Op gevoel (deel 3)

Ik dronk mijn mok leeg terwijl ik nadacht. Voor ik het wist gaf ik antwoord.
‘Ik moet naar huis,’ zei ik. ‘Heb nog afgesproken in de kroeg.’
‘Ik snap het,’ zei Elijah.
Hij kon duidelijk zijn teleurstelling niet verbergen. Hij dronk zijn koffie leeg en stond op. Het was tijd om te gaan. Hester gaapte, was verbaasd dat ze nog de deur uit moest. De sfeer was raar en daar baalde ik van. Het was een leuke dag geweest. Elijah was leuk. Maar nu liepen we zwijgend naar het station. Mijn trein stond er al, we bleven buiten wachten voor hij vertrok.
‘Het was een leuke dag,’ zei ik.
‘Ja, zeker.’
‘Moeten we zeker snel weer eens doen.’
‘Is goed.’
‘Ik ben benieuwd wat Nicky van de trui vindt.’
Elijah glimlachte. ‘Ik laat het je weten.’
Het werd tijd om te vertrekken. Ik gaf hem een hand, trok hem zachtjes naar me toe. Ik hield hem even vast.
‘Zie je binnenkort,’ zei ik.
Een korte knuffel, eigenlijk wilde ik hem een kus geven, maar ik voelde dat hij daar niet voor in de stemming was. Ik bukte en aaide Hester.
‘Dag Hester.’
Ze gaapte, bleef tegen het been van Elijah staan. Elijah bleef wachten tot de deuren dichtgingen. Ik keek, zwaaien had geen zin. Ik zocht een plek en keek hoe de trein de stad uit reed. Ik zuchtte. Waarom ging ik naar huis?

Elijah was duidelijk geweest. Ik kon blijven slapen, en dat bood hij niet zomaar aan. Waarom ging ik dan? Ik werd nerveus van zijn voorstel. Alles kwam samen en ik twijfelde als een gek. Het hele gedoe met Karel kwam weer boven. Ik was nu eenmaal met de trein, als het niet goed was gelopen dan had ik niet meer naar huis kunnen gaan. Ging het ook niet ineens gewoon te snel? Ik had ook gewoon met de auto moeten gaan, dan was er geen probleem geweest, dan had ik desnoods midden in de nacht nog kunnen vertrekken. Ging Elijah ook niet gewoon te hard? Het voelde alsof hij ineens heel aanhankelijk was en dat schrok me ook af. Ik moest er nog een goed over nadenken. Het was nogal wat allemaal. Ik wilde niet met zijn gevoelens spelen, hij zat al in een vervelende positie genoeg. Door zijn handicap was het allemaal ook niet makkelijk en daar wilde ik niet licht mee omgaan. Nee, ik moest eerst eens even goed nadenken.

‘Hé, Teun! Waar kom jij nog zo laat vandaan?’
Max sloeg me op mijn schouder.
‘Andere kant van het land,’ zei ik.
‘Biertje?’
‘Kan ik wel gebruiken ja, heb net drie uur in de trein gezeten.’
Niet veel later stond ik met een glas in mijn handen, Eugenie naast me.
‘Je bent laat.’
Ik lachte. ‘Had nog wat andere dingen te doen.’
Ineens voelde ik een prik in mijn zij. Ik schrok en draaide me om. Ivar sloeg een arm om me heen.
‘Daar ben je.’
Simone stond naast hem, ze gaf me een kus. ‘Hé, Teun.’
‘Simoon.’
Ivar keek vragend. Ik grijnsde alleen maar. Eventjes. Daarna keek ik serieus. Hij trok aan mijn arm, iets verder weg van de anderen.
‘Hoe was het?’
‘Leuk.’
‘Komt er ook niet echt enthousiast uit.’
‘Ivar, het was leuk. Echt. Hij stelde zelfs voor te blijven slapen.’
‘Maar dat heb je dus duidelijk niet gedaan.’
‘Nee,’ zuchtte ik. ‘Ik kreeg het benauwd. Vorige keer, dat soort gedoe. Het schoot allemaal door mijn hoofd. Dus ja…’
‘Maar je texte dat het leuk was, gezellig.’
‘Dat was het ook. Echt. Leuke jongen, mooie jongen ook. Er is een klein detail…’
‘En dat is? Getrouwd?’
Ik lachte kort. ‘Nee, niet getrouwd. Hij heeft wel een hele goede vriendin, en die heeft hij ook wel nodig volgens mij.’
Ivar keek verbaasd.
‘Hij is blind.’
‘Wát?!’
‘Blind. Hij stond voor het station te wachten, Hester naast hem.’
‘Hester is zijn vriendin? Jezus, dat lijkt me erg, meteen een vriendin erbij die komt keuren.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hester is zijn hond.’
‘Zo’n lieve labrador?’
‘Yup. Lieve hond inderdaad. Maar je snapte dat ik even niet wist wat ik zag.’
‘Je wist helemaal van niets?’
‘Nee, anders had ik je dat wel verteld.’
‘Kolere… Mooie streek.’
‘Hij voelde zich ook schuldig. Had er ook spijt van dat hij me niets verteld had. Maar goed, het was apart.’
Ivar goot de rest uit zijn glas zijn keel in. ‘Nog eentje?’
‘Doen.’
‘En nu hierna?’ vroeg hij toen we aan de bar op onze nieuwe biertjes stonden te wachten.
‘Geen idee. Hij stelde voor om te blijven, maar toen had ik al tegen jou gezegd dat ik naar de kroeg zou komen. Dat heb ik een beetje als smoes gebruikt. Hij was nogal teleurgesteld.’
‘Oe, je hebt indruk gemaakt,’ grinnikte hij.
‘Blijkbaar. Maar ik snap het niet helemaal. De hele dag was hij gewoon gezellig, maakte geen indruk dat hij meer wilde.’
‘Dat weet je nooit.’
‘Ik heb hem een kus gegeven Ivar. Maar daar reageerde hij niet op.’
Nu grijnsde hij naar me. ‘Laat het even bezinken. Het is nogal wat.’
Ik nam een slok, een flinke. ‘Dat bedoel ik.’
‘Mondje dicht tegen de rest?’
‘Zeker. Dank je.’
Ivar knipoogde. ‘Als je me maar op de hoogte houdt.’

Ik sliep slecht. Het was laat geworden, ik had nog genoeg gedronken, maar toen ik eenmaal in bed lag bleef ik draaien. En niet van de drank. Elijah bleef door mijn hoofd spoken. Als ik niet was gegaan had ik nu bij hem geslapen. Had ik nu waarschijnlijk bij hem in bed gelegen. Stiekeme spijt had ik wel. Het was zo’n leuke dag geweest, niets aan de hand. En toch was ik naar huis gegaan. Elijah was teleurgesteld, dat was aan alles te merken. Wat dacht hij nu? Ik was bang dat hij dacht dat ik naar huis was gegaan omdat hij blind was. Ik wilde niet dat hij dat dacht. Dat was niet de reden. Was dat zo? Speelde het niet onderhuids mee? Ik woelde mezelf vast in mijn dekbed. Geërgerd wurmde ik me weer los en liet het dekbed opnieuw over me heen vallen. Ik wist het niet meer.

Ik was pas laat wakker. Niet veel geslapen, maar ergens in de nacht moet ik toch weggezakt zijn. Ik gaapte, liep door mijn woonkamer naar de keuken. Koffie. Nu. Het was al bijna middag. Ik checkte mijn telefoon. Geen berichtjes, niemand gebeld. Ik liet me met een zucht in de bank zakken. Ik graaide naar de afstandsbediening en zette de tv aan. Zappen. Mijn gedachten er niet bij. Ik pakte mijn telefoon en dacht na. Ik moest iets van me laten horen vond ik. Verder dan “Hoe vond ze de trui?” kwam ik niet. Ik sloot mijn ogen, met mijn achterhoofd tegen de rugleuning. Er kwam geen antwoord. Langzaam dommelde ik weg. Ik schrok een uur later wakker. Ik zou nog naar mijn ouders gaan. Pa zijn boormachine stond ook nog hier. Ik liep naar de douche, liet mijn boxer vallen en liet het water me verder wakker maken. Dat viel nog niet tegen. Ik gaapte nog wel toen ik de keuken in ging, kleren aan. Pan op het vuur, twee eieren erin, ontbijtspek. Terwijl het lag te sputteren pakte ik twee sneetjes brood. Even goed ontbijten. Met nog een mok koffie.

‘Zo, laat geworden?’
Ik keek in het grijnzende gezicht van mijn vader.
‘Beetje,’ mompelde ik. ‘Hier, jouw boormachine.’
‘Ben je al klaar dan?’
‘Komende tijd wel denk ik. Ik ga het niet meteen volhangen.’
‘Je weet waar ie is, als je hem nog eens nodig hebt.’
‘Lekker, koffie,’ zei ik tegen mijn moeder met een kus.
‘Wist ik wel,’ glimlachte ze.
‘Truus er niet?’
‘Die is op haar kamer gebleven dit weekend.’
Truus was mijn bijnaam voor mijn zus. Ontstaan toen we vroeger veel ruzie hadden, nu was het een koosnaampje sinds een paar jaar. Tineke was anderhalf jaar jonger, zat al een jaartje of wat op kamers, toen ze ging studeren. Veel intelligenter dan ik. Ik had haar in het begin gemist, het was saaier in huis zonder haar. We begonnen net een beetje naar elkaar toe te trekken toen ze wegging.
‘En waar is Wil?’
‘In de schuur. Je wil niet weten hoe het er uit ziet.’
Ik keek naar mijn vader, hij lachte.
‘Waar is hij mee bezig?’
‘Jouw kast aan het restylen.’
‘Is het verstandig als ik ga kijken?’ lachte ik.
‘Vindt hij vast leuk, dat weet je.’
Ik zette mijn kopje op tafel. ‘Zal ik eens doen.’
Ik stond op, liep door de keuken naar de bijkeuken en binnendoor naar de schuur. William had een oude overall van mijn vader aan, armen opgerold, de broekspijpen half over zijn voeten. Op sokken.
‘Moet je geen schoenen aan?’
Hij draaide zich om. ‘Hé, Teun.’
‘Straks trap je ergens in.’
‘Ik kijk wel uit,’ zei hij terwijl we elkaar even vasthielden. ‘Hoe vind je het?’
‘Is dat mijn kast?’
‘Was jouw kast.’
Ik keek naar het ding midden in de schuur. Er viel niet meer aan te herkennen. En dan had ik het niet alleen over de dieppaarse kleur waarin hij hem aan het schilderen was. De deuren waren gehalveerd, er was een vak in het midden ontstaan.
‘Geen half werk,’ lachte ik.
‘Ik ga er mijn tv inzetten,’ wees hij, ‘games onderin.’
‘Nice.’
‘Wil je mijn kamer zien?’
‘Jouw kamer?’ vroeg ik uitdagend met een grijns.
‘Ja, dat is mijn kamer sinds je weg bent.’
‘Wil ik weten wat je er mee gedaan hebt?’
‘Kom,’ zei hij enthousiast.
Hij liep voor me uit de keuken in om naar boven te gaan.
‘Hé!’ Dat was mijn vader. ‘Die verfoverall uit als je naar binnen komt.’
‘Ik kijk wel uit, laat Teun alleen maar even mijn kamer zien.’
‘Ja, dat ken ik van je. Uit dat ding.’
Wil zuchtte, liep terug naar de bijkeuken en trok de overall uit, liet hem op een hoopje liggen in de hoek.
‘Verfsokken ook,’ kwam er achteraan door mijn moeder.
William zuchtte en liet ze op zijn overall vallen. ‘Kom.’
In een T-shirt en zijn boxer liep hij voor me uit, ik lachend er achteraan. Ik floot tussen mijn tanden toen ik mijn oude kamer zag.
‘Gedurfd,’ was het eerste wat ik uit kon brengen.
Eén muur was knalrood, de andere muren spierwit. In de hoek zat al jaren een uitstekende koof, waar de pijp van de open haard doorheen liep. Ik haatte dat ding altijd, het zat in de weg. William had het van boven tot onder beplakt met vierkante spiegeltjes.
‘Gaaf?’
Ik knikte. ‘Zeker gaaf.’
Dit was heel wat anders dan zijn jongenskamer waar de afgelopen vijf jaar, sinds zijn tiende ongeveer, niets meer aan gedaan was.
‘Tegen die witte muur komt jouw kast te staan.’
‘O, toch wel mijn kast?’
Hij glimlachte. ‘Mijn kast.’
Ik lachte, sloeg een arm om hem heen en ging half pestend door zijn haar met mijn hand.
‘Het wordt mooi Wil. Mooier dan het was.’
Hij glunderde door het compliment van zijn grote broer.
‘Ik ga weer verder,’ zei hij ongeduldig.
‘Is goed, ik ga ook weer naar beneden.’
Ik volgde hem de trap af, hij trok zijn sokken en de overall weer aan en verdween. Ik lachte toen ik de woonkamer weer inliep.
‘Helemaal zijn idee?’ vroeg ik.
‘Helemaal,’ antwoordde mijn vader.
‘En jullie vonden dat goed?’
‘Ik heb hem een budget gegeven om jouw kamer op te knappen en verder mocht hij het zelf weten, zolang hij niets ging breken.’
Ik lachte.
‘Hij heeft er goed over nagedacht,’ zei mijn moeder trots.
‘Een dag,’ vulde mijn vader schamper aan. ‘We hebben jou verhuisd, zondag hem verteld wat hij kon doen, maandag na school stond hij al bij de bouwmarkt, te kijken wat alles kostte.’
‘Ik vind het goed gelukt,’ zei ik. ‘Die spiegeltjes op die koof zijn grappig.’
‘ Hij wilde daar eerst twee muren mee doen, maar dat werd te duur.’
Ik lachte en schudde mijn hoofd. ‘Mijn god.’
‘Komt wel goed,’ zei mijn vader vol vertrouwen. ‘Dat kan hij wel.’
William kwam weer binnen, in zijn boxershort en T-shirt.
‘Klaar. Ik ga even douchen.’
‘Alles opgeruimd?’
‘Ja-ha,’ kwam er verveeld uit alsof mijn vader naar de bekende weg vroeg.
Die glimlachte toen Wil al naar boven was. ‘Ik ga zo wel even kijken.’

‘Je blijft toch wel eten?’ vroeg mijn moeder aan het einde van de middag.
‘Tuurlijk,’ zei ik.
Ik zag Wil vrolijk kijken. Snapte ik ook wel. Hij zat nu alleen met onze ouders de hele tijd. Ook daarna bleef ik nog even hangen. Koffie, onderuit in de bank, zoals altijd. Alleen ging ik nog wel naar huis.
Mijn telefoon ging. Ik keek en wist dat ik hem op moest nemen.
‘Hey,’ zei ik, ‘met Teun.’
‘Hoi, met Elijah.’
Het klonk afwachtend, ik voelde me niet op mijn gemak. Niet in de kamer met mijn ouders en mijn broer. Weglopen, naar de keuken of de gang? Dat stond ook raar.
‘Hey, eh… Ik zit nu bij mijn ouders. Is het goed als ik je straks bel als ik thuis ben?’
‘O, eh, ja. Is goed.’
‘Bel ik je straks.’
‘Oké.’
Dat klonk weer teleurgesteld. Damn. Waarom belde hij dan ook nu? Ik zag mijn ouders kijken, zelfs William leek door te hebben dat er wat was. Nog een geluk dat Truus hier niet bij zat. Die had altijd meteen alles door. Ik trok mijn gezicht weer in de plooi en nam een slok koffie alsof er niets aan de hand was. Maar het werd me wel heet onder mijn voeten. Ik wilde naar huis. Bellen.

Ik wist dat ik dat niet kon maken. Als ik meteen na die bak koffie zou vertrekken dan wisten ze zeker dat er iets aan de hand was. Het was ook al ruim na tien uur toen ik belde.
‘Met Elijah?’ klonk het voorzichtig.
‘Hey, met Teun.’
‘O, hoi. Je belt me wakker.’
‘Shit, sorry.
‘Ik had niet verwacht dat je nog zou bellen.’
‘Ja, ik zat bij mijn ouders, dat liep een beetje uit. Kon niet meteen wegkomen daar.’
Dit was Elijah niet. Timide, te vroeg naar bed. We belden vaker na elf uur dan ervoor.
‘Hoe was vandaag?’ vroeg ik.
‘Met Nicky even de stad in geweest, terrasje gepikt.’
‘Hoe vond ze de trui?’ vroeg ik toch maar.
‘Niet aangehad.’
‘Niet?’
‘Het was best warm vandaag,’ ontweek hij.
‘Jammer,’ zei ik.
Hij gaapte.
‘Sliep je echt al?’
‘Ja.’
‘Elijah, over gistera…’ ‘Ik dacht echt dat je…’ zeiden we tegelijk.
‘Jij eerst,’ zei hij snel.
‘Sorry dat ik gisteravond niet bleef. Ik… Weet ik veel. Ik kreeg het benauwd. Het ging voor mijn gevoel ineens wel heel erg snel. Slechte ervaringen mee.’
‘Hoezo?’
‘Ik weet niet. Ik vond het leuk gisteren, echt. Maar toen je ineens voorstelde om te blijven… Wat er ook zou gebeuren, ik kon dan niet meer naar huis.’
‘Was dat het?’
‘Ja.’
‘Ik dacht echt dat je niet meer zou bellen. Gisteravond wilde je ineens weg, toen ik je vanavond belde draaide je er ook meteen een smoes tegenaan… Ik wist genoeg, je zag het allemaal niet zitten.’
‘Snelle conclusies, zo was het niet Elijah.’
‘Sorry,’ zei hij zacht, ‘het zou niet de eerste keer zijn geweest.’
Ik zuchtte. ‘Het was toch gezellig gisteren?’
‘Zeker wel.’
‘Nou dan. Ik wil je nog wel weer een keer zien.’
‘Echt?’
‘Ja, anders zeg ik het niet.’
Het bleef even stil. Ik hoorde wat geschuifel.
‘Hé,’ hoorde ik zachtjes, duidelijk niet tegen mij. ‘Ga maar terug.’
‘Hester?’ vroeg ik.
Hij glimlachte. ‘Gekke hond. Dan hoort ze mij en dan komt ze meteen kijken wat er is.’
Ik lachte, hij lachte gelukkig mee.
‘Lief beest,’ zei ik.
‘Trouw. Volgens mij is ze voor het bed gaan liggen, tot ik klaar ben met bellen.’
We lachten.
‘Maar,’ zei ik. Ik was ongeduldig, ik wilde dit opgelost hebben. ‘Zou je het leuk vinden als ik nog een keer jouw kant op kwam?’
‘Jawel.’
‘Dan doe ik dat,’ besloot ik.
‘Wanneer?’
‘Weet ik veel. Zaterdag?’
‘Is goed. Zelfde tijd, of wil je wat later?’
‘Is best. Ik kom met de auto denk ik.’
Ik hoorde hem glimlachen. Vrolijk. Opgelucht bijna.

Ik deed er met de auto bijna net zo lang over. Oké, ik hoefde niet eerst naar het station, dat scheelde. Ik gaapte toen ik het station bij hem voorbij reed. Het was druk, ik had ook even geen idee waar ik mijn auto moest laten. Ik zocht een parkeerplek, maar alles stond behoorlijk vol. Ik zag een plekje, niet eens zo ver van de ingang van zijn flat. Het was wel betaald parkeren zag ik. Ik dacht na, gooide er geld in voor een uurtje of twee. Straks maar aan Elijah vragen hoe ik dat moest oplossen. Ik rekte me uit naast de auto en liep op de gesloten deur af. Ik zocht zijn bel en drukte.
‘Hoi?’
‘Hey Elijah, ik ben het, Teun.’
‘Kom binnen.’
Het slot klikte en zoemde. Ik drukte de deur open en liep naar de lift. Bij zijn voordeur moest ik nog een keer aanbellen. Hij was er vlak in de buurt, want die ging nog snel open.
‘Hey,’ zei ik.
Elijah zette een stap achteruit. ‘Kom binnen.’
Ik twijfelde. Wat moest ik nu doen? Hand? Even kort vasthouden? Kus? En zo ja: waar? Elijah wachtte af. Ik hing mijn jas op, sloeg zachtjes tegen zijn arm. Klein duwtje naar de woonkamer. Hij ging me voor, Hester kwam meteen kijken toen ik de kamer in kwam.
‘Hey,’ zei ik tegen haar.
Ik aaide haar over haar kop, ik vroeg me af of ze me nog herkende.
‘Koffie?’
‘Lekker.’
‘Kun je wel gebruiken denk ik.’
‘Ik ben een keer gestopt onderweg.’
‘Je bent echt met de auto?’ kwam er verbaasd uit de keuken.
Ik duwde Hester aan de kant en liep naar hem toe. ‘Ja, had ik toch verteld?’
Hij glimlachte. ‘Waar heb je hem neergezet?’
‘Bijna voor de deur.’
‘Dat is hartstikke duur!’
‘Ik kon hem moeilijk mee naar boven nemen.’
Elijah lachte. ‘Heb je gelijk in. Ik heb hier een eigen parkeerplaats, achter het hek.’ Hij zette het koffieapparaat aan. ‘Zullen we hem daar nu neerzetten? Die koffie loopt wel.’
‘Straks, ik heb toch al betaald voor twee uur.’
‘Ik had het je moeten zeggen.’
‘Geeft niet, volgende keer.’
Hij bleef staan, leunde met zijn kont tegen het aanrecht. Hij keek voor zich uit.
‘Oké, straks. Als we de stad in gaan,’ besloot hij toen.
‘De stad? Ik heb eigenlijk andere plannen.’
Zijn gezicht trok naar een vragende blik.
‘Het is een eindje rijden, maar daar zat ik gister aan te denken.’
‘Waar wil je heen?’
‘Verrassing.’
‘Nee, vertel.’
Ik grinnikte. ‘Vertrouw je me niet?’
‘Nee,’ zei hij resoluut. Daarna lachte hij.

‘Waar zijn we nu?’ vroeg hij bijna twee uur later.
‘Stap maar uit.’
We stapten uit, ik trok de achterdeur open voor Hester. Die sprong meteen naar buiten en ging bij Elijah staan. Hij stond stil, luisterde. Het waaide.
‘Ik ruik de zee.’
Ik glimlachte. ‘Kan. Is mogelijk.’
Hij glimlachte. ‘Leuk.’
‘Gelukkig. Het is wel een steile trap, zie ik.’
We gingen samen de dijk over.
‘Lang geleden dat ik hier geweest ben.’
We liepen iets uit elkaar, Hester bleef bij Elijah. We slenterden een eindje weg, maar Elijah liep al snel dicht bij me.
‘Ik ben hier nog nooit geweest,’ zei ik toen hij vlak naast me liep.
‘Niet?’
Ik lachte. ‘Beetje ver rijden.’
‘Hoe kwam je dan op dit idee?’
‘Omdat ik het al vaak als idee heb gehad, maar het kwam er nooit van. Het leek me leuk je mee te nemen.’
Elijah glimlachte.
‘En, ik weet niet, door de stad lopen is ook leuk, met dat park. Maar ik dacht dat dit wel leuk zou zijn voor je. Die wind, die lucht van het water.’
‘Doe je goed.’ Hij pakte redelijk trefzeker mijn arm. ‘Leuk dit, echt.’
Eindelijk, ik kreeg het gevoel weer terug van de week ervoor, in het park. Geen beklemmende sfeer. Ik kreeg er even een gloed van door mijn lichaam. Ongemerkt schudde ik met mijn arm, hij liet verbaasd een beetje los, zijn hand zakte. Ik pakte hem vast, liep ondertussen verder. Ik keek opzij, hij glimlachte. Er stak een stuk beton horizontaal uit, op de schuinte van de dijk. Plateau voor iets geweest waarschijnlijk. Ik dirigeerde hem er naar toe.
‘Zitten?’
‘Staat er een bankje?’
‘Zoiets, een plaat beton. Het is lager dan een bankje.’
Elijah bleef er vlak voor staan, bukte en voelde. Daarna ging hij voorzichtig zitten. Ik ging naast hem zitten, dichtbij, schouder aan schouder.
‘Ga maar zitten,’ zei hij met een klop van zijn hand tegen de zijkant van zijn been.
Hester gehoorzaamde. Elijah haalde een snoepje uit zijn jaszak en gaf het aan hem.
‘Jij ook een?’
Ik grinnikte. ‘Wordt Hester dan niet jaloers?’
‘Iets anders, gek.’
‘Is goed.’

Tevreden zoog ik op het pepermuntje. Elijah was stil, luisterde naar het water. Ik staarde voor me uit.
‘Misschien had ik vandaag die trui aan kunnen doen,’ zei hij ineens.
Ik knipperde met mijn ogen, uit mijn gedachten gehaald.
‘Het is er fris genoeg voor,’ concludeerde hij.
Ik glimlachte. ‘Frisse wind ja.’
Hij zweeg weer, kort.
‘Ik had hem vorige week expres niet aangedaan.’
‘Vorige week?’
‘De dag nadat we hem gekocht hebben. Met mijn afspraak met Nicole.’
‘Waarom niet?’ vroeg ik terwijl ik het antwoord al wist.
‘Ik dacht dat het toch geen nut meer had.’
‘Omdat ik naar huis ging?’
‘Ja. Ik dacht echt dat je nooit meer zou komen, dat ik je nooit meer zou zien.’ Hij lachte om zijn opmerking. ‘Nou ja… Zien…’
‘Ik ben er nu toch?’
‘Ik snap het ook wel. Als je het zo al een paar keer hebt meegemaakt…’
Ik sloeg een arm om hem heen. Hij hing meteen tegen me aan. Ik gaf hem een kus op zijn hoofd.
‘Elijah…,’ zei ik rustig. ‘Ik sloeg gewoon in paniek. Het had niets met jou te maken. Het ging ineens allemaal zo snel, en…’
‘Je hebt het zo al een paar keer meegemaakt.’
‘Ja.’
Hij legde zijn hand op mijn been en kneep. ‘Ik snap het wel, zei ik toch?’
Ik glimlachte en trok hem even dicht tegen me aan. ‘Dank je.’
Zo bleven we zitten. Rust. Het was goed zo.

Alles goed en wel, het begon toch wel erg fris te worden toen we er een tijdje zaten. Zelfs Hester was steeds dichter bij Elijah gaan zitten, op een gegeven moment had ze er genoeg van en wrong ze zich tussen onze benen in. Elijah klopte een keer tegen haar flank.
‘Jij wil lopen hè?’
‘Volgens mij heeft ze het gewoon gehad met die koude wind.’
Elijah lachte.
‘Hé,’ zei ik voorover gebogen terwijl ik haar knuffelde. ‘Jij hebt het gewoon koud hè?’
Die arm om haar heen vond ze prima. Ze keek zelfs een keer omhoog naar me. Kon dat wel? Moest ik haar niet laten focussen op Elijah?
‘Misschien kunnen we beter verder lopen,’ zei Elijah naast me.
Hij rilde.
‘Koud?’
‘Beetje.’
‘Dan gaan we.’
‘Maar ik zit hier ook wel weer lekker.’
Duwde hij nou met zijn schouder? Ik sloeg even mijn arm om hem heen en lachte.
‘We gaan,’ zei ik resoluut. ‘Het is koud. En ik heb zin in iets.’
‘Iets?’ vroeg hij terwijl zijn hand de beugel van Hester zocht.
‘Iets. Koffie met iets. Iets lekkers.’

Verderop was een restaurantje. Flink terras, maar daar zat niemand. Ik zag wat mensen binnen zitten, maar het was rustig. Ik liep voorop, ik deed de deur open, Hester volgde me met Elijah. Ik keek rond voor een leuk tafeltje.
‘Geen honden binnen,’ hoorde ik iemand roepen van achter de bar.
We stonden meteen stil. Ik keek verbaasd. De man keek onze kant op en zag toen Hester pas goed.
‘O,’ zei de man toen iets rustiger, nadat hij Hester goed had bekeken. ‘Die mag wel.’
Elijah keek strak, ik besloot gewoon een tafel te zoeken, me er niets van aan te trekken. Ze liepen me achterna, tot ik bij een tafeltje stond.
‘Jij links?’ vroeg ik.
Elijah zocht de rugleuning van de stoel, trok hem naar achteren en ging zitten. Hester zocht een plekje bij zijn voeten. Toen we zaten klopte Elijah tegen zijn been.
‘Kom maar bij mijn voeten.’
Hij keek nog steeds ongemakkelijk.
‘Hier is het warmer,’ zei ik luchtig.
Hij boog zich wat voorover. ‘Je liep gewoon door.’
‘Ja? Hij zei daarna toch meteen dat het mocht?’
Elijah glimlachte. ‘Normaal draai ik dan meteen om.’
‘Het is buiten te fris.’
De man kwam naar ons tafeltje toe.
‘Goedemiddag. Wat mag het zijn?’
Ik griste de kaart uit het houdertje. ‘Voor mij een koffie. De rest bekijk ik nog even.’
‘Voor mij ook een koffie,’ zei Elijah nog wat timide.
‘Twee koffie. Sorry hoor, voor daarnet. Ik had het niet meteen gezien. Jouw hond is tenminste getraind. Kan niet iedereen van zijn hond zeggen. Ik heb hier taferelen meegemaakt… De grens was bereikt toen een hondje, zo’n klein ding was het, hoe zal ik het zeggen, zijn terrein afbakende tegen de hoek van de bar. We zijn er toen maar mee opgehouden.’
Elijah glimlachte. ‘Geeft niet.’
De man ging terug naar de bar.
‘Wat wil jij er bij?’ vroeg ik.
Elijah haalde zijn schouders op.
‘Ik bedoel lunch. Jij hebt uit kunnen slapen, ik niet.’
Hij lachte. ‘Wat hebben ze?’
‘Nou… Flink wat. Verschillende stokbroodjes gezond, broodjes met kroket, frikandel… Als jij nog zegt waar je zin in hebt, kijk ik of ze het hebben.’
‘Tosti’s?’
‘Hebben ze ook.’
‘Lekker.’
‘Ja, ho… Tosti kaas, tosti ham, tosti ham kaas, Hawaii, met tomaat, Bourgondische tosti al heb ik geen idee wat dat allemaal inhoudt…’
‘Rustig. Ham kaas is prima.’
‘Eén of twee?’
‘Eentje,’ antwoordde hij verbaasd.
Met “twee koffie” werden de twee koppen voor ons neergezet. ‘Hebben de heren een keuze kunnen maken?’
‘Voor mij een tosti ham kaas,’ zei Elijah.
‘Voor mij twee,’ zei ik er achteraan.
‘Helemaal prima,’ zei de man. ‘Hond misschien water?’
‘Nee, hoeft niet, dank u wel.’
Ik keek hem na. Elijah grinnikte.
‘Hoe dik ben jij?’
‘Niet.’
‘Twee tosti’s,’ ging hij spottend verder.
‘Het is half twee! Ik ben al zes en een half uur mijn bed uit.’
‘Niet ontbeten dan?’
‘Jawel.’
Elijah peuterde lachend aan het cellofaantje van het koekje. Hij speelde er even mee tussen zijn vingers, daarna verdween de hand onder tafel. Ik voelde Hester bij mijn benen bewegen. Ik hoorde haar even kauwen. Ik pakte die van mij en hield hem onder tafel.
‘Hester.’
Ze reageerde meteen, pakte het koekje. Elijah glimlachte.
‘Ze vindt je aardig.’
‘Ja, kunst, met een koekje.’
‘Dat had ze anders niet aangenomen. Nee, ze vindt je echt aardig.’
‘Gelukkig.’
‘Ze lijkt op haar baasje.’
Meteen toen hij dat had gezegd kleurde hij. Blozen, rode wangen. Hij schrok zelf van wat hij zei. De man van het restaurant redde hem.
‘Drie tosti’s.’
© 2014 Oliver Kjelsson