Op gevoel (deel 10)

Goed, ik ging even een avond overal schijt aan hebben. Ik was balorig, nog steeds kwaad, nog steeds teleurgesteld. Maar het was zaterdagavond, we stonden onder de verwarmingslampen van de kroeg op het terras, wie kon me wat? Ivar en Simone hadden Eugenie en Max duidelijk al vooraf ingelicht, om ongemakkelijke situaties te voorkomen. Eugenie gaf me wel een overduidelijke knuffel, toen ze me zag. Max gaf me een boksende vuist. “Kut man.” Daarna was er bier. Genoeg. Ivar keek me af en toe begripvol aan, met een brede grijns. Ik keek eens rond, het was een volle avond, en droomde weg. Max tikte tegen mijn arm.
‘We gaan bij de buren kijken.’
Ik knikte, ik vond alles best. Ik liep achter ze aan de Live-bar binnen. Harde muziek, volle bak. We stonden bij elkaar, toch hing er een beetje rare sfeer. Het leek wel of ze van alles wilden vragen, maar dat Elijah een verboden onderwerp was geworden. Ze hadden het wel over dingen, maar daar hield ik me dan weer afzijdig bij. Ik voelde het ongemakkelijke ook, ik wist ook niet wat ik moest zeggen. Door hier nu te zijn, wat te drinken, dacht ik toch de hele tijd weer aan de situatie.
‘Wat was dat laatst met William?’ vroeg Ivar me ineens.
‘Wil?’
‘Ja, toen hij je belde op Max zijn verjaardag. Het klonk serieus.’
Ik lachte. ‘Och. Meneer had iemand het hoofd op hol gebracht, en hij wist niet wat hij daar mee moest.’
Ivar grijnsde. ‘En dan komt ie naar jou. Was het een jongen of een meisje?’
‘Jongen,’ lachte ik.
‘Is William ook voor de mannen?’ vroeg Max verbaasd.
‘Nee. Dat was het probleem ook,’ lachte ik.
‘Verbaast me niks,’ zei Eugenie.
‘Wat?’
‘Dat een jongen verliefd op hem wordt.’
Ik keek verrast. ‘Wat is dat toch? Waarom denkt iedereen dat Wil homo is?’
‘Sorry, zo bedoelde ik het niet.’
‘Nee, ik vraag het mezelf ook af,’ zei ik. ‘En sinds vorige week hijzelf ook,’ lachte ik er achteraan.
‘Zit hij er mee, dat mensen denken dat hij homo is?’ vroeg Simone.
‘Nee, totdat iemand over zijn oren verliefd op hem blijkt te zijn en het een van zijn beste kameraden is.’
‘Oei…’
‘Juist,’ lachte ik, ‘en dan ga je naar je grote homobroer.’
‘Hoe is het afgelopen?’
‘Niet, die jongen is nog steeds verliefd op hem. Maar er is gepraat, de spanning uit de lucht. William is duidelijk geweest. Voor zover dan.’
‘Ik zou het er toch verrekte benauwd van krijgen,’ zei Max.
‘Van wat?’
‘Als er een vent verliefd op me zou zijn.’
‘Is toch een compliment?’ Dat was Ivar, lekker nuchter.
Ik keek naar hem, probeerde niet te glunderen.
‘Gewoon het idee,’ stelde Max.
‘Wat een onzin.’ Ivar keek hem aan. ‘Je legt hem uit dat je niet zo bent, en dan is het opgelost. Als een vrouw jou leuk vind, voel je je dan ook ongemakkelijk, als je haar verder niet ziet zitten?’
‘Dat is toch anders.’
Ivar schudde lachend zijn hoofd. ‘Ik ga nog een rondje halen.’

Er werd gedanst. Geen zin in. Ik stond bij de bar, bestelde nog een biertje en keek rond. Ik zag die ene groep weer staan, die jongen was er ook bij. Ik vroeg me weer opnieuw af hoe dat nou zat tussen hun. En vooral, met hem. Hij keek rond en zag me kijken. Heel even bleven onze blikken hangen, daarna scande hij de kroeg verder af. Ik keek naar Simone en Eugenie, ze lachten. Ik draaide me om naar de bar om nog een glas te bestellen en keek meteen in zijn ogen. Hij stond ineens naast me, draaide bij en wenkte de jongen achter de bar. Hij bestelde, wachtte. Keek me nog een keer aan en glimlachte.
‘Wat een drukte hè?’
‘Zeker,’ zei ik, van binnen lachend om zijn briljante openingszin.
‘Is altijd wel gezellig hier.’
‘O, ja, zeker wel.’
Ik keek nog een keer naar mijn vrienden, ze lachten, dansten. Hij volgde mijn blik.
‘Vrienden?’
Ik knikte.
‘Altijd leuk om met twee stelletjes op pad te gaan in je eentje.’
Ik keek hem vragend aan.
‘Ja toch? Ik ken het probleem.’
‘Zag ik ja,’ zei ik.
Daar verraadde ik meteen mee dat ik hem ook in de gaten had staan houden. Hij glimlachte.
‘Het is maar één stelletje trouwens,’ zei ik er achteraan.
‘O?’
‘Ja, die jongen met dat groene shirt en dat meisje naast hem hebben niets met elkaar.’
‘Zou je niet zeggen. Ze zien er wel “stelletje” uit eigenlijk.’
Ik lachte. ‘Dat zou ik niet tegen ze zeggen, als ik jou was.’
Hij lachte met me mee. Ik maakte mijn glas leeg.
‘Nog eentje?’ vroeg hij meteen.
‘Nee, even niet,’ zei ik hoofdschuddend, ‘straks misschien weer.’
Ik zag Ivar al kijken en grijnzen. Ik voelde me ongemakkelijk, dacht aan Elijah.
‘Ik ga even terug naar de rest,’ zei de jongen naast me.
Ik keek hem weer aan en glimlachte. ‘Is goed. Sorry, ik ben niet de gezelligste vanavond.’
Hij glimlachte, tikte even met zijn vingertoppen tegen mijn arm en wurmde zich weer tussen de mensen door, naar achteren in de kroeg. Ik keek naar Ivar, die knipoogde. Ik maakte een draai met mijn vinger naar beneden en keek hem vragen aan. Hij knikte en stak lachend zijn duim omhoog. Rondje. Drank. Nu.

‘Wie was dat?’ vroeg Ivar toen ik met de glazen hun kant op kwam.
‘Geen idee, nooit eerder gesproken.’
‘Leuk,’ grijnsde hij.
Ik haalde mijn schouders op. Ivar glimlachte en wreef over mijn schouder. Hij snapte me wel.
‘Leuke jongen,’ zei Eugenie.
‘Ik ken hem verder niet,’ liet ik het in het midden.
‘Nou en?’ Dat was Max.
‘Jongens…’
‘Wat?’
‘Zal ik eerst de vorige even verwerken?’
Dat gaf een schamper lachje bij Max.
‘Wat lach je?’
‘Nah,’ zei hij onverschillig. ‘Life goes on.’
Ik voelde een ongemakkelijke sfeer. Simone keek naar Ivar, die keek naar Eugenie die afkeurend naar Max stond te kijken.
‘Makkelijk gezegd Max,’ zei ik.
‘Kom op,’ zei hij, ‘dat ging vroeg of laat toch verkeerd.’
Nu keek ik verbaasd.
‘Hij woont een tyfuseind weg, je was hier bijna nooit meer, je was meer aan het zorgen dan iets anders.’
‘Huh?’
Eugenie keek met haar ogen naar boven. ‘Max…’
‘Ja, wat? Is toch zo?’
‘Max,’ zei ik rustig, ‘hij kan heel goed voor zichzelf zorgen. Niets mis mee.’
‘Ja, maar naar hier komen vond hij lastig.’
‘Is het ook, als je niets ziet.’
‘Ik snapte vanaf het begin al niet waarom je je zoveel gedoe op de hals haalde.’
‘Liefde is niet altijd praktisch, Max,’ zei ik droog.
‘Dat is een keuze.’
‘Ah, vandaar dat je nog steeds vrijgezel bent.’
‘Okeeeeee,’ zei Ivar nadrukkelijk, ‘tijd voor nog een rondje. En een ander onderwerp denk ik.’
Max keek me even vernietigend aan, wat ik me ook wel weer kon voorstellen. Hij had al tijden geen vriendin meer gehad, maar dat wilde hij wel graag. Ik had het zo ook niet moeten zeggen. Ik keek hem aan en probeerde een verontschuldigende blik op te zetten. Dat lukte maar half. Ik was ook licht teleurgesteld. Max had Elijah dus nooit zien zitten blijkbaar. Hij had zijn oordeel al klaar voordat hij hem maar ooit ontmoet had. Ivar stootte me aan en gaf me een biertje.
‘Hier.’
‘Dank je,’ zei ik kortaf.
Simone praatte tegen Max, even om af te leiden. Ik baalde. Van Max zijn opmerking, van mijn reactie. Van alles. Ivar trok aan mijn arm.
‘Even frisse lucht buiten?’
‘Goed idee.’
Ivar keek naar de anderen. ‘Buiten? Het is bloedheet hier.’
Ik wachtte er niet op, ik ging alvast. De frisse lucht deed me goed. Ik zag een hoge stoel bij een statafel en ging zitten. Ik nam een slok, zette het glas op tafel en staarde voor me uit met mijn ellebogen op tafel. Waar bleef de rest? Waarschijnlijk een kort maar dik gesprek met Max. Ik zuchtte. Er kwam een groep naar buiten, het duurde even tot ik zag dat het de vrienden van die jongen waren. Maar waar was hij?
‘Hé jongens, loop maar vast, ik kom er aan,’ hoorde ik achter me.
Dat was zijn stem. Ik voelde een hand op mijn schouder. Kort.
‘Alles goed?’ vroeg hij toen hij naast me stond.
Ik keek hem aan en haalde mijn schouders op.
Hij grinnikte. ‘Nee dus.’
‘Gaat wel,’ mompelde ik.
‘Zin om te vertellen? Het ziet er naar uit dat die vrienden van jou het niet snappen.’
‘Eentje er van.’
Hij stond nu met zijn handen op tafel, keek me schuin aan. Vragend gezicht met een glimlach. Mooie ogen.
‘De rest wel?’
Ik haalde weer mijn schouders op. ‘Denk het.’
Hij keek zijn vrienden na, merkte aan mij gelukkig dat ik geen zin had verder te praten.
‘Zeg, ik moet weer verder. Zin om eens verder te praten een keer?’
‘Hm.’
Hij glimlachte. ‘We zien elkaar hier wel weer een keer.’
Ik glimlachte terug. ‘Is goed.’
Hij kneep in mijn schouder. ‘Je lacht. Mooi. Da’s al beter.’
Nu lachte ik echt. Hij liep van het terras af, keek nog een keer om met een glimlach en verdween tussen de mensen.
‘Interessante gast,’ zei Ivar.
Waar kwam die vandaan?
‘Misschien,’ zei ik. ‘Waar zijn de anderen?’
‘Terras hiernaast. We zagen je met hem praten en zijn maar even doorgelopen.’
Ik zuchtte en stond op.
‘Kom,’ zei hij met een arm om mijn schouders, ‘er staat een biertje op je te wachten.’

Het werd nog laat. Max was afgekoeld, ik ook. Hij kon denken wat hij wilde. Het was mijn keuze, niet die van hem. Hij deed maar. Het stelde me wel teleur, maar aan de andere kant maakte het me niet uit. Ivar bleef bij me in de buurt de hele avond en dat betekende veel meer voor me. Ivar snapte me, en daar ging het om. Er gebeurde iets met me wat ik meteen herkende: ik wilde Ivar. Ik wilde hem vasthouden, tegen me aan. Dat kwam af en toe met vlagen terug. Vooral op dit soort momenten. Ik nam nog een slok en schudde een keer met mijn hoofd. Dat gevoel moest ik uit mijn hoofd zetten wist ik. Max keek op zijn horloge. Geen idee hoe laat het was.
‘Zo eens naar huis?’ vroeg hij.
Ivar knikte, dus ik ook. We dronken onze glazen leeg en liepen de straat met kroegen uit, naar het plein.
‘Waar heb jij jouw fiets staan?’ vroeg Ivar.
‘Daarachter,’ wees ik.
Hij pakte me vast en trok me strak tegen zich aan. Ik smolt.
‘Dan wens ik je een fijne nacht. Rij voorzichtig.’
Ik grijnsde. ‘Doe ik.’
Ik kreeg een kus van Simone, van Eugenie. Max stootte met zijn vuist tegen de mijne. Ik stak mijn hand op toen ik me omdraaide. Iedereen ging zijn eigen kant op. Ik slenterde half verdoofd over het plein, diagonaal, naar de andere hoek. Toen ik bij mijn fiets stond zocht ik het sleuteltje in mijn zak.
‘Blijven wij elkaar tegenkomen?’ hoorde ik lachend achter me.
Ik draaide om en glimlachte. ‘Blijkbaar.’
‘Nog wat gaan drinken?’
‘Nee, ze gaan zo dicht.’ Ik keek hem aan en lachte. ‘En ik heb écht genoeg op.’
‘Gaat het weer een beetje?’
‘Een beetje.’
‘Je keek echt down op dat terras.’
Ik was op mijn bagagedrager gaan zitten, rug naar het zadel.
‘Het gaat wel,’ zei ik.
Ineens stak hij zijn hand uit. ‘Rein.’
‘Teun,’ zei ik toen ik zijn hand pakte.
‘Welke kant fiets je op?’
‘Naar huis, wat anders,’ zei ik bloedserieus.
Rein lachte. ‘Jij hebt echt genoeg op. Weet je nog waar dat is?’
‘Ik heb een vermoeden,’ grijnsde ik. ‘Daar ergens,’ wees ik.
‘Mag ik een stukje meerijden?’
‘Als je tegelijk met mij van links naar rechts zwalkt…’
‘Komt goed. Momentje, ik pak mijn fiets.’
Ik trok mijn fiets uit het rek en keek hem na. Iets verderop bleef hij staan. Ik stapte op, reed langzaam zijn kant op. Hij was zover, we reden naast elkaar het plein af.
‘Maar wat was er nou aan de hand?’ vroeg hij.
‘Niets bijzonders,’ zei ik.
‘Oké.’
‘Nou ja, weet je, mijn relatie is net naar de klote, en daar reageren ze nogal wisselend op. En ik ben er nog niet vrolijk van. Zoiets. Kunnen we het ergens anders over hebben?’
‘Ik snap de hint,’ lachte hij. ‘Waar ben je geweest vanavond?’
‘Niet veel. De Live bar en het terras ernaast. Jij?’
‘Daar, maar dat weet je, en we zijn naar dat nieuwe grand café geweest.’
‘O. Is dat wat?’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Nee.’
Ik lachte.
‘Mooie tent hoor, maar het volk is fout.’
‘Fout?’
‘Ja, ik weet niet. Hoe moet ik dat zeggen? Hoog hetero testosterongehalte?’
‘Ik heb een beeld.’
‘Dat bedoel ik. Het is… Ik weet niet. Niet mijn tent. Maar de anderen vinden het leuk daar, dus ja…’
‘Dan ga je mee.’
‘Precies.’
Ik keek even naar hem. Raar dit.
‘Weet je wat ik gek vind?’ vroeg ik.
‘Nou?’
‘We hebben beide niets over onszelf gezegd, maar toch is het wel duidelijk.’
‘Wat?’
‘Dat je homo bent. En ik ook.’
Hij lachte. ‘Zesde zintuig.’
‘Ja hoor…’
‘Nee, ik zag je, jij keek, en de manier waarop maakt het wel duidelijk.’
‘Raar.’
‘Misschien.’
‘Zeg, ik ben bijna thuis.’
‘Waar woon je dan?’
‘Daarachter moet ik rechts.’
Ik stopte al met trappen. Dat deed hij ook. Ik had geen zin om hem mee naar huis te nemen. Eigenlijk moest hij gewoon doorrijden nu vond ik.
‘Bedankt,’ zei ik maar.
Hij wilde mee mijn straat in, dus ik stopte maar helemaal. Hij ook.
‘Ik ben er,’ zei ik droog.
Hij glimlachte, snapte de hint.
‘Ik ook bijna, stukje verder nog.’
‘Welterusten.’
‘Jij ook.’
Ik wilde weer doorrijden, maar hij hield me tegen met een vraag. Tijdrekken.
‘Zin om binnenkort eens af te spreken?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Kunnen we doen.’
Ik was moe, ik wilde naar huis, mijn bed in.
‘Zal ik je mijn nummer geven?’
‘Hoeft niet.’
‘Spreekt een beetje lastig af.’
‘We laten het lot bepalen. Als we elkaar ween eens tegenkomen dan spreken we iets af.’
Hij lachte. ‘Hou ik je aan.’
‘Is goed,’ glimlachte ik.
Hij legde even zijn hand op mijn schouder om door te rijden. Toch hield hij me vast. Hij boog naar me toe, kuste mijn wang.
‘Slaap goed,’ zei hij net iets te zacht.
‘Jij ook,’ fluisterde ik bijna.
Hij keek naar me, ik keek terug en toen wist ik al dat ik verloren had van mezelf. Ik kuste hem, hij terug. Ik pakte hem vast, trok hem dichter naar me toe. We zoenden. Op de hoek van mijn straat. Vlak bij mijn huis. En ik wilde er even niet mee ophouden.

Ik werd met een zwaar hoofd wakker. Ik keek naast me in bed. Mijn kleren lagen er verfrommeld op. Nee, natuurlijk had ik hem niet meegenomen. Daar had ik echt geen zin in. Maar hij had wel lekker gezoend. Hij was nog een keer over die telefoonnummers begonnen maar ik had de mijne niet gegeven. Had ik daar spijt van? Ik wist het niet, als ik heel eerlijk was tegen mezelf. Ik stond traag op, liep door naar het toilet en ging daarna eerst douchen. Daar knapte ik iets van op. Ik trok een boxer aan, een shirt en wilde koffie. Wakker worden, in de bank. Ik zette de tv aan en liet mijn hoofd tegen de rugleuning hangen. Ik zocht mijn telefoon, maar die zat nog in mijn broekzak. Ik stond weer op, pakte in de slaapkamer mijn broek van het bed en voelde in de zakken. Ik keek naar het schermpje terwijl ik terug de woonkamer in liep. Ik schrok. Elijah had mij blijkbaar nog gebeld, midden in de nacht. Wat moest ik daar nou weer van denken? Had hij zich vergist in een nummer? Betere vraag: ging ik er iets mee doen? Nee, dat ging ik niet doen. Waarschijnlijk had hij midden in de nacht iemand willen bellen, en het verkeerde nummer gekozen. Als ik nou ging terugbellen dan kwam ik wel heel wanhopig over met als waarschijnlijk resultaat dat ik toch afgescheept ging worden. Dat ging ik mezelf niet aandoen. Ivar had me nog een berichtje gestuurd zag ik, met de vraag of ik nog heel thuis was gekomen. Ik glimlachte, voelde warmte door me heen stromen en stuurde terug dat ik net wakker was.

Ivar. Altijd kwam hij weer terug. Altijd als ik me alleen voelde kwam die oude verliefdheid weer boven drijven. Ik kon er niets mee, moest er niets mee, maar toch was het er altijd en ik had op die momenten nooit zin in om het weg te duwen. Het was vertrouwd, gaf me rust in mijn kop. Gek misschien, maar ik genoot van dat gevoel. Gek? Dom was het in ieder geval wel. Vergeefse moeite, het ging nooit wat worden. Maar hij hoefde niet te weten waar ik af en toe over fantaseerde, en het bleef hoe dan ook een goede vriend van mij. De beste zelfs. En dat was speciaal. Heel speciaal. Ik glimlachte toen ik er aan dacht. Hij had het voor me opgenomen gisteravond, voor me gezorgd zelfs. Hij hield van mij. Op zijn manier, maar hij hield van mij.

Mijn telefoon ging. Ik griste hem van de zitting naast me en keek. Ik schrok toch. Dat was dus geen vergissing vannacht.
‘Hey, Elijah,’ zei ik zo verbaasd mogelijk.
‘Hoi.’
‘Ik zag dat je vannacht gebeld had.’
‘Ja. Sliep je al?’
‘Meer een soort coma. Iets teveel gedronken.’
‘Was je de stad in?’
‘Ja, met Ivar en zo.’
‘Leuk.’
‘Eh, ja.’
‘Niet dan?’
‘Jawel. Ik wilde er gewoon even uit. Jij was ook nog laat wakker dan.’
‘Ja, bij vrienden geweest, taxi naar huis. Het was later dan de bedoeling was.’
‘Gezellig geweest?’ vroeg ik.
Waar wilde hij heen?
‘Ja, op zich wel.’
‘Op zich wel?’
‘Nee, het was wel gezellig.’
‘Elijah, waarom belde je vannacht?’
‘Gewoon, wou even weten hoe het ging?’
‘Dat is alles?’
‘Ja. Oké, ik had iets teveel gedronken ook.’
‘O,’ zei ik teleurgesteld.
Het bleef even stil.
‘Sorry,’ zei ik, ‘stiekem had ik gehoopt toen ik zag dat je gebeld had dat je… Weet ik veel. Van gedachten was veranderd of zo.’
‘Dacht je dat echt?’ Hij klonk oprecht verbaasd.
‘Ja, je belde midden in de nacht! Waarom zou je anders bellen?’
‘Gewoon om te weten hoe het met je ging.’
Ik zuchtte. ‘Laat maar.’
Ik baalde, ik had me laten gaan, me laten kennen en ik ging toch weer op mijn bek.
‘Teun, ik kan niet anders. Dat heb ik je uitgelegd. Ik had gehoopt dat we wel gewoon contact konden blijven houden als goede vrienden. Daarom bel ik ook. Maar wat dat ene betreft, ik denk…. Ik denk dat je wat dat betreft door moet gaan met jouw leven.’
Dat deed zeer. Ik wist het wel, maar zo uitgesproken klapte het toch binnen. Ging ik me laten kennen?
‘O, maar dat doe ik ook wel,’ zei ik luchtig.
‘Echt?’
Het was de manier waarop hij het vroeg. Ik kon het niet laten.
‘Gisteren iemand tegengekomen toevallig, hij zoende prima.’
Ik had er meteen spijt van. Man, wat was dit doorzichtig van mij. Schieten om te raken. Flauw. Kinderachtig.
‘Echt?’
‘Ja,’ zei ik iets minder zelfverzekerd.
Het bleef even stil.
‘Je hebt gelijk hoor,’ zei Elijah, ‘maar het komt toch even binnen.’
‘Sorry.’
‘Nee, geeft niet. Je hebt gelijk.’
‘Ja, misschien wel. Ik zag het ook niet aankomen.’
‘Nou. Eh, ja. Mooi, denk ik. Maar, Nicole komt zo, ik moet weer hangen. Hester moet er nog even uit ook.’
‘Is goed. Doe haar de groeten van mij.’
‘Doe ik. Doeg.’
Ik drukte mijn toestel uit en kreunde. Dat had ik weer lekker handig gedaan. Ik zuchtte. Mijn kop was nog steeds zwaar.

Ging ik nog iets doen deze middag? Ik kon naar mijn ouders gaan, even kijken hoe het daar was, bovendien had ik ze niet meer gezien sinds ik daar dat berichtje van Elijah had gekregen. Ik rekte me uit. Misschien moest ik dat maar eens gaan doen. Even de deur uit. Frisse lucht. Ik moest er alleen niet aan denken dat stuk te gaan fietsen. Dan maar het raam open in de auto. Ik maakte nog wat te eten, met nog maar een koffie. Een uurtje later reed ik de straat uit. Muziekje aan, mee neuriën. Elijah kon me nog meer vertellen. Hij belde me midden in de nacht, en daarna nog een keer. Maar terug wilde hij me niet. Dag, ik geloofde het niet. Was het dan gewoon controle? Ik schudde mijn hoofd. Eruit. Het moest geen vat op me krijgen. Ik hoorde muziek uit mijn kamer toen ik naar de voordeur liep. Ik keek naar de woonkamer, maar zag mijn ouders niet zitten. Ik belde aan maar daar reageerde niemand op. Die waren er dus niet. Ik keek naar boven, drukte nog een keer op de bel. Ik had wel een sleutel, maar die lag thuis. Ineens ging de muziek zachter en kwam het hoofd van William uit het raam.
‘Teun!’
‘ Doe eens open man,’ lachte ik.
‘Momentje.’
Hij trok zich terug, ik hoorde hem de trap af stommelen.
‘Komt het gelegen?’ vroeg ik toen hij de deur open deed.
‘Nah, jij altijd.’
‘Waar zijn pa en ma?’
‘Weg.’
‘Joh. Nee?’
Hij grijnsde. ‘Ja, echt.’ Hij maakte een gebaar met zijn hand over zijn schouder. ‘De stad in. Drankje, hapje eten.’
‘Moest je niet mee?’
‘Ik?’ Hij lachte spottend. ‘Nee, gek.’
‘Wat eet jij dan?’
‘Pizza denk ik.’
Ik lachte en keek rond. ‘Nou, gastheer, bied me eens wat te drinken aan.’
‘Pfft, doe lekker zelf, je weet waar het staat, je hebt hier gewoond.’
Ik pakte hem vast en stoeide met hem. Hij lachte, was sterker geworden ook, merkte ik.
‘Vooruit dan,’ zei ik daarna, ‘jij ook wat?’
‘Lekker. Cola graag. Blijf je eten?’
‘Hm,’ antwoorde ik tegen de koelkast, ‘kon ik wel eens doen.’
‘Gaaf.’
‘En? Hoe gaat het met mijn broertje verder?’
‘Goed.’
‘En met Damian?’
‘Wel goed.’
‘Dat klinkt iets minder enthousiast.’
‘Nee, gaat wel goed hoor. Ik kan alleen af en toe de goede balans niet vinden.’
Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Teun, hij zit er mee. En dan kan hij zielig kijken. Ik kan daar niet tegen, wil hem blij maken.’
‘O oh,’ lachte ik.
‘Lach maar. Is moeilijk. Jij weet niet half wat je Ivar hebt aangedaan volgens mij.’
Ik verslikte me bijna.
‘Ja. Jij was Damian en ik Ivar.’
‘Heb jij met Ivar gepraat of zo?’
‘Nee gek. Bovendien, wanneer zou ik die gesproken moeten hebben?’
‘Kon toch?’
Hij keek voor zich uit, daarna naar mij. ‘Misschien moet jij eens met Damian gaan praten.’
‘Is dat handig?’
‘Hij weet dat jij het weet.’
‘Oké… Hoe reageerde hij?’
‘Cool. Jij bent ook homo, dus dat vond hij wel oké.’
‘Wil, zijn wij nou de enige twee die het weten van hem?’
‘Ik denk het.’
‘Wow.’
William lachte.
‘Als hij eens met mij wil praten dan mag dat hoor. Zeg dat maar tegen hem.’
‘Doe ik. Hoe laat wil je eten?’
‘Nou nog niet, het is half drie.’
‘O. Ja.’
Ik lachte. ‘Ik haal nog wat te drinken.’
‘Hoe gaat het met jou?’ vroeg hij vanuit de kamer toen ik in de keuken stond.
‘Goed,’ riep ik terug.
‘Goed?’ vroeg hij toen ik terug kwam.
‘Ja, goed,’ grijnsde ik.
‘Nog iets van Elijah gehoord?’
Ik keek even voor me uit. ‘Ja, vanmiddag,’ zei ik toen.
‘En?’
‘Hij wou gewoon even weten hoe het met me ging. Meer niet. Ik weet ook niet waar die mee bezig is.’
‘Raar.’
‘Het irriteert me, merk ik. Ben er wel klaar mee. Hij wil niet verder, maar dan gaat hij me wel midden in de nacht bellen.’
‘Je zei net vanmiddag.’
‘Hij had me vannacht ook gebeld zag ik, maar dat heb ik niet gehoord. Sliep al.’
‘Nog raarder.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Hij zoekt het maar uit. Hij wil gewoon vrienden blijven, maar daar heb ik nog even geen zin in.’
‘Groot gelijk.’

Ik was al weer weg voordat mijn ouder thuis kwamen. William zou ze de groeten doen. Ik reed in het half donker terug naar huis, trok thuis met de tv aan mijn laptop op schoot. Tijdje niet naar gekeken. Ik ging naar facebook, dat was écht lang geleden. Max had een foto van de afgelopen nacht geplaatst zag ik. Ik glimlachte. Ik zat al even door de tijdlijn te scrollen toen ik ineens zag dat ik een persoonlijk berichtje had. Apart. Dat was vast iemand die niet wist dat ik bar weinig met facebook deed. Ik klikte het aan. Van een Nicole. Nieuw, vers. Ik had nog niet eens in de gaten welke Nicole, tot ik haar berichtje las.

“Daar heb ik je. Je was niet makkelijk te vinden. Ik ben vanmiddag bij Elijah geweest. Zomaar een vraag: weet jij dat hij nog bij niemand uit de kast is? Volgens mij heeft hij je dat nooit verteld.”
© 2014 Oliver Kjelsson