Perfect (deel 5)

Daar was hij weer! We zaten met zijn vieren in de Mac en ik zag hem meteen zitten. Luc, Sem, Colin, Emiel, hoe hij ook heette. Diederik en François liepen voorop en gingen best een stukje bij hem vandaan zitten helaas. Ik had wel een stoel te pakken waardoor ik hem kon zien zitten. Hetzelfde meisje weer bij hem. Vast zijn vriendin, maar wat nou als het gewoon een vriendin van hem was? “Een”, niet “de”. Het frustreerde me, ik kon niet naar hem toe, niet met de jongens in de buurt, niet met zijn vriendin erbij. Alsof ik dat anders wel gedurfd had. Alsof het sowieso geen kansloze missie was geweest, door die vriendin die hij had. Maar dat maakte me even niet uit, ik vond het prima om naar te kijken. Toen Martin tegenover mij weer een torentje zat te bouwen van lege doosjes, zag ik mijn kans. Ik maakte er een foto van. En nog eentje. Ik zoomde in op de verte. Klik. Hebben. Ik keek snel, sloeg de foto snel ergens in een ander mapje op. Hij glimlachte erop volgens mij. Dat zag ik thuis wel, nu niet kijken. Ik zag het torentje niet vallen, ik keek nog een keer schuin naar hem. We lachten, en van die korte chaos maakte ik handig gebruik. Ik kneep onder tafel even kort in mijn broek, ik moest wat recht leggen. Dat voelde lekker, ik kon me niet herinneren dat ik ooit zoiets zo snel gevoeld had door iemand. Straks thuis douchen. Telefoon mee. Zeker weten. Martin stapelde de doosjes nog een keer op. Hij had me in de gaten. Hij keek over zijn schouder en schudde een keer afkeurend zijn hoofd. Hij grijnsde. Ja, hij had gelijk. Dit was meer dan kansloos.

De jongen was eerder weg dan wij. Keek hij nou toen ze weggingen? Ik in ieder geval wel. Martin ook, met daarna een grijns naar mij.
‘Vergeet het Valentijn,’ zei hij zachtjes terwijl hij zijn aandacht op zijn nieuwe torentje richtte. ‘Ze heeft een vriend.’
Ik lachte en stootte tegen de tafel, waardoor alles weer omviel.
‘Lul.’
Diederik keek naar de rommel. ‘Ik heb zin in vrijdag.’
Ik glimlachte, vrijdag was de studiereis. Vroeg op, dat wel, maar dat ging een te gekke dag worden.
‘Iedereen thuis toch wel verteld dat het laat kan worden, dat we niet thuis komen eten?’
François lachte. ‘Tuurlijk, Martin, wat dacht je dan.’
Martin keek om, naar de balie. ‘Zou je hier tafels kunnen reserveren?’

Thuis zag ik dat de foto beter gelukt was dan ik kon hopen. Haarscherp, hij stond er helemaal op, waarbij ik ook inzoomde onder zijn tafeltje. Geen idee, het kon ook zijn telefoon of een bos sleutels zijn geweest, maar ik kreeg het er warm van. Man, die jongen wilde ik vastpakken. Vasthouden. Alles. Ik was op tijd thuis, eten duurde nog minstens een uur, ik ging douchen. Rare tijd misschien, maar dit moest nu gebeuren. Telefoon mee, foto op het scherm. Voor de douche echt warm was kwam ik al. En hoe. Ik liet de telefoon op de wastafel staan, met een schuin oog naar die foto douchte ik. En wilde nog een keer. Dit keer duurde het langer. Maar het was niet minder lekker. Ik liep daarna net in mijn boxer terug naar mijn kamer toen mijn moeder riep. Ik haastte, roste met mijn handdoek over mijn hoofd, trok snel wat kleren aan. Kneep voor de laatste keer toen ik hem recht legde, nog lang niet terug in normale staat. Ze zaten al toen ik aanschoof.
‘Jij was lang aan het douchen,’ zei mijn moeder toen ik ging zitten.
‘Ja, hete douche, heb wat last van mijn rug.’
Zo, meteen de veel te lange tijd dat ik onder de douche stond verklaard.
‘Warm water is altijd goed jongen,’ zei ze moederlijk.
‘Nou, smakelijk,’ sloot ik af.
Mooi, niemand had wat door. Straks in bed nog een keer.

Alles ging goed, het was nog steeds rustig thuis. Ik was bijna blij dat Lilly gesnapt was in die winkel, sindsdien was het allemaal wel veranderd. Rustiger, stil, geen gedoe. Ik merkte het ook aan mijn ouders, die waren vrolijker. Met een goed gevoel reed ik naar huis, zette mijn fiets in de schuur. Mijn ouders waren allebei al thuis, zag ik door het raam van de keuken. Toen ik binnen kwam merkte ik meteen dat er wat was.
‘Hey,’ zei ik zo normaal mogelijk maar toch iets stiller dan normaal.
‘Dag jongen,’ zei mijn moeder.
Timide. Ik zag aan mijn vader dat hij kwaad was. Ze zeiden verder niets. Ik ging naar boven, trok mijn rugzak leeg en maakte een stapeltje voor de volgende dag. Niet veel later riep mijn moeder dat we gingen eten. Ik was verbaasd dat de deur van Lilly niet open ging en kreeg al een voorgevoel. Toen ik beneden was, was ik al niet meer verbaasd dat Lilly niet aan tafel zou zitten. We aten zwijgend, er hing een spanning over de tafel die te snijden was. Ging ik vragen wat er was? Niet nodig, ze was gewoon niet thuis, en dat had ze wel moeten zijn. Daar gingen we weer.

Ze was er nog niet toen ik ging douchen. Nog niet toen ik naar bed ging. Ik keek nog een keer naar de foto van die jongen op mijn telefoon. Binnen een paar tellen haalde ik mijn hand alweer uit mijn boxer. Geen zin in nu. Wat zou hij ook moeten met een jongen zoals ik, met zo’n kutsituatie thuis? Daar had toch niemand zin in? Met een zucht legde ik mijn telefoon weg en draaide me om. Slapen.

Ik werd wakker van een klap. Geen idee wat het was, het zal de deur van de woonkamer wel zijn geweest.
‘Waar kom jij vandaan?!’
Met mijn ogen half open keek ik naar mijn wekker. Half 2. Mijn god.
‘Zwijgen en jouw schouders ophalen gaat je niet helpen! Waar kom jij vandaan?’
Ze zei iets terug, maar ik kon niet horen wat.
‘We zijn gebeld, dat je niet bent op komen dagen. Waar was je?’
Weer een antwoord wat ik niet kon horen.
‘Je had er gewoon moeten zijn! Wat wil je dan, een strafblad?’
Haar eerste zin kon ik niet horen. De rest wel.
‘Het waren twee goedkope armbandjes! Jezus man, waar maken jullie je allemaal druk over? Wat een onzin dat ik daarvoor drie keer naar zo’n werkgroep moet! Twee!! Fucking!! Armbandjes!!’
‘Niet zo’n taal tegen ons, jongedame! En het was gewoon diefstal, dus daar moet je voor boeten. En dan kom je er nog goed vanaf. Morgen heb je een herkansing, en daar ga jij gewoon naar toe!’
Weer een antwoord wat ik niet kon horen.
‘O jawel! Ik breng je morgen gewoon weer, maar nu ga ik ook mee naar binnen.’
‘Zelf weten,’ hoorde ik tussen haar stampende voeten door op de trap.
‘En rustig, Valentijn slaapt al!’
Ik draaide me om, trok het dekbed over mijn hoofd.
‘Dacht je dat nou echt?’ mompelde ik.
Nog een klap van haar slaapkamerdeur en toen was het stil. Ik verwachtte nog muziek te horen, maar die kwam niet. Stilte.

We waren voor een woensdag super vroeg uit, en dat vonden we helemaal niet erg. Ik zat lekker vroeg op de fiets naar huis. Niet voordat we nog even wat waren gaan eten. Daar zaten er meer uit onze klas, Robin en Pepijn zaten er met nog een paar anderen. Die jongen was er natuurlijk niet, veel te vroeg nog. Onderweg zag ik Ian nog fietsen, hij zwaaide vrolijk. Er zat een klein meisje achterop, waarschijnlijk zijn zusje. Ze lachten. Hij wel. Vrolijk met zijn zusje op stap, ik moest maar afwachten wat ik thuis ging tegenkomen. Mijn vader zat aan tafel met een kop koffie en zijn laptop open voor zijn neus.
‘Hey jongen, wat ben je vroeg?’
‘Leraar ziek.’
Hij glimlachte. ‘Welja…’
‘Als het aan het einde van de dag is komt dat wel goed uit toch?’ lachte ik. Ik pakte wat te drinken uit de koelkast en hing mijn rugzak weer over mijn schouder. ‘Ik ben naar boven.’
‘Is goed jongen. Wij zijn over een uurtje weg.’
Ik knikte. Hij en Lilly wist ik, hij ging haar brengen. Ik zette zachtjes muziek aan op mijn kamer, keek wat ik nog moest doen voor school. Proefwerk de volgende dag. Ik pakte mijn boek, zakte in mijn luie stoel en begon te lezen. Saaie kost, maar echt moeilijk was het niet. Hoopte ik. Ik hoorde wat gerommel buiten. Daarna was het weer stil. Ik nam nog een slok van mijn glas en hoorde het grommel weer. Het was meer ritselen van struiken. Ik stond op en keek door mijn raam naar buiten. Ineens schoot Lilly voorbij, ze rende de straat op, telefoon in haar hand. Er stopte een scooter, ze sprong achterop bij een jongen en weg was ze. Ik trok mijn deur open en rende de trap af.
‘Pap?’
Hij keek op van zijn laptop toen ik de kamer binnen kwam.
‘Lilly is weg.’
Hij schoof meteen zijn stoel achteruit en keek naar de klok. ‘Wat?’
Samen liepen we de trap op, hij deed de deur open van haar kamer. Haar raam stond open. Hij vloekte.
‘Ik dacht wat te horen buiten, ineens liep ze langs het huis en sprong bij iemand achter op een scooter.’
‘Wie?’
‘Geen idee, nooit eerder gezien.’
‘Die Cheyenne zeker?’
‘Nee, een jongen.’
‘Een jongen?’
Ik knikte, hij keek zorgelijk. Hoofdschuddend liep hij weer de trap af, pakte zijn telefoon van tafel naast zijn laptop. Hij begon te bellen. Ik kon we raden wie, maar die nam uiteraard niet op. Hij vloekte een keer. Ik liep voorzichtig de trap af, ging rustig de kamer in. Mijn vader had een wilde blik. We keken elkaar aan, ik haalde een keer mijn schouders op, wist niet wat ik moest zeggen. Hij keek me even begripvol aan, had ook geen antwoorden. Hij pakte zijn jas.
‘Ik ga daar maar even kijken, misschien komt ze nog opdagen daar.’
‘Zou je denken?’ vroeg ik spottend.
‘Je weet hoe ze is. Nee. Maar het zou me ook niet verbazen als ze zich heeft laten brengen om daarna heel onschuldig te kijken met “ik ben er toch naar toe gegaan?”.’
Of ik wilde of niet, ik glimlachte. Zo was ze dan ook wel weer ja.
‘Succes.’
Hij knikte, ik zag aan zijn gezicht dat hij het ook maar half geloofde.

Ze was er dus niet geweest. Mijn vader was flink pissig thuis gekomen, mijn moeder had het nieuws met een zorgelijke blik ontvangen. Er hing een gespannen sfeer aan tafel toen we zaten te eten. Natuurlijk was Lilly er nog niet. Ik was benieuwd wat er ging gebeuren als die thuis kwam. Ik zou er waarschijnlijk nog wel wakker van worden die nacht, dat kon niet missen. Ik viel onrustig in slaap. Ze had het nu echt verknald en ik maakte me zorgen of het ooit nog goed zou komen. Ik was benieuwd hoe laat ze thuis ging zijn.

Ik werd wakker van mijn wekker, beetje verbaasd. Ik had haar niet meer thuis horen komen. Nog half slaperig liet ik mijn rugzak naast de tafel op de grond ploffen en schoof een stoel naar achteren. Toen pas zag ik het gezicht van mijn ouders.
‘Hoe laat was ze thuis?’ vroeg ik.
Mijn moeder stond op en liep de keuken in. Ik keek naar mijn vader.
‘Ze is nog niet thuis,’ zei hij strak.
‘Niet?!’
‘Nee.’
Ik schudde hoofdschuddend wat cornflakes in een kom en goot er melk bij.
‘Dat meen je niet. Waar is ze?’
‘Als we dat eens wisten jongen. Waarschijnlijk bij die vriendin of zo, maar geen idee waar die woont.’
‘Heb je de politie gebeld?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat gaan we straks doen, als ze er dan nog niet is.’
Ik nam een paar happen zonder er bij na te denken. Dit beviel me niks.

Ik fietste in gedachten naar school, ramde mijn fiets daar in het rek en ging met een zucht zitten.
‘Zo, alles goed?’ lachte Martin.
‘Nee, niet echt.’
‘What’s up?’
‘Lilly is gistermiddag het huis uitgeglipt, voordat ze naar die praatsessie moest. En ze is nog niet thuis.’
‘Ze is vannacht niet thuisgekomen?’
‘Nope.’
Diederik keek op van zijn telefoon. ‘Meen je niet.’
‘En waar is ze nu?’ vroeg François.
‘Geen idee, weten we niet. Vast bij die vriendin die we verder niet kennen.’
‘Jezus,’ zei Martin voor zich uit. ‘Ze maakt er wel een lekker zootje van.’
‘Kun je wel stellen ja. Ik vind het wel gek allemaal.’
Dat van die vriendin wist ik ook niet eens zeker, wat als ze bij die jongen was waar ze ineens mee weggereden was? Wie was die gast?
‘Ze is toch ook gewoon gek, Valentijn?’ zei Diederik beslist.
‘Ja, maar het blijft wel mijn zusje. Ik wil weten waar ze is.’
Martin zei niets. Aaide alleen maar een keer over mijn rug.

Het zat me dwars, wilde ook meteen naar huis terwijl de rest de stad in ging na school.
‘Zie jullie morgen,’ zei ik terwijl ik mijn jas al aan had.
Martin glimlachte naar me. ‘Laat je niet gek maken. Zie je morgen.’
‘Wekker zetten,’ grijnsde ik, ‘we moeten al om 8 uur hier zijn.’
Hij stak zijn duim op, ik zwaaide nog een keer en toen was ik weg. Naar huis. Benieuwd wat ik zou aantreffen. Ik zette mijn fiets in de schuur, zag dat mijn ouders thuis waren. Ze zaten aan tafel, duidelijk te wachten op mij.
‘Hey,’ zei ik voorzichtig.
‘Dag jongen.’
‘Hoe is het?’
Mijn vader haalde zijn schouders op. ‘Niets.’
‘Ze is nog niet thuis?’
Hij schudde zijn hoofd.
‘En nu?’
‘We hebben de politie gebeld, ze houden het mee in de gaten, maar veel kunnen ze nu ook niet.’
‘Jezus.’
Mijn moeder stond op met een strak gezicht en ging thee zetten. Ik ging maar naar mijn kamer, wist ook niet wat ik moest doen. Jawel, er was één ding wat ik wilde doen. Ik pakte mijn telefoon en stuurde een berichtje naar Lilly.
“Kom naar huis gek. Ik maak me zorgen.”
Ik had er eerst “we maken ons zorgen” staan, maar dat had ik veranderd. Alles wat met onze ouders te maken had zou haar waarschijnlijk alleen maar kwader maken. Ik wilde dat ze naar huis kwam, het had nu wel lang genoeg geduurd.

Dat deed ze dus niet, reageerde ook niet op mijn berichtje dat ik gestuurd had. Niet eens gelezen zag ik, waardoor ik me nog meer zorgen maakte. We aten zwijgend, er bleef genoeg over. Niet alleen omdat we weinig zin hadden in eten maar ook omdat er voor vier man op tafel stond. Tegen beter weten in. Ik was daarna naar mijn kamer gegaan, wist ook niet wat ik moest doen. Voor ik mijn kamer in ging keek ik even in die van Lilly. Niets bijzonders, het raam was ondertussen dicht. Mijn speaker stond niet op het tafeltje naast haar bed. Die had ze dus meegenomen waarschijnlijk. Ik zuchtte en ging naar mijn bed. Met kleren aan lag ik op mijn rug naar het plafond te staren. Ik kon niet genieten van de rust.

Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen heb, maar ik schrok op van het geluid van een telefoon beneden, die van mijn vader wist ik. Ik hoorde hem meteen praten. Hij was rustig. Ik sprong op en ging naar beneden. Ik wilde weten wie dat was. Mijn vader stond in het midden van de kamer, mijn moeder vlak bij hem, ze bleef hem strak aankijken.
‘Nee.’
‘We maken ons grote zorgen ja.’
‘Jullie uiteraard ook.’
‘Natuurlijk, vervelend ja.’
‘Sorry?’
Zijn wenkbrauwen gingen omhoog.
‘Zo dachten wij ook, maar dan andersom.’
‘Pardon?’
‘U zei net zelf dat dit niet de eerste keer was. Voor ons is het dat wel, dus ik weet niet wie wie nu aansteekt…’
Ik hoorde een stemverheffing aan de andere kant.
‘Zullen we rustig blijven, dit helpt niemand.’
‘Ja.’ Dat klonk rustiger.
‘Dat doen we wel,’ klonk het weer resoluut.
‘Als er nieuws is houden we elkaar op de hoogte.’
Hij keek naar zijn telefoon en drukte hem uit. Ik wist niet hoe hij mijn moeder aan keek, het was met een mix van ergernis en verbazing.
‘De moeder van die Cheyenne. Die is vannacht ook al niet thuisgekomen.’
Ik zuchtte.
‘Staat ze mij opeens van alles te verwijten, dat Lilly een verkeerde invloed op haar dochter heeft.’
Hij keek verontwaardigd nu. Mijn moeder schudde haar hoofd.
‘En daarna zegt ze bijna laconiek dat we ons niet teveel zorgen moesten maken, die kwamen wel weer terug. Dat hadden ze al vaker met haar meegemaakt.’
Of ik wilde of niet, ik lachte. Mijn vader keek me aan en grijnsde tot mijn verbazing. Hij legde zijn telefoon terug op tafel en schudde zijn hoofd.
‘Het moet niet gekker worden,’ mompelde hij.
‘En nu?’ vroeg mijn moeder.
Mijn vader keek weer voor zich uit. ‘Geen idee.’
Hij pakte zijn telefoon weer. ‘Ik ga de politie nog eens bellen. Misschien dat die weten waar ze de vorige keren geweest is.’
Hij liep de kamer uit, ik hoorde hem in de gang praten terwijl hij de trap op liep. Mijn moeder en ik keken elkaar aan en gingen aan tafel zitten. Ik pakte een mok en schonk een kop thee in, eerst voor haar, daarna voor mezelf. Er zat bijna geen kleur aan maar de smaak was volop aanwezig. Niets smaakte me vandaag.

‘Die weten ook niets,’ zei mijn vader toen hij terug de kamer in kwam, telefoon in de hand die hij achteloos op tafel gooide. ‘Daar heeft ze nooit iets over losgelaten.’
Ik keek op mijn horloge, het begon al laat te worden.
‘Ik ga naar bed,’ zei ik, ‘proberen wat te slapen. Morgen vroeg op.’
‘Vroeg op?’ vroeg mijn moeder.
‘Die studiedag, weet je nog?’
‘O ja. Welterusten dan maar.’
‘Als er nieuws is dan komen jullie het zeggen hè?’
Ze knikte. Ik gaf haar een kus, pakte mijn vader even vast en ging naar boven.

Ik werd weer gewoon wakker van mijn wekker. Ik gaapte en stapte uit mijn bed. Douchen, om wakker te worden, daarna naar beneden. Stiekem had ik zin in de dag, gewoon even wat anders, even niet aan deze hele puinhoop denken. Even weg gewoon. Mijn moeder zat aan tafel, moe gezicht.
‘Hoi.’
‘Dag jongen. Heb je goed geslapen?’
‘Beetje. Jij?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, je vader ook niet. Die is net een uurtje naar bed.’
Ik keek verbaasd.
‘We wisselen elkaar af, eentje houdt een beetje de wacht.’
Ik nam een hap van mijn cornflakes.
‘Valentijn,’ begon ze voorzichtig.
Ik keek op.
‘Je vader en ik hebben net nog even overlegd, maar we hebben liever dat je thuis blijft vandaag.’
‘Maar…’
‘Als je op school bent en er is iets, dan ben je snel genoeg thuis, maar zo’n eind weg…’
‘Mam…,’ protesteerde ik.
‘Echt jongen, dat willen we niet hebben.’
Ik vloekte zachtjes. Lilly had weer invloed op alles.
‘En toch ga ik,’ mokte ik.
‘Valentijn, alsjeblieft, ga nou niet moeilijk doen. Ik weet nou al niet wat ik moet doen.’
Ik keek haar aan, zag de wanhoop in haar gezicht. Ik zuchtte. Dat kon ik niet maken. Ik pakte mijn rugzak en haalde de brief over de studiedag eruit, met de contactnummers.
‘Bel jij mijn mentor?’
Ze keek me dankbaar aan, met een traan over haar wang. Ik nam nog een hap, stond op en gaf haar een kus. Daarna hielden we elkaar even stevig vast.

© 2020 Oliver

Ik ben altijd nieuwsgierig naar jullie reacties. Klik op deze link en laat eens een berichtje achter op het forum!