Het verschil (deel 4)

Ik zat alweer rechtop toen ik Bart en Marion hoorde roepen. Ik stond op en liep hun richting in. Ik had het koud, het regende nog steeds. Mijn broek was doorweekt maar mijn regenjack had het water goed buiten kunnen houden.
‘Daar is ie,’ hoorde ik Marion zeggen.
Ze kwamen nog dichterbij.
‘Marcel, gek, kom mee naar de auto.’
Marion pakte me vast en omhelsde me. Ik huilde weer. Ze pakte mijn hoofd tussen haar handen en kuste me.
‘Jezus, wat zie je er uit.’
Ik gniffelde door mijn tranen heen.
‘Ik heb vannacht niet geslapen,’ zei ik zacht.
Ze liet me los en samen liepen we terug. Ik had de wijnfles nog steeds vast. Ik slingerde hem de duisternis in en hoorde hem met een plons in het water terecht komen. We liepen de dijk over naar de parkeerplaats. Bart sloeg een arm om me heen.
‘Ik zet de verwarming in de auto omhoog en dan doe je de ogen maar dicht. Ik rij je naar huis.’
‘Bedankt Bart.’
‘Graag gedaan, jongen, dat weet je. Maar doe in het vervolg niet meer zo idioot, zuipschuit. Nou, inleveren die autosleutels.’
We lachten. Marion stapte in hun auto, Bart in die van mij. Ik plofte naast hem in mijn auto en trok de deur dicht. We reden weg, achter Marion aan.
‘Mag ik vragen hoe het weekend was,’ probeerde hij voorzichtig.
‘Was gaaf, Bart, echt waar. Ik ben ontzettend blij dat hij dat zo geregeld had.’
‘Ik vond het een raar idee vrijdag, om hem zo te zien gaan. Je hield je redelijk goed moet ik zeggen.’
‘Ik vond het toch niet meevallen. Ik heb wel steeds tegen mezelf gezegd dat ik nog een paar dagen met hem in Parijs zou zitten, anders was ik gek geworden.’
‘Hoe ging het vanmorgen?’
‘Slecht,’ zei ik kort.
‘Zwaar?’
Ik voelde mijn ogen branden. Ik knikte alleen maar. Bart keek even opzij en legde zijn hand op mijn been. Hij kneep een keer en keek toen weer naar de achterkant van zijn eigen auto die voor ons reed. Een warme druppel liep over mijn wang naar beneden. Ik boog naar voren en pakte het olifantje. Mijn vingers speelden er mee en ik sloot mijn ogen. Ik zag alles van die ochtend weer voorbij komen. Het geluid van mijn auto verdween in de verte.

Bart en Marion zetten me thuis af en boden aan nog even bij me te blijven. Dat heb ik beleefd geweigerd. Ik was de dag erna nog wel vrij, maar zij moesten weer op tijd hun bed uit. In mijn deuropening zwaaide ik ze weg en liep mijn huis binnen. Ik liet in de woonkamer mijn tas uit mijn handen vallen. Ik schopte mijn schoenen uit en pakte wat te drinken, zonder alcohol. Op het aanrecht stonden de twee wijnglazen nog van donderdagavond. Ik dronk mijn glas fris in één keer leeg en zette het met een harde klap op het aanrecht. Ik keek nog een keer naar de twee glazen en liet ze staan. Ik deed het licht uit en zocht mijn bed op. Ik was moe. Ik was op. Ik sliep dan ook door tot aan de middag. Het verbaasde me dat ik geen zware kater had. Ik douchte, trok schone kleren aan en zette in de woonkamer een muziekje op. Ik keek naar buiten, de zon scheen voorzichtig. Ik neuriede zachtjes mee met de radio en liep de keuken in voor een ontbijtje, al kon ik het beter lunch noemen. De twee wijnglazen brachten me weer terug bij waar ik gebleven was. Stil maakte ik wat te eten klaar met een grote kop koffie. Met de krant voor me at ik aan tafel. Ik zette daarna alles in de vaatwasser en schonk nog een kop vol uit de kan. De twee glazen liet ik staan. Ik kon me er niet toe zetten om ze op te ruimen. Ik zocht mijn mobiel in mijn jaszak en zag dat er een berichtje was. Kevin.
‘Alles goed gegaan, alles onder controle. Kleine hut, maar wel gewoon voor mezelf. XXX’
Ik zuchtte. Hij zat al op de boot zelfs. Ik stuurde drie kruisjes terug en gooide de telefoon op tafel. Ik wist even niet wat ik verder zou moeten zeggen. Ik zakte onderuit in de bank en zapte op tv door wat kanalen. Niets bijzonders te zien. Nog een zucht. Ik sloot even mijn ogen totdat mijn telefoon ging. Het was Marion.
‘Bart en ik hebben besloten dat je bij ons komt eten en we willen geen tegenspraak.’
Ik lachte.
‘Maar ik wil niet,’ zei ik overdreven zielig.
‘Je moet!’
‘Hoe laat?’
‘We zijn allebei rond half 6 thuis, zie maar.’
Ik keek op mijn horloge.
‘Da’s al over een uur,’ schrok ik.
Marion lachte. ‘Hoe laat dacht je dan dat het was? Net wakker of zo?’
‘Zoiets,’ mompelde ik.
‘Ik wist wel dat ik je laat in de dag moest bellen. Ik zie je straks.’
We hingen op en ik liep naar de badkamer om me te scheren. Daar had ik toen ik opstond geen zin in gehad.

‘Je ziet er beter uit dan gisteren,’ lachte Bart toen ik hun huis binnenkwam.
‘Da’s ook niet echt moeilijk,’ grijnsde ik.
‘Goed geslapen?’ vroeg Marion.
‘Als een blok,’zei ik, ‘ik heb nog een glas fris naar binnen gegooid en ben op bed gevallen.’
Bart lachte. ‘Ik dacht al zoiets gisteravond. Ik ben blij dat je weer een beetje normaal bent.’
Marion keek me nog een keer aan en liep toen de keuken weer in.
‘Gaat het weer een beetje?’ vroeg Bart toen we zaten.
‘Jawel,’ zuchtte ik, ‘ik moet er alleen niet aan denken dat ie nooit meer terug komt.’
Bart glimlachte een keer naar me. Marion kwam weer uit de keuken en plofte naast me op de bank.
‘Nog een kwartiertje,’ zei ze, ‘we eten iets makkelijks hoor.’
‘Zoveel honger heb ik niet,’ zei ik.
‘Net ontbeten zeker?’ Ze lachte.
‘Nou, dat is al weer een paar uur geleden hoor.’
Ze sloeg een keer op mijn knie en stond weer op. Ze zette de tv aan en liep weer terug naar de keuken. Even later kwam ze terug met een paar dampende borden.
‘Jij hoeft toch niet aan tafel te eten hoop ik?’
‘Nou…,’ lachte ik plagend.
‘Pech gehad.’
Ze gaf me een bord met een vork.
‘Op dagen zoals deze eten we onderuit in de bank met het nieuws op tv. Je moet toch een beetje bijblijven nietwaar?’
‘Alsof ik dat anders doe,’ grijnsde ik.
‘Zie je wel,’ lachte Bart, ‘hij zou hier meteen kunnen komen wonen, hij hoeft zich niet eens aan te passen.’
We lachten en aten zwijgend terwijl we naar de tv staarden. Niet veel nieuws dat schokkend was. Al was de halve wereld ontploft, het zou me toch geen reet uitmaken. Ik dacht aan Kevin en waar hij nu mee bezig zou zijn. Ik probeerde het tijdsverschil uit te rekenen. Het was daar 6 uur vroeger ongeveer, hij zat nu dus midden op de dag. Ik at traag door en vergat alles om me heen een beetje. Bart en Marion waren er wel, maar ik had ze niet in de gaten. Het geluid van de tv dwaalde door mijn hoofd zonder iets te raken. Ik zag het beeld bewegen zonder door te hebben wat er allemaal voorbij kwam. De Nederlandse regering, vogelpest en de kwestie in het Midden Oosten smolten samen tot een onbegrijpelijk verhaal. Ik nam de laatste hap van mijn bord en zette het op tafel.
‘Nog meer?’
Ik keek naar Marion en schudde mijn hoofd.
‘Nee, dank je, het was lekker.’
Bart pakte de borden bij elkaar en verdween ermee in de keuken. Ik hoorde hem wat rammelen met serviesgoed.
‘Koffie lust je wel, neem ik aan?’ riep hij de kamer in.
‘Lekker.’
Ik rekte me een keer uit en gaapte. Marion lachte.
‘Nog niet helemaal uitgeslapen?’
‘Gewoon duf. Geen bal gedaan vandaag.’
‘Moet je morgen weer werken?’ vroeg Bart.
Ik knikte. ‘Morgen is alles weer normaal.’
‘Je klinkt er redelijk nuchter over.’
Ik haalde mijn schouders op. Alsjeblieft een ander onderwerp. Dat ging niet lukken natuurlijk, daar kende ik ze goed genoeg voor.
‘Je kunt de komende tijd wel hier komen eten als je dat wilt,’ zei Marion.
‘Nee, dank je. Ik red me wel, echt. Bovendien zal ik toch gewoon de draad weer op moeten pakken. Teveel medelijden is ook niet goed.’
‘Daar heb je gelijk in. Maar de aanbieding staat. Als je maar niet probeert tegen beter weten in alles alleen op te lossen als het een keer even niet gaat.’
Marion zei het, Bart keek me streng aan. Ik glimlachte.
‘Dat beloof ik.’
Ik wist wel beter. Zo zat ik niet in elkaar. Op dat soort momenten had ik juist geen zin in mensen om me heen. Zoals die avond. Ik was op tijd weer weg. Vroeg mijn bed in, wekker gezet en licht uit.

Op zich viel het me mee. Voor ik er erg in had was Kevin al weer een maand verdwenen. Alles had weer zijn gewone draai gevonden en viel het me niet meer zo zwaar als ik alleen thuis kwam na mijn werk of een avondje uit. Ik had het normale ritme teruggevonden uit de tijd voordat Kevin bij me woonde. Ik had vaker alleen gewoond, geen probleem. Hij zat nog regelmatig in mijn gedachten, dat wel. De twee wijnglazen heb ik na een week afgewassen en naast elkaar in de kast gezet. Die van hem links, mijn glas rechts. Apart van de rest. Vaak vroeg ik me af hoe het met hem zou zijn, wat hij aan het doen zou zijn. Op Internet hield ik bij waar hij ongeveer kon zijn, welke haven het schip aan zou doen. Ik probeerde me voor te stellen hoe het er daar uit zou zien, of hij vaak de kans had van boord te gaan. Kortom, ik miste hem. Ik kon me redelijk groot houden, maar diep van binnen miste ik hem vreselijk. Zijn warmte naast me, zijn armen om hem heen, zijn stem, zijn lach. Regelmatig staarde ik voor me uit, thuis, op mijn werk. Ik zag hem lopen, zag hem zitten. Onmogelijk om hem ooit te vergeten.

Ik was wel iemand anders vergeten. Die belde me een maand na zijn vertrek dan ook op. Zijn zus. Ik had wel aan haar gedacht, maar geen zin om haar te bellen in de eerste dagen na Kevin. Daarna kwam het er gewoon niet meer van.
‘Je zou me een keer bellen,’ lachte ze.
‘Ja, sorry,’ probeerde ik me te verontschuldigen, ‘het kwam er iedere keer niet van.’
‘Geeft niets. Hoe gaat het?’
‘Goed,’ zei ik opgewekt.
‘Mooi zo,’ zei ze. ‘Heb je nog iets van hem gehoord?’
‘Nee, alleen een sms-je nadat hij daar aangekomen is.’
Ik hoorde haar zacht lachen.
‘Hier hetzelfde. Hij zal het wel rooien daar, denk ik.’
‘Daar hoeven we ons geen zorgen om te maken, denk ik.’
We lachten er om.
‘Hij doet het toch maar,’ zei ze serieus.
‘Mis je je broer een beetje?’
‘Vreselijk, Marcel. Jij?’
‘Hetzelfde.’
‘En Ma doet er alleen maar gespeeld enthousiast over. Daar prik je makkelijk doorheen hoor, ze baalt er behoorlijk van dat hij zo weinig van zich laat horen.’
Ik lachte. Ze gniffelde mee.
‘Daar zit ze echt mee.’
‘We hebben het nog over haar gehad in Parijs.’
‘Het zal niet veel goeds geweest zijn.’
‘Neuh, niet echt.’
Ze lachte weer een keer en bleef toen even stil.
‘Ik ben niet helemaal eerlijk tegen je,’ zei ze toen.
‘Hoezo?’
‘Kevin heeft me gisteren gebeld.’
Op een of andere manier schrok ik. Ik ging verzitten in de bank.
‘Vertel op. Waar is hij nu? Hoe gaat het met hem?’
‘Ze lagen gisteren voor anker in de haven. Bellen vanaf het schip op zee is peperduur. Hij vroeg hoe het met je was. Ik vertelde dat je me sinds zijn vertrek niet meer gebeld had. Dat verbaasde hem, maakte zich een beetje zorgen. Hij durfde je niet te bellen, bovendien had hij erg weinig tijd. Hij werkt constant daar. Vandaar dat ik je nu ook even bel.’
Ik wist even niets meer te zeggen. Het maakte me blij dat hij gevraagd had hoe het met me ging.
‘Maar hoe ging het met hem?’
‘Wel goed, geloof ik. Het was hard werken.’
‘Bevalt het hem?’
‘Ja hoor.’
‘Dat komt er niet echt overtuigend uit.’
‘Ik ben altijd slecht geweest in toneelspelen. Hij mist ons een beetje. Jou vooral.’
Ik zakte onderuit in de bank.
‘Dit had ik je niet mogen vertellen trouwens.’
‘Maar je doet het toch.’
Ze gniffelde.
‘Daar ben ik zijn zus voor. Het is ook een beetje dubbel. Op zich vind ik het te gek wat hij doet, maar ik vind het nog steeds erg jammer dat jullie uit elkaar zijn.’
‘Zijn keus,’ zei ik kort.
‘Ik weet het, Marcel. Kan ik eigenlijk ook best kwaad om worden.’
‘Niet doen. Als hij dit niet gedaan had, was het de rest van zijn leven blijven achtervolgen.’
‘Mijn broer kennende wel ja.’
‘Als hij je nog eens belt en zegt dat hij terug naar huis wil, zeg dan dat de deur hier open staat.’
‘Zal ik doen. De komende weken zit hij weer op zee, dus dat kan wel even duren.’
‘Niet vergeten.’
‘Ha, wat dacht je?’
‘Jammer dat hij mij niet gebeld heeft.’
‘Ik heb nog op hem in zitten praten dat hij dat gewoon moest doen, maar dat durfde hij op een of andere manier niet. Hij zit met een enorm schuldgevoel dat hij je alleen heeft gelaten. Ik heb gehoord hoe het gegaan is op het vliegveld van Parijs.’
‘Dat was zwaar, ja. Daar wil ik eigenlijk ook zo min mogelijk aan denken.’
‘Draai je die CD nog vaak?’
Ik lachte.
‘Hij heeft je wel erg veel verteld geloof ik, is het niet?’
‘Daar ben ik zijn zus voor, Marcel,’ lachte ze geheimzinnig.
‘Hou je me op de hoogte als hij weer eens belt?’
‘Natuurlijk. Jij bent de eerste die ik daarna bel.’
Ik keek op de klok en zag dat het tijd werd om te gaan. Ik had met een paar collega’s afgesproken wat te gaan drinken.
‘Hé, ik moet zo gaan. We bellen binnenkort.’
‘Is goed, we houden elkaar in de gaten. En kom eens langs binnenkort. Ik wil je wel weer eens zien.’
‘Doen we!’
We hingen op en ik maakte me klaar om te gaan. Met Kevin in mijn hoofd verliet ik mijn huis.

Een paar weken later belde Bart mij op.
‘Mail al gechecked?’
‘Nee, hoezo?’
‘Kevin heeft iedereen een mail gestuurd vanaf de boot. Ik zou maar eens gaan kijken als ik jou was.’
‘Goh,’ zei ik cynisch, ‘hij geeft weer een teken van leven.’
‘Het mag onderhand, na twee maanden.’
‘Vorige maand heeft hij zijn zus nog gebeld.’
‘Hoe dan ook, hang op en start die computer op. Hij is leuk. Paar foto’s ook.’
‘Later en bedankt,’ lachte ik en hing op.
Ik liep naar mijn computer en zette hem aan. Ik bekeek mijn mailbox en zag dat hij twee mailtjes had gestuurd. Ik bekeek eerst de mail die hij naar iedereen had gestuurd. Kort berichtje dat alles uitstekend ging met een paar foto’s van de boot, het water, hem zelf en zijn hut. Het was een klein hokje, volgens mij zonder raam. Ik had de foto al bijna weg geklikt toen mijn oog op de plank naast zijn bed viel. Ik keek nog een keer goed, zoomde in en kreeg een brok in mijn keel. Naast een boek, wat dingen die hij van hier had meegenomen en een CD speler stond een klein pluche olifantje.

Ik heb er een tijd naar zitten staren voor ik zijn tweede mail opende.
Lieve Marcel,
Sorry dat ik zo lang niets van me heb laten horen maar ik ben de eerste paar weken alleen maar aan het werk geweest. Het schip zit ingewikkelder in elkaar dan ik had gedacht en ik ben een flinke tijd bezig geweest om mijn weg te vinden hier en om door te krijgen hoe hier alles werkt. Maar ik heb zelfs de computerroom gevonden zoals je ziet en ben er eens goed voor gaan zitten. Je zult de foto’s al gezien hebben denk ik. Het schip ken je, en ik hoop dat je niet teveel gelachen hebt om mij in mijn uniform. Al werk ik de meeste tijd buiten het zicht van de gasten, het is helaas toch verplicht. Van mijn hut moet je niet teveel voorstellen, wat je op de foto ziet is alles. Het enige wat net buiten beeld valt is de wastafel, die zit achter de deur. Ik stond ook op de gang met de deur open toen ik de foto nam. Het is niet veel, maar ik doe het er mee. Home is were my heart is. Het is ook flink gehorig, je hoort je collega in de hut naast je snurken. Maar met een koptelefoon op en de CD met Hits Om Niet In Te Kakken Op Eenzame Momenten op volume tien is het best om vol te houden. Verder is het hier erg gezellig. Er is een soort bar voor het personeel en daar zitten we regelmatig bij elkaar. Er hangt een goede sfeer onderling. Al merk je wel dat de leidinggevende obers nooit aan tafel zullen gaan zitten met de hulpjes uit de spoelkeuken. Gelukkig heb ik daar geen last van. Doordat ik me bezig hou met de logistiek van goederen hier aan boord heb ik met iedereen contact. Dat maakt het wel leuk. Hoe gaat het in Nederland? Ik hoop dat alles goed gaat met iedereen. Vooral met jou. Ik denk nog vaak aan je. Dat laatste weekend samen in Parijs koester ik nog iedere dag. Het olifantje herinnert me daar nog iedere dag aan. Ik heb nog geen idee wanneer ik weer eens in Nederland zal zijn, maar als het zover is zal ik het je zo snel mogelijk laten weten. Ik zal blij zijn om je weer eens te zien, om weer eens met je te praten. Tot die tijd, hou je goed, ik denk aan je.
Dikke kus,
Kevin.

Ik las het nog een keer en nog een keer. Hij had dus ook een kopie van die CD voor zichzelf gemaakt. Hij had net zo’n olifantje als ik. Ik bekeek de foto’s voor de zoveelste keer en zuchtte. Ik stond op en haalde wat te drinken uit de keuken. Ik miste hem meer dan ooit.

Mijn leven nam daarna weer zijn gewone gang. Sterker nog, er waren zelfs dagen dat ik niet aan hem dacht. Ik leefde weer op volle sterkte. Ik had na Kevin’s mail nog een keer met zijn zus aan de telefoon gehangen maar bewust verder contact op een afstand gehouden. Later misschien, maar nu wilde ik vooruit. Niet teveel aan vroeger denken. Dat lukte dan ook aardig. Af en toe werd alles weer boven gehaald als ik weer een mail kraag van hem, maar dat gebeurde ook steeds minder vaak. Wat ik nooit verwacht had gebeurde toch. Ik vond het prima zo. Ik had er vrede mee, zag Kevin gewoon als een goede vriend die op zee zat. De pijn was weg. Het gemis ook. Nou ja, bijna dan. Ik had hem een paar keer een mail terug gestuurd en bewust er voor gezorgd dat het vooral vrolijke berichten waren. Ik hield me opvallend groot in die berichten. Het was goed zo.

‘Wordt het niet eens tijd voor een nieuwe liefde,’ grapte Bart.
Ik zat bij hem in de tuin, de zon scheen, 25 graden.
‘Als bij jullie het eerste kind geboren wordt,’ grijnsde ik.
Ik wist dat ze daar allebei nog absoluut geen zin in hadden, als het er ooit wel eens van zou komen.
‘Nee, even serieus, Marcel.’
‘Ik ben niet op zoek, Bart. Alsjeblieft zeg.’
‘Ja, maar als je nu ineens iemand leert kennen? Zou je er open voor staan?’
‘Weet ik niet,’ zei ik kort, strak voor me uitkijkend.
Bart keek me schuin aan en glimlachte.
‘Nee, echt Bart.’
Kevin was al weer bijna een jaar weg. Een jaar geleden had hij me verteld dat hij weg wilde. Een jaar geleden stortte mijn droom in elkaar.
‘Zit ie nog steeds diep in je hoofd?’
‘Valt wel mee,’ zei ik groot. ‘Ik weet niet of ik sowieso zin heb om me weer te binden.’
Bart glimlachte weer een keer en liet het onderwerp wijselijk rusten.

Alsof Bart het aan had zien komen. De week daarna ging ik met een collega naar het theater. Zijn vrouw was ziek, buikgriep en kon echt niet mee. Het was een musical, normaal gesproken niet echt mijn ding, maar het viel zeker niet tegen. Na de voorstelling zaten we in de bar nog wat te drinken en raakten we aan de praat met een andere man naast me. Mijn collega was kort daarna al naar huis gegaan maar ik ben blijven hangen. Hij intrigeerde me. Het was aangenaam gezelschap. Halverwege het gesprek heb ik me voorgesteld. Hij lachte en gaf me een hand. ‘Jonas’. De vrouw naast hem stelde zich voor als zijn zus. De klik was er meteen vanaf het begin. We hebben aan de bar zitten praten tot sluitingstijd. Buiten hebben we telefoonnummers uitgewisseld en zijn we naar huis gegaan. Ik heb die nacht nog een tijd wakker gelegen. De volgende dag heb ik hem gebeld. Ik wilde meer van hem weten. Een afspraak was snel gemaakt. Hij was meteen enthousiast. Diezelfde middag zaten we samen op een terras. Hij liep de kroeg binnen en kwam even later naar buiten met twee glazen. Hij zette ze op het tafeltje en ging zitten.
‘Was een leuke voorstelling gisteren,’ zei hij.
‘Jawel,’ zei ik droog.
‘Niet zo dan?’
‘Ik ben nooit zo’n liefhebber geweest van musicals,’ zei ik, ‘maar mijn collega had nog een kaartje over.’
‘Ik dacht in het begin dat het jouw vriend was.’
Ik schoot in de lach.
‘Zijn vrouw was ziek, die kon niet mee.’
Hij glimlachte.
‘Ik vond het al raar dat hij eerder wegging dan jij.’
‘Ik dacht ook dat je met jouw vrouw was, totdat ze zei dat ze jouw zus was.’
‘Ha, dat denken er meer. We gaan wel vaker samen winkelen of op stap.’
‘Ook vrijgezel dus, neem ik aan?’
‘Helemaal. Al weer een tijdje. En jij?’
‘Al bijna een jaar,’ glimlachte ik.
Kevin vloog weer door mijn gedachten. Kon ik die jongen ooit loslaten? Ik keek op mijn horloge. Hij zal wel aan het werk zijn, net na zijn ontbijt. Hoewel, welke tijd hielden ze aan op die boot? Waar was hij eigenlijk?
‘Zit nog diep?’
Ik schrok terug naar deze wereld en glimlachte.
‘Af en toe.’
‘Hoe komt het?’
‘Hij is bijna een jaar geleden vertrokken. Aangemonsterd op een cruiseschip om de wereld te zien. Dat was meteen het eind van onze relatie.’
‘Oei,’ zei hij serieus. ‘Dat vond hij belangrijker?’
Het verbaasde me dat ik zonder erg had verteld dat het een ‘hij’ was en dat hij daar zonder verdere vragen op reageerde.
‘Hij was bang dat hij de rest van zijn leven spijt zou houden als hij het niet zou doen.’
‘Da’s ook lullig.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Hij was 14 jaar jonger dan ik. Keek iets anders tegen het leven aan.’
‘Hebben jullie nog contact?’
‘Af en toe, via mail.’
‘Raar hoor, ik zou nooit meer iets van hem willen weten. Als hij me daarvoor zou verlaten, dan zal het wel niet echt diep hebben gezeten bij hem.’
‘Nou, het ging ook niet van de een op de andere dag hoor.’
Ik beschermde hem. Ik was hem misschien wel kwijt, maar ik wilde geen kwaad woord over hem horen. Ik probeerde het gesprek een ander richting in te laten gaan.
‘Ga je vaak naar het theater?’
‘Redelijk vaak, ja. Meestal met mijn zus. Cabaret, dansvoorstelling, musical, toneelstuk, van dat soort dingen. Jij niet?’
‘Komt er vaak niet van. Het kan me ook niet echt vaak boeien moet ik toegeven.’
‘Je weet niet wat je mist. Ga je wel vaker naar de bioscoop dan?’
‘Vroeger wel, maar ik heb nooit zin om in mijn eentje te gaan.’
‘Moeten we binnenkort eens doen dan.’
Ik tilde mijn glas op en tikte tegen die van hem.
‘Afgesproken,’ lachte ik.
Hij zag er leuk uit. Ik schatte hem ergens in de dertig, jonger dan ik in ieder geval. Open, vrolijk gezicht met glinsterende blauwe ogen. Onmiskenbaar homo, dat wel. Dat straalde er wel vanaf. We bestelden nog wat te drinken en mijn humeur werd steeds beter. Ik ging wat meer onderuit zitten in mijn stoel en bekeek hem nog een keer terwijl hij afrekende met de ober. Yep, hij was leuk. En straalde een gevoel door me heen wat ik al een hele tijd niet meer had gevoeld.
‘Heb jij nog broers of zussen, ‘vroeg hij toen hij afgerekend had.
Ik schudde mijn hoofd.
‘Nee, het is bij mij gebleven,’ lachte ik.
‘Mis je dat niet?’
‘Nee,’ zei ik verbaasd, ‘ik weet niet beter.’
‘Ik zou niet weten wat ik zou moeten zonder mijn zus.’
‘Als ik een broer of zus zou hebben zou ik die ook niet willen missen, maar ik heb ze ook nooit gehad, dus hoe kan ik dat dan missen?’
‘Heb je waarschijnlijk ook wel gelijk in,’ lachte hij.
Langzaam kroop de middag verder maar dat vond ik geen probleem. Hoe langer het duurde, hoe beter. Aan het einde van de middag stelde hij voor om ergens iets te gaan eten. Ik vond alles best. Hij wist een leuk klein restaurantje waar we heerlijk hebben gegeten. Daarna was het mijn beurt om een zet te maken. Ik nodigde hem uit om bij mij thuis nog wat te drinken. Hij hapte meteen toe. Met een rustig muziekje op de achtergrond hebben we zitten praten. Hij is die nacht ook niet meer weggegaan. Na een fles wijn gingen we naar mijn slaapkamer. Hij verwende me met een heerlijke massage die me helemaal tot rust bracht. Dat had ik nodig. Alle spanning stroomde uit mijn lichaam. Ik lag op mijn buik op mijn bed, zijn handen gleden over mijn rug. Langzaam werkte hij mijn boxershort meer naar beneden en kneedde mijn billen. Ik kreunde en hij lachte zacht. Hij pakte me bij mijn heupen en draaide me om. Zijn vingers gleden over mijn benen naar boven en verdwenen onder mijn short. Ik voelde zijn handen over mijn heupen gaan en kreunde. Ik keek hem aan en ging zitten. Hij wilde me terug op mijn rug duwen maar ik pakte hem vast. Ik zocht met mijn lippen in zijn nek me een weg naar boven en vond zijn mond. We kusten voorzichtig, mijn handen op zijn achterhoofd in zijn haar. We zoenden en vielen terug op het bed. Mijn handen trokken aan zijn kledingstukken die hij nog aan had. Eén voor één trok ik ze uit totdat we naakt, huid op huid tegen elkaar lagen. Hij zuchtte. Mijn tong draaide cirkels over zijn borst en tepels. Zijn vingers drukten in mijn hoofdhuid. Mijn erectie lag klem tegen die van hem tussen ons in. Ik bewoog mijn kruis traag tegen die van hem heen en weer. Hij kuste me weer. Zijn hand gleed naar mijn kruis en pakte hem beet. Traag trokken we elkaar af. Ik hield hem tegen. Dit ging me te snel. Ik kuste zijn nek en graaide met mijn hand door zijn haar. Zijn handen gleden over mijn rug en masseerden mijn schouders. Ik kuste zijn borst en zakte langzaam naar beneden. Ik vond al snel wat ik zocht. Ik kuste hem en nam hem toen zachtjes in mijn mond. Mijn tong draaiden cirkeltjes wat er voor zorgde dat hij kreunde. Met mijn hand trok ik hem terwijl ik de rand van zijn eikel likte. Hij zuchtte diep. Ik voelde hem harder worden en hij trok me terug omhoog en kuste mijn lippen. Zijn handen kneedden mijn billen en ik liet me tegen hem aanhangen. We zoenden en ik draaide me boven op hem. Ik keek hem in zijn ogen en glimlachte. Ze lagen tegen elkaar tussen ons in. Ik stootte voorzichtig. Zijn handen op mijn billen gaven het ritme aan. Ik kreunde. Hij ademde zwaar. Ik voelde mijn paal langs die van hem glijden. De haren op zijn buik kriebelden. Mijn lichaam begon te tintelen, mijn rug werd koud. Ik trok alle spieren in mijn lichaam aan en voelde mijn hoogtepunt komen. Met een harde kreun liet ik alles op zijn buik lopen. Hij glimlachte. Ik bewoog door, hij sloeg zijn benen om me heen. Even later begon hij te hijgen. Hij draaide me op mijn rug, ging zitten en trok zichzelf verder. Met een kreun kwam hij klaar. Ik voelde de hete druppels op mijn kruis neervallen. Hij liet zich voorover vallen en kuste me. Even bleven we zo liggen. Ik stond daarna op, zocht een handdoek in de kast en op bed maakten we elkaar schoon. In mijn armen viel hij in slaap. Kort daarna werd het bij mij ook zwart.

De volgende ochtend was ik eerder wakker. Hij lag dicht tegen me aan met zijn ogen dicht en ademde rustig. Ik keek op het kastje naast mijn bed en zag dat het nog redelijk vroeg was. Half 9. Ik knipperde een keer met mijn ogen en zag het olifantje naast mijn wekker. Toen sloeg bij mij de paniek toe. Waar was ik in godsnaam mee bezig?
© 2005 Oliver Kjelsson