Het verschil (deel 6)

‘Jonas, jij nog een glas?’ vroeg Bart.
‘Lekker, Marcel rijdt toch vanavond.’
Ik lachte schamper. We zaten bij Bart en Marion in de tuin, Willem en Corina waren er ook. We zaten nog wat na te praten over het weekje Texel. Er werd flink gelachen. Ik stond tegelijk met Bart op om mee te helpen met de glazen. In de keuken vulden we ze en zetten de flessen terug in de koelkast.
‘Ik heb Kevin een mail gestuurd,’ zei ik.
‘Ik wilde er al niet naar vragen met Jonas er bij.’
Ik grijnsde. Jonas kon het niet hebben als we het over Kevin hadden. Hij vond het nog steeds een eikel, en snapte niet waarom ik er contact mee hield nadat hij me zo verlaten had. Ik kon het maar niet duidelijk maken dat hij gewoon een goede vriend was.
‘Ik heb het hem verteld van Jonas en mij.’
‘Hoe reageerde hij?’
‘Goed, ik kreeg al snel een mail terug. Hij vond het super voor me.’
‘Toch gaaf hoe jullie zo nog met elkaar om kunnen gaan. Leuk dat hij zo reageert. Hij is nog steeds vrijgezel op die boot?’
‘Voor zo ver ik weet wel ja. Volgens mij leer je ook niet zo snel de ideale partner kennen op zo’n schip.’
Bart pakte een paar van de glazen en lachte.
‘Dat denk ik ook niet, nee. Neem jij de rest mee?’
Ik pakte de glazen op en volgde Bart de tuin in.
‘Hoor je nog wel eens iets van Kevin?’ vroeg Willem toen ik weer zat.
Bart en ik keken even grijnzend naar elkaar. En bedankt, Willem. Ik keek even vluchtig naar Jonas, die zat een beetje voor zich uit te kijken. Zijn gezicht zei genoeg.
‘Ja, hoor,’ zei ik zo gewoon mogelijk. ‘Laatst nog een mail gehad. Hij heeft het goed daar.’
‘Doe hem maar de groeten als je hem weer eens mailt.’
‘Pas geleden nog gedaan, met een foto van ons allemaal op Texel.’
Ik zag Jonas even opkijken, maar hij zei niets. Marion zag de spanning en stuurde het gesprek een andere kant op. Later die avond, toen Jonas en ik bij mij thuis nog een glas dronken begon hij er weer over.
‘Welke foto heb je opgestuurd naar hem?’
‘Die foto waar we met z’n allen opstaan.’
‘Heb je hem verteld van ons?’
‘Ja.’
‘Hoe reageerde hij?’
‘Gewoon, hij vond het leuk voor me. Hoezo?’
‘Zomaar,’ zei hij diplomatiek.
Ik dronk mijn glas verder leeg en stond op.
‘Ik ga naar bed.’
Ik strekte mijn arm naar hem uit en trok hem uit de stoel. We doken samen op bed en kusten elkaar.
‘Als hij nou ineens hier voor de deur zou staan, wat zou je dan doen?’ vroeg hij ineens.
‘Verrast zijn en hem binnenlaten, wat anders?’
‘Je snapt best wat ik bedoel.’
‘Nee, dat snap ik niet,’ antwoordde ik verveeld.
‘Als hij nu bij je terug zou willen komen, wat zou je dan doen?’
Ik zuchtte. ‘Dat doet hij niet.’
‘Ja, maar stel nou dat.’
‘Dan zou ik hem uitleggen dat ik jou nu heb, gek,’ glimlachte ik en kuste hem weer.
Hij kuste me terug. We zoenden en ik voelde zijn hand langs mijn lichaam naar beneden glijden. Ik kreunde. Een uur later sliepen we pas.

‘Kun jij volgende week wat dagen vrij nemen?’ vroeg Jonas een aantal weken later.
Ik glimlachte. ‘Wat ben je van plan?’
‘Paar dagen weg, wij tweeën.’
‘Hmmm,’ kreunde ik tevreden, ‘klinkt goed.’
‘Afgesproken? Ik regel alles.’
‘Ik laat me verrassen.’
Jonas glimlachte geheimzinnig. Hij liet niets los tot aan de dag van vertrek. Toen we Amsterdam voorbij reden verder Noord Holland in keek ik een keer lachend naar hem.
‘Texel?’
Hij keek me een keer knikkend aan.
‘Lekker, zei ik.’
Het was lekker. Al was het dan najaar, we hadden prima weer. Jonas had twee fietsen gehuurd en met de jas los hebben we het hele eiland verkend. Hier en daar een terrasje, lange wandelingen over het strand, ik genoot.

Op een avond had Jonas de open haard in ons vakantiehuisje opgestookt en we zaten tegen elkaar aan met een glas wijn binnen handbereik.
‘Ik heb een heerlijke week,’ zuchtte hij.
‘Ik ook, Jonas,’ fluisterde ik in zijn oor en kuste hem in zijn nek.
Hij grinnikte. ‘Dank je wel.’
‘Waarvoor?’
‘Voor het geduld dat je met mij hebt.’
Ik schoot in de lach. ‘Hoezo?’
‘Nou ja,’ zei hij, ‘ik heb samen gaan wonen altijd tegen gehouden.’
‘Nou en? Daar waren we het toch over eens? Dat is toch helemaal geen probleem?’
‘Weet ik wel. Maar toch.’
‘Doe niet zo gek,’ lachte ik. ‘Jij wilt gewoon jouw eigen huis houden, en ik vind een lat-relatie ook geen probleem. Wel lekker eigenlijk. Wat zit je jezelf nou voor een schuldgevoel aan te praten?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Lieve Jonas,’ kuste ik in zijn nek, ‘maak het jezelf nou eens niet zo moeilijk.’
Hij nestelde zich in mijn armen en zuchtte.
‘Even serieus, Jonas. We hebben het toch goed zo? Waarom zouden we dat veranderen? We voelen ons er allebei zo goed bij.’
‘We zitten nu een week samen bij elkaar en dat gaat toch ook goed? Dat zet me aan het denken.’
‘Aan het piekeren, als je het mij vraagt.’
‘Hoe je het ook wilt noemen.’
‘Zou je willen samenwonen dan?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Jonas, luister. Ik weet wat samenwonen is, jij niet. Je krijgt het al benauwd als je er aan denkt. Jij wilt gewoon regelmatig tijd voor jezelf. Ik heb er zo ook geen problemen mee. Waarom zou je dan een probleem maken?’
Hij draaide zich om en keek diep in mijn ogen. Ik kreeg een kus.
‘Dank je wel, Marcel.’
‘Waarom nou weer?’ grapte ik.
‘Dat je me begrijpt.’
Ik lachte. ‘Gek die je er bent.’
Hij kietelde me en ik kietelde terug. Stoeiend lagen we op de bank, langzaam werden onze bewegingen rustiger en dreven we weg in een lange trage kus.

Na die week op Texel ging alles weer zijn gewone gang. Jonas en ik waren door die week nog dichter naar elkaar toe gegroeid. Dichter dan we al waren. Het voelde goed. De helft van de tijd waren we bij elkaar. Ieder weekend sliepen we bij elkaar en vaak ook nog een paar avonden doordeweeks. Het beviel me wel, af en toe een avond voor mezelf. Hij zijn eigen dingen, meestal shoppen met zijn zus, en ik die van mij. Op een avond zat ik mijn mail na te kijken en zag dat Kevin weer eens iets van zich liet horen. Ik bekeek de foto die hij meegestuurd had en begon met grote nieuwsgierigheid zijn mail te lezen.

Ha, Marcel!
Het is alweer een tijdje geleden dat ik iets van me heb laten horen. Ik heb het redelijk druk, vandaar. Bovendien heb ik meestal ook niet veel te vertellen. Het leven op dit schip kabbelt gewoon door, en alle weken lijken op elkaar. Ik heb je een foto meegestuurd, en voor je die bekijkt moet ik je eerst wat vertellen. Sinds een tijdje hebben we een nieuwe kok aan boord. Hij komt uit België. Ik moet toegeven, vanaf het eerste moment dat ik hem zag raakte hij me meteen. Hij heet Phil en we hebben ondertussen een paar weken al iets met elkaar. We houden het nog even stil hier aan boord, we hebben geen idee hoe de rest, en de kapitein, zouden reageren op onze relatie. Hugo, waar ik je al eens wat over verteld heb, weet het wel en hij vindt het geweldig voor ons. Hij snapt ook dat we het stil willen houden aan boord maar hij heeft ook gewaarschuwd dat we dat niet lang vol kunnen gaan houden. We zullen zien. Ik voel me er in ieder geval goed bij. Hoe gaat het met jou? Ik hoop dat alles met jou en Jonas goed gaat. Het lijkt me leuk om ooit eens een keer met zijn vieren uit eten te gaan of zoiets. Geen idee wanneer dat zou kunnen gebeuren natuurlijk, maar het lijkt me een leuk idee. Doe je iedereen de groeten? Geef Bart en Marion een dikke knuffel van mij en doe Willem en Corina de groeten.
Kus,
Kevin.

Ik keek nog een keer naar de foto. Hij stond met Phil op het achterdek, je zag nog net het spoor van schuimend water achter de boot. Leuke jongen. Ik zuchtte. Dit raakte me meer dan ik had gedacht. Ik stuurde meteen een mail terug om te zeggen dat ze er leuk uitzagen zo met zijn tweeën. Ik keek nog een keer naar de foto en sloot zuchtend mijn computer af. Ik pakte mijn telefoon en zocht het nummer van Bart. Hij lachte toen ik vroeg of ze thuis waren. Binnen een half uur stond ik bij hen voor de deur.
‘Kijk, de verloren zoon,’ lachte hij toen hij de deur open deed.
‘Dag schat,’ grijnsde ik.
‘Lange tijd niet gezien, alles goed toch wel?’
‘Ja hoor. Weekje Texel met Jonas, druk op het werk. Alles gaat goed.’
‘Weekje Texel? Alweer?’
‘Ja, ideetje van Jonas, verrassing.’
‘Kijk, Bart,’ zei Marion spottend, ‘er zijn mannen die dat doen.’
Ik trok een grimas naar hem.
‘Mazzelpik die je bent,’ zei hij gespeeld kwaad tegen mij. ‘En hou dit soort verhalen voortaan voor je als zij er bij is.’
Marion lachte en sloeg hem een keer tegen zijn hoofd.
‘Wat brengt jou zo doordeweeks hier?’ vroeg Bart. ‘Meestal als we je zien is Jonas er bij.’
Ik glimlachte. ‘Ben ik zo doorzichtig?’
‘Ja,’ zei Marion heel resoluut.
‘Ik heb mail gehad van Kevin.’
‘En, nieuws? Gaat ie wat anders doen dan werken aan boord? Heeft hij ander werk gevonden?’
‘Nee, hij blijft nog wel even aan boord, denk ik,’ zei ik geheimzinnig.
‘Wat dan?’
‘Hij heeft een vriend.’
‘Nee! Wat leuk voor hem,’ riep Marion uit. ‘Aan boord?’
Ik knikte glimlachend. ‘Een Belg.’
‘Die ene die al aan boord was waar hij over vertelde?’
‘Nee, er is een nieuwe kok aan boord gekomen een tijdje geleden.’
‘Leuk,’ zei Bart.
‘Weet Jonas dit?’ Marion keek me vragend aan.
‘Nee, ik vertel hem nooit meer iets over de mails tussen Kevin en mij.’
‘Dit zou ik toch een keer laten weten, als ik jou was. Moet hem toch geruststellen.’
‘Kevin stelde al voor om een keer met zijn vieren te gaan eten,’ lachte ik.
Bart schoot in de lach. ‘Ik val om als Jonas dat doet.’
‘Dat zal er wel nooit van komen, denk ik.’
‘Wat dacht je toen je het las?’
‘Gewoon, leuk.’
Bart keek onderzoekend. ‘Niets meer?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Je leest het en je komt meteen naar hier.’
‘Het raakte me wel, ja.’
‘Definitieve afsluiting van een tijdperk?’ vroeg Marion.
‘Zoiets.’
‘Geen klein stukje jaloezie?’
‘Het is prima zo. Ik heb het goed met Jonas, hij nu met die Phil en we hebben gewoon leuk contact. Wat wil ik nog meer?’
‘Nee, je hebt ook wel gelijk. Maar het lijkt me gewoon raar.’
‘Is het ook wel. Het trekt alles weer boven.’
‘Niet leuk?’
‘Nee, niet echt. Stom eigenlijk, ik gun het hem van harte en toch baal ik. Is raar toch?’
Bart glimlachte naar me.
‘Hij had een foto meegestuurd, en damn, hij ziet er nog leuk uit ook.’
‘Hij pakt je dus terug voor die foto van Texel?’
Ik lachte. ‘En gelijk heeft ie.’
Thuis kroop ik nog even achter mijn computer en bekeek de foto nog een keer. Ze lachten, allebei. Ik lachte niet. Op een of andere manier baalde ik. En dat gaf me weer een schuldgevoel. Tegenover Kevin, dat ik het hem niet gunde en tegenover Jonas omdat ik gewoon blij met hem moest zijn en toch weer zat te treuren om mijn oude liefde. Ik sloot af en stapte mijn bed in. Ik keek nog een keer naar het olifantje en deed het licht uit.

Het wekend was begonnen en Jonas kwam vrolijk binnen. We hadden elkaar de hele week niet meer gezien. Hij had goede zin. Het bleek dat hij kaartjes had kunnen bemachtigen voor en of andere musical waar hij graag naar toe wilde. Hij ging samen met zijn zus, ik ging niet mee. Geen zin in. Ik kon wel meegaan voor de gezelligheid, maar ik gaf er verder niets om en de kaartjes waren nou niet echt goedkoop te noemen. In het begin was ik nog wel eens meegegaan, maar het boeide me niet. Vaak had ik ook het gevoel er een beetje bij te hangen als hij met zijn zus op stap was. We hebben er nooit ruzie om gehad of zo, het was gewoon zoals het ging. Hij tevreden, ik tevreden. Ze deden maar. Ik gaf hem een kus en kwam naast hem in de bank zitten.
‘Hoe was jouw week?’ vroeg hij.
‘Goed hoor,’ zei ik. ‘En die van jou?’
‘Gewoon. Lekker druk. Gisteren bij mijn zus gegeten. We zijn daarna samen de binnenstad in geweest.’
‘Zal wel weer geld gekost hebben,’ pestte ik.
‘Viel mee. Paar nieuwe schoenen gekocht.’
Hij stak zijn been uit. ‘Kijk.’
‘Mooi,’ zei ik.
Hoeveel paar moest hij nu onderhand al wel niet hebben? Ik glimlachte er om.
‘Glas wijn?’ vroeg ik.
‘Lekker,’ zei hij.
Ik stond op om een fles te pakken.
‘Ik pak vast twee glazen,’ zei hij vanuit de kamer toen ik in de keuken stond.
Ik kwam de kamer weer in en zag dat hij de twee glazen pakte die apart in de kast stonden.
‘Niet die twee,’ zei ik een beetje te fel.
Hij keek me verbaasd aan. ‘Waarom niet?’
‘Gewoon,’ zei ik kort en liep naar de andere kast. ‘Pak deze maar.’
Jonas keek me vragend aan en ik baalde. Ik had het altijd kunnen voorkomen, die twee glazen. En nu kwam het er toch van. Ik baalde dat ik zo fel reageerde, hij moest door hebben dat er iets was met die glazen.
‘Zijn toch gewoon dezelfde?’ ging hij door.
‘Ja,’ zei ik kort. Ik wilde het er niet meer over hebben.
‘Glazen met een herinnering?’ vroeg hij. ‘Glazen van die Kevin?’
Ik zweeg en schonk de andere twee glazen vol.
‘Kan ik het ooit winnen van die gast?’
‘Dat heeft er niets mee te maken.’
‘Ik vraag het me toch af.’
‘Jonas, hij is weg, ik ben nu met jou. Bovendien heeft hij ondertussen ook een nieuwe vriend.’
‘Weer mail gehad?’
‘Yep, afgelopen week.’
‘Leuk,’ zei hij spottend.
‘Jonas, doe normaal. Het is nu gewoon een goede vriend van mij, meer niet. Dat ga ik je niet nog een keer uitleggen. Overigens, hij stelde zelfs voor om een keer met zijn vieren te gaan eten als hij weer eens terug is.’
‘Vind je het heel erg als ik daar niet echt op zit te wachten?’
‘Je moet het zelf weten.’
‘Marcel, sorry, ik vind het raar als je nog zo contact hebt met je ex.’
‘Dat is jouw gebrek,’ bitste ik terug. ‘Niet zo haatdragend, jij.’
‘Het zal wel aan mijn liggen. Ik blijf er moeite mee houden.’
‘Ander onderwerp.’
‘Goed,’ zei hij.
Ik zette de tv aan en al snel zaten we tegen elkaar aan naar een film te kijken. Alles rustig. Onderwerp gesloten.

Buiten een opmerking over het olifantje naast mijn wekker hebben we het er niet meer over gehad. Ik heb het olifantje in een la onder de wekker gelegd. Tenminste, de dagen dat Jonas er niet was. Geen zin in discussie. Voor mij waren die twee glazen en dat olifantje gewoon een goede herinnering aan een leuke tijd, geen hartzeer meer. En als ik het zo op kon lossen vond ik het allang best. Dat liep, na die discussie over de glazen al een flinke tijd goed. Ik had een dag voor mezelf, Jonas was de hele dag met zijn zus op stap. Overdag winkelen in Scheveningen en die avond naar het theater. Ze hadden een hotel geboekt, dus ik zou hem pas maandagavond weer zien. Ik had er geen moeite mee. Bart en Marion zouden die avond op bezoek komen. Die middag kreeg ik weer eens een mail van Kevin.

Ha, Marcel!
Hoe gaat het? Hier gaat alles wel best. Ik heb de laatste dagen veel aan je zitten denken. Het is nu twee jaar geleden dat ik weg ben gegaan en dat zet je toch aan het denken. Phil is voor een maand van boord om zijn familie op te zoeken. Ik verveel me een beetje en dat zorgt er wel voor dat je na gaat zitten denken. Ik kijk uit naar volgende maand, we doen over drie weken Southampton aan en liggen daar vier dagen voor anker vanwege onderhoud. Ik zie helaas geen kans om even over te springen naar Nederland, ik heb er voor te zorgen dat er een hoop goederen aangevuld worden. Dan maak ik de straten van Southampton maar onveilig. Phil komt daar de laatste dag weer terug aan boord. Je krijgt de groeten van Hugo, die zit naast me te typen en bemoeit zich weer eens flink met me. Als hij niet aan boord was geweest had ik het hier nooit volgehouden. Weet ie ook wel. Maar dat zegt hij ook van mij, vreemd genoeg. Hij zat al meer dan een jaar aan boord voor ik er kwam werken. Ik zal in Southampton een telefoon gaan zoeken en je eens bellen. Lang bellen met een mobiel is niet te betalen. Dat wordt toch wel weer eens tijd, dat we eens bijpraten in plaats van die mail heen en weer. Phil heeft het idee opgepakt om aan de wal een restaurant te beginnen in de haven van Miami. Niet meteen, maar over een tijdje. Ik ben druk bezig dat uit zijn hoofd te praten, als er één haven in de wereld is waar ik een bloedhekel heb, dan is het Miami wel. We zullen zien. Ik krijg hem wel zo gek dat hij dat niet gaat doen. Bastard me. Laat me snel weer eens iets lezen hoe het gaat met je. Ik ga er maar vanuit dat je nog steeds een gelukkig leven hebt met Jonas. Ik bel je snel een keer.
Dikke kus,
Kevin.

Ik glimlachte. Er kwam een plan in mijn hoofd waarvan ik wist dat ik daar grote ruzie met Jonas over zou krijgen. Al mocht hij van mij best mee. Nou ja, liever niet natuurlijk. Ik stuurde meteen een mail terug met mijn plan. Ik wilde naar Engeland.

Bart schoot in de lach toen ik het vertelde die avond.
‘En wat vind onze Jonas daar van?’
‘Niets, die weet nog van niets. Ik heb het vanmiddag pas bedacht.’
‘Die gaat dat niet leuk vinden.’
‘Hij mag mee, als hij wil.’
Bart lachte nog harder. ‘Geloof je het zelf?’
‘Nee,’ zei ik balorig, ‘maar daar zit ik helemaal niet mee.’
‘Wat denk je daar te vinden, Marcel?’ vroeg Marion.
‘Ik wil hem gewoon weer eens zien, weer eens spreken. Lekker bijpraten.’
Ze glimlachte.
‘Laat die foto eens zien van hem en die vriend van hem,’ zei Bart.
Ik stond op en ging ze voor naar mijn computer. Ik startte hem op en zocht tussen mijn mail naar de foto.
‘Leuke jongen,’ zei Marion.
‘Ja he?’
Ze klopte een keer op mijn schouder.
‘Als hij er maar gelukkig mee wordt,’ zei ik zachtjes.
‘Je hebt nieuwe mail van hem,’ zei Bart droog en wees naar mijn scherm.
Ik opende hem en zag dat het een kort berichtje was.

Hey, Mars,
Even snel een antwoordje. Te gek idee. We komen donderdag de 14e aan en vertrekken dinsdag de 19e weer. Vrijdag is voor mij nog een drukke dag, maar die zaterdag en zondag heb ik wat meer tijd. Laat me nog even weten of je komt. Zou echt te gek zijn. Neem je Jonas mee?
Groetjes, Kevin.

Ik keek Bart glimlachend aan.
‘Ga je het doen?’
‘Zeker weten,’ zei ik.
Ik stuurde snel een mail terug.

Ik zal er zijn.

Ik sloot alles af en ging met Bart en Marion terug naar mijn woonkamer. Ik had een glimlach op mijn gezicht die er de rest van de avond niet meer vanaf te branden was. Na twee jaren ging ik Kevin eindelijk weer eens terug zien.

‘Je gaat wát?’
Ik zat die maandagavond bij Jonas in huis.
‘Ik ga naar Engeland voor een weekend. De boot van Kevin ligt daar dan in de haven,’ herhaalde ik.
‘Waarom?’
‘Om elkaar weer eens te zien na twee jaar. Ga je mee?’
‘Waarom zou ik?’
‘Dat vroeg hij. Hij heeft al zoveel over jou gehoord.’
‘Als je wilt gaan dan ga je maar, maar ik ga niet mee.’
‘Jammer. We hadden er een leuk weekend van kunnen maken.’
‘Nee, dank je, ik sla even over.’
‘Zelf weten.’
‘Ga je echt?’ vroeg hij toen.
‘Tuurlijk,’ zei ik zo nuchter mogelijk.
Hij keek me vragend aan.
‘Jonas, ik ga. En ik kom ook weer terug. Begrijp die band nu eindelijk eens een keer. Het is gewoon een goede vriend van mij.’
Hij haalde een keer zijn schouders op en pakte de afstandsbediening van de tv.
‘Blijf je vannacht hier slapen?’
‘Tuurlijk,’ zei ik en kroop dicht tegen hem aan. ‘Waarom niet?’
Hij glimlachte en gaf me een kus. Die avond toen we naar bed gingen pakte hij me stevig vast en kuste me.
‘Sorry,’ zei hij zacht.
‘Het is al goed.’
‘Je moet ook gewoon gaan. Egoïstisch van mij om te eisen dat je niet gaat.’
‘Dank je, Jonas.’
Na een kus en diepe zucht sloot ik mijn ogen. Dat viel me nog mee van hem.

Alles was geregeld. Ik had een paar dagen vrij, zou dinsdag weer terug naar huis gaan. Ik zat in de trein die me door de tunnel naar Engeland zou brengen. Daar zou ik overstappen op de trein naar het zuiden. Mijn hotel vlak bij de haven was geboekt. De boot van Kevin was er al. Ik was onrustig. Ik kon bijna niet wachten om hem weer te zien. Zijn zus had wat dingen voor hem meegegeven en ook Marion had een cadeautje bij me achter gelaten wat ik voor hem mee moest nemen. Ik zat met twee tassen in de trein en voelde met mijn hand het olifantje in mijn jaszak zitten. Ik haalde het er uit en kneep er een keer zachtjes in. De trein raasde door Frankrijk, het was gelukkig weer droog. Langzaam ging de trein lager rijden voor hij de tunnel in schoot. Alles donker, de ramen reflecteerden mij met schuin onder me het olifantje in mijn schoot. Ik sloot mijn ogen en probeerde wat te slapen. Dat moest gelukt zijn, want voor mij gevoel een paar minuten later schrok ik op van het plotselinge licht dat op mijn gezicht scheen. Engeland. Nog een paar uur.

Het was een leuk hotel. Vriendelijke receptionist, die me naast mijn sleutel een hoop folders meegaf over Southampton en de streek er omheen. Ik zocht mijn kamer op en keek naar buiten. Op het kaartje van de stad zag ik dat het maar een paar minuten lopen was naar de haven. Ik pakte mijn telefoon en stuurde een bericht naar Kevin.
Ik ben er!
Even later kwam er een bericht terug.
Er zijn wat problemen aan boord. Gaat vandaag niet meer lukken, sorry. Morgenochtend gaan we de stad in.
Kut. Dat viel tegen, ondanks dat hij toen al had gezegd dat hij het op vrijdag nog druk zou hebben. Ik zuchtte en liep mijn kamer uit. Ik had zin in eten. Ik zocht het restaurant op en bestelde. De ober knikte en glimlachte. En bleef dat doen, ook toen ik klaar was met eten en naar buiten liep. Ik zocht mijn weg naar de haven en zag het schip meteen liggen. Onvermijdelijk. Wat een kolos. Ergens in dat drijvende flatgebouw liep Kevin rond. Ik glimlachte en was onder de indruk. Ik kon ook meteen begrijpen dat hij hier op wilde werken. Dit was wat anders dan dat lullig kantoortje waar ik iedere dag naar toe moest. Het blonk, straalde luxe uit. Ik ben er langs gelopen, voor zover ik in de buurt mocht komen tenminste. Het torende hoog boven me uit, ik kreeg een stijve nek van het kijken. Die Kevin. Werd ik nou jaloers? Ik dacht er even aan dat hij toen had voorgesteld dat ik mee zou gaan. Als hij me dat niet thuis had gevraagd maar hier, op de kade had ik misschien nog ja gezegd ook. Geweldig schip. Ik draaide om en liep op mijn gemak terug naar mijn hotel. Op mijn kamer zette ik de tv aan en las op bed wat foldertjes door. Mooie omgeving ook. Ik bekeek een foldertje van een natuurgebied in de buurt, New Forest. Ik zou er wel niet aan toekomen, maar het zag en leuk uit. Onthouden om misschien een keer met Jonas te gaan doen. Zou ik hem bellen? Nee, hij was op stap met zijn zus. Ik was moe. Ik trok mijn kleren uit en dook onder de lakens. Ik knipte het lampje naast het bed uit en een paar tellen later ging het bij mij ook uit.

Ik werd wakker van mijn telefoon. Berichtje. Hij wilde weten in welk hotel ik zat. Ik glimlachte dat ik net wakker werd en stelde voor om elkaar over een uur te zien. Na wat berichtjes heen en weer werd het anderhalf uur later, vlak bij de boot in de haven, bij het gebouwtje waar de gasten in moesten checken. We belden niet. Ik wilde hem niet horen zo vlak van tevoren. Ik wilde hem gewoon zien. Ik sprong onder de douche, liep naar beneden en liep langs het ontbijtbuffet. Ik was vrolijk en zenuwachtig tegelijk. Ik at snel, had haast. Na het ontbijt ben ik nog even terug gegaan naar mijn kamer om mijn jas te halen. Ik pakte mijn telefoon en stopte mijn fotocamera in mijn rugzakje. Ik zuchtte een keer en trok de kamerdeur achter me dicht. Ik keek op mijn horloge, ik had nog een half uur. Tijd genoeg, en toch haast.

Weer was ik verbaasd over de grootte van het schip toen ik de hoek om kwam. Ik was vroeg. En nerveus. Ik hoopte maar dat de klik er nog zou zijn, dat we een gezellige dag zouden hebben. Dat we niet dicht zouden slaan. Er liepen mensen in en uit het gebouwtje maar Kevin zat er nog niet tussen. Ik pakte mijn camera en liep een eindje terug om het schip op de foto te zetten. Ik was niet de enige. Er waren veel meer mensen die alleen maar kwamen kijken. Ik knipte wat plaatjes en slenterde terug naar het gebouwtje. Het was wat rustiger. Ik keek een keer om me heen. De zenuwen gierden door mijn keel. Als we maar gewoon konden lachen, als we maar niet onwennig naar elkaar zouden kijken, als we maar….
‘Marcel!’
Ik draaide me met een ruk om. Daar kwam hij aanlopen, brede grijns op zijn bruine gezicht. Geen uniform. Ik liep op hem af en glimlachte. De laatste paar stappen liepen we wat sneller. We vielen in elkaars armen en hielden elkaar stevig vast.
© 2005 Oliver Kjelsson