch pak ik gewoon een taxi.’
Ik lachte, wachtte met hem tot de taxi er was. Ik liep met hem mee, aaide Hester nog een keer over haar kop, knuffelde Elijah kort.
‘We mailen,’ zei ik lachend.
Hij kneep in mijn arm.
‘We mailen.’
Ik keek de taxi na tot die de parkeerplaats af was en liep toen naar mijn auto. Ik pakte mijn telefoon. Berichtje van Tineke.
“En?”
Ik ging in mijn auto zitten en belde haar.
‘Vertel,’ nam ze op.
‘Heel verhaal. Ben je thuis?’
‘Ja hoor. Moet je nog eten?’
‘Ja.’
‘Neem even chinees mee of zo.’
‘Is goed. Weet je het zeker?’
‘Wat?’
‘Heb je echt tijd? Is de scharrel er niet?’
‘Grappig Teun. Kom nou maar gewoon.’
Ik grijnsde er startte mijn auto. Gelukkig, ze was thuis. Dit moest ik toch even kwijt allemaal.

© 2014 Oliver Kjelsson