Spiegelbeeld (deel 7)

Frank kijkt me vol ongeloof aan.
‘Godverdomme,’ zegt hij, ‘hoe kan dat nou?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Wat een lul.’
Ik zucht een keer en staar voor me uit. Ik besef het me nog niet helemaal. Frank gaat naast me zitten en kijkt me aan. Ik ga voorover zitten, mijn ellebogen op mijn knieën, mijn gezicht in mijn handen. Ik voel zijn hand op mijn rug, zijn gezicht is vlak naast die van mij.
‘Sinds wanneer?’
‘Volgens mij een weekje of twee. Vorige week was hij ook al zo afwezig. Jongen van school. Daar kan ik nooit tegenop. Die zien elkaar veel vaker.’
‘Alsof dat.. Laat ook maar,’ zegt hij kort.
Frank is kwaad en daar ben ik hem dankbaar voor al weet ik zelf niet eens of ik dat wel ben. Ik weet niet wat ik moet voelen. Op dit moment voel ik me alleen maar leeg. Heel erg leeg. En misselijk. Ik sta op en loop naar boven.
‘Laat mij maar even,’ zeg ik al ik de kamer uit loop.
Boven val ik op bed en begin te janken. Vreselijk te janken. Lichte paniek in mijn hoofd. Ik hoor beneden wat deuren open gaan en weer dicht. Pa en ma komen thuis. Die wil ik nu even niet zien.
Stom, ik kon het niet geloven maar ik had al zo’n vermoeden. Vorige week al. Hij heeft me bezworen dat er toen nog niets gebeurd is, al gistte er al wel iets. Veel naar elkaar kijken, maar niets durven. Gisteren pas, na school. Hij vertelde het ook nog enthousiast. Ik voel me vreselijk verraden. Ineens vond hij het vanaf het begin al niet werken dat we elkaar alleen in het weekend zagen, pas na het sporten. Nooit had hij daar iets over gezegd maar nu ineens wel. Zak. Hij moet me vorige week gekust hebben met hem in zijn hoofd. Eikel.
Etenstijd, mijn moeder roept beneden aan de trap. Ik heb geen honger en roep dat ook terug. Ik blijf liggen. Ik hoor even later voetstappen op de trap en voorzichtig klopt er iemand op de deur. Ik zeg niets, trek mijn kussen over mijn hoofd, begin weer te janken. De deur gaat zachtjes open.
‘Mike,’ hoor ik Frank zachtjes zeggen.
Ik draai mijn hoofd en kijk hem aan. ‘Ik ga zo echt niet naar beneden.’
‘Zal ik het ze vertellen?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Ze hebben al door dat er iets is. Rogier is er niet en jij blijft boven.’
‘Leg het ze maar uit,’ zeg ik dan.
‘Doe ik,’ zegt hij zorgzaam en klopt een keer op mijn rug.
‘Dank je,’ zucht ik en duw mijn kop weer onder mijn kussen.
Even blijft het stil, dan komen er weer voetstappen de trap op. Er wordt weer op mijn deur geklopt en zachtjes gaat die open.
‘Mike?’ Mijn moeder.
Ik mompel wat en blijf liggen. Ik voel het bed in zakken, ze is op de rand gaan zitten en wrijft een keer over mijn rug. Ik ruik eten.
‘Je moet iets eten jongen,’ zegt ze.
‘Geen zin,’ mok ik.
‘Zie maar,’ zegt ze en kust mijn kruin.
Dan is ze weer weg. Ik kijk om en zie op het tafeltje naast mijn bed een bord staan. Rijst met kip. Het ruikt nog lekker ook. Ik prop mijn kussen tussen mijn rug en de muur en zet het bord op schoot. Ik verbaas mezelf door toch nog het meeste op te eten.

Mike komt niet naar beneden. Mijn moeder stuurt me naar boven om te kijken wat er is. Ze vraagt verder niets. Ik loop naar zijn kamer en zie hem op zijn bed liggen. Zijn ogen zijn nat en rood. Als ik weer beneden ben en vertel wat er aan de hand is kijken mijn ouders elkaar met een blik van verstandhouding aan.
‘Ik vermoedde al zoiets,’ zegt mijn moeder.
Ze schept zijn bord vol en schuift haar stoel naar achteren.
‘Laat hem maar even,’ zegt mijn vader.
‘Ik breng het hem gewoon en dan ziet hij maar wat hij eet.’
Even later is ze weer terug en schuift weer aan. Zwijgend eten we verder. Pa begint over de wedstrijd, geforceerde gewone gesprekken.
‘Een kleine ruzie kan altijd, dat komt wel weer goed,’ zegt mijn moeder ineens.
‘Ma, hij heeft iemand anders leren kennen. Vergeet het.’ Ik zeg het met ergernis in mijn stem.
Ze kijkt me even aan maar zwijgt. Ze snapt de situatie.
Nadat we gegeten hebben komt Mike naar beneden. Hij zet het lege bord in de keuken.
‘Het was toch wel lekker, mam,’ zegt hij.
‘Wist ik wel,’ zegt ze begripvol en lachend tegelijk.
‘Ik ga even een eindje fietsen,’ zegt hij en pakt zijn jas.
‘Doe je voorzichtig?’ Dat is ma weer.
‘Het is een gewone fiets, mam, geen mountainbike.’
Dan is hij weg. Het klonk spottend. Lachte hij nou?
Twee uur later komt hij weer thuis en gaat naar zijn kamer. Als ik naar bed ga is het licht op zijn kamer allang uit. Ik kleed me uit en duik mijn bed in. Bas speelt met mijn gedachten. Door dat hele gedoe met Rogier ben ik hem even vergeten. Maar nu is hij weer keihard terug. Denkt hij nu ook aan mij?

Ik ben net wakker als Mike mijn kamer op komt. Hij doet de deur dicht en gaat op mijn bed zitten. Ik ga tegen de muur aan zitten en kijk hem aan.
‘Hoe is het?’ vraag ik.
Hij haalt zijn schouders op. ‘Gaat wel.’
We kijken elkaar even glimlachend aan.
‘Vertel op,’ zegt hij dan ineens vrolijk, ‘hoe was het met Bas?’
‘Gaaf, Mike, echt waar.’
‘Ik zag de spanning groeien tussen jullie. Dat uitdagen in de kleedkamer, het was leuk om te zien. Dat de rest niets doorheeft, daar snap ik niks van.’
Ik glimlach. ‘In de auto ging het verder. We hebben elkaars hand vastgehouden onder zijn trainingsjack die in het midden lag.’
‘Maar jullie hadden gezoend, zei je gisteren.’
‘Bij hem thuis, ja.’
‘Je bent bij hem thuis geweest?’ vraagt hij lachend.
Ik knik grijnzend. ‘Eerst gebeurde er helemaal niets, allebei zo verlegen als het maar zijn kon, maar op zijn kamer heb ik de stoute schoenen aangetrokken.’
‘Op zijn kamer? Wat is er verder nog meer gebeurd?’
‘Niks. Rustig aan. Hij twijfelt, net zoals ik.’
‘Ideaal, broertje. Gaaf.’
Hij kijkt me lachend aan en kust me dan, op mijn mond. Ik schrik er van, dan lachen we er om.

De rollen zijn omgedraaid. Ik vrijgezel en hij een vriend. Het kan raar lopen. Ondanks alles heb ik redelijk goed geslapen. Vooruit, het duurde even, maar toen ik sliep heb ik ook als een blok geslapen tot de volgende ochtend. Ik ben Frank op gaan zoeken op zijn kamer en hem uitgehoord over Bas. Hij is door het dolle heen. Het straalt aan alle kanten van zijn gezicht af. Het verbaast me. Is hij dan toch echt zo? Het moet wel. Hij vertelde me dat Bas net zo twijfelde als hij. Als dat waar is heeft hij er een goeie aan. Samen alles ontdekken. Ik ben blij voor hem.
Ik zit er aan te denken om Rogier te bellen maar iets houdt me tegen. Ik verrek het, ik ga niet de zielige verlaten ex uithangen. Al wil ik graag zijn stem nog even horen. Even praten. Afspreken? Elkaar nog een keer zien. Hopen dat hij spijt krijgt? Ik wil hem terug! Kut. Ik staar naar buiten en weet niet wat ik moet gaan doen. Ik heb eigenlijk ook nergens zin in.

Ik zie Bas op de training pas weer. We kijken glimlachend naar elkaar maar veel durven we niet te doen. Sterker nog, we praten met iedereen behalve met elkaar. Veel te bang dat iemand iets gaat opvallen. Mike bekijkt het grijnzend. Dan heb ik er genoeg van. We spelen partijtje tegen elkaar, Bas staat in het andere team en loopt vooruit met de bal aan zijn voeten. Ik ga hem achterna. Langzaam haal ik hem in. Ik duw met mijn schouder, hangend tegen elkaar laten we onze voeten vechten om de bal. Ik denk even aan Thomas. Dit voelt nog veel beter. Hij lacht maar laat me niet winnen. Ik hang zwaar tegen hem aan, hij stopt plotseling met lopen en ik val voor hem op de grond. Hij lacht weer, tikt de bal achter me langs en trapt hem weg. Ik draai me op mijn rug en kijk naar boven. Hij bukt, zijn lachende gezicht hangt boven me. Ik pak zijn hand en trek me omhoog. Ik knijp nog een keer, sta vlak bij hem en kijk hem diep in zijn ogen. Dan laat hij los.
‘Niet hier gaan zoenen, gek,’ grijnst hij zachtjes fluisterend.
Ik trek een keer veelbetekenend mijn wenkbrauwen onhoog.
‘Straks,’ zegt hij snel, ‘als we naar huis fietsen.’
Ik voel een warme gloed door me heen en loop naast hem terug naar de rest. De trainer heeft ons bij elkaar geroepen om wat dingen uit te leggen.
‘Lekker,’ zeg ik nog vlak voor we bij de rest zijn.
Ik kijk de tijd vooruit. Ik wil weg, samen met Bas wegrijden van alles. Mike knipoogt en laat ons gaan. Bas en ik zeggen niet veel. Achter de schuur van zijn huis blijft hij op zijn fiets zitten, zijn schouder tegen de muur. Ik sta vlak bij hem en ga tegen hem aan hangen. Ik kus hem, hij kust meteen terug.
‘Niet te lang,’ zegt hij, ‘anders gaan ze vragen stellen thuis.’
Even glijdt mijn hand onder zijn shirt.
‘Zaterdag,’ zeg ik.
Hij glimlacht, geeft me een kus en gaat dan naar binnen.

Ik kan me nog steeds niet voorstellen dat ik dit gedaan heb. Vlak voor de wedstrijd heb ik tegen de trainer gezegd dat ik barstende koppijn heb en naar huis ga. Frank had me verbaasd aangekeken maar niets gezegd. Nu zit ik in de trein. Waarom doe ik dit?
Ik weet waar het is, dat heeft hij me al een keer laten zien een tijdje geleden. Ik weet dat hij een thuiswedstrijd heeft. Ik probeer zo onopvallend binnen te komen, ik wil niet dat hij me ziet. Ik ga op de tribune zitten, ergens achteraan en kijk naar het veld beneden. De wedstrijd die bezig was is net afgelopen. Dan zie ik hem, tussen zijn teammaten. Knoop in mijn buik. Hij speelt goed, ik kan niet anders zeggen. Gedreven, fanatiek. Ik heb een dubbel gevoel. Ik voel nog veel voor hem maar ik weet dat ik geen kans meer maak. Maar ik moest dit gewoon doen. Het gaat allemaal snel, voor ik er erg in heb is de wedstrijd voorbij. Gewonnen. Ik zie hem naar de tribune kijken en hij steekt knipogend zijn hand op. Ik zie een jongen zitten en die steekt zijn duim op naar hem. Ik bekijk het en dan steekt het diep van binnen. Dat is zijn nieuwe vriend! De manier waarop ze dat deden, de manier waarop Rogier keek en glimlachte. Zo keek hij ook altijd naar mij. Het wordt me teveel, ik wil weg. Ik hou de jongen in de gaten en snap werkelijk niet wat Rogier er in ziet. Jaloers? Ik? Ik sta op terwijl de jongen blijft zitten. Ik loop de trap af en wil naar buiten. Halverwege op de trap kom ik hem tegen. Als versteend blijft hij staan. Ik kan ook niet anders.
‘Mike,’ zegt hij verbaasd.
Dan herstelt hij zich. ‘Wat doe je hier?’
‘Wat denk je?’
‘Moet je niet voetballen?’
‘Vandaag niet,’ ontwijk ik.
Hij denkt even na en loopt dan terug de trap af, mij achter hem aan. Hij loopt naar buiten en om de hoek van de ingang stopt hij.
‘Waarom doe je dit?’
‘Ik wou je nog een keer zien.’
‘Jezus, Mike.’
‘Ik had gehoopt even met je te kunnen praten.’
‘Mike…’ begint hij maar schudt dan zijn hoofd.
‘Rogier, alsjeblieft. Ik wil niet dat het voorbij is.’
‘Sorry, Mike. Maar dat zie ik niet zitten. We wonen gewoon te ver van elkaar, jij hebt jouw voetbal, ik mijn basketbal. Schiet allemaal niet op.’
‘Als je die andere jongen niet had leren kennen, had je dit dan ook gezegd?’
Daar heb ik hem klem.
‘Ik moet zo weer naar binnen,’ zegt hij.
‘Hij zat net op de tribune he?’
Hij kijkt me even aan en knikt.
‘Sorry, Mike, maar ik moet nu echt gaan.’
Ik haal mijn schouders op en blijf naar hem kijken. Als hij om wil draaien hou ik hem tegen. Voor hij er erg in heeft druk ik een kus op zijn wang.
‘Ik vergeet je nooit,’ zeg ik zacht.
Hij zucht en kijkt me strak aan.
‘Ik jou ook niet,’ zegt hij dan en glimlacht. ‘Maar we moeten verder. Jij ook.’
Daarna draait hij om en verdwijnt naar binnen. Ik denk er nog even aan om achter hem aan te gaan maar laat het schieten. Ik slenter terug naar het station en ga op een bankje zitten. Ik zet mijn hakken op de rand en hou mijn benen vast met mijn armen op mijn knieën. Mijn kin er bovenop. Bij trein nummer drie sta ik pas op en stap ik in. Alsof ik hem definitief los laat.

Het zal toch niet waar zijn? Ik had Mike helemaal niet horen klagen over hoofdpijn vandaag. Afwezig was hij wel vanmorgen. Bas rijdt vrolijk naast me. Vind je het gek, twee keer gescoord. We rijden naar mijn huis. Ik weet dat mijn ouders niet thuis zijn. Geen idee waar Mike is, maar dat zien we wel. Daar hebben we toch geen last van. Die zal echt niet zomaar mijn kamer binnenlopen, zeker niet als hij weet dat Bas bij me is. Ik ben een beetje nerveus. We hebben elkaar flink gek staan maken na de wedstrijd onder de douche. Mijn kruis begon al flink te groeien, die van hem niet minder. Grijnzend stond hij naast me toen hij zich afdroogde en zijn kleren aantrok. Ik sneller dan hij. Ik had het niet meer. Hij wordt steeds stiller naarmate we dichter bij ons huis komen. Verwacht hij hetzelfde? Af en toe kijken we elkaar aan tijdens het rijden en glimlachen verlegen naar elkaar. Ik wil meer vanmiddag. Ik heb hem nu een paar keer naakt gezien onder de douche, ik wil hem nu vasthouden. Alles van hem vasthouden. We zetten onze fietsen achter het huis en gaan naar binnen. De deur is op slot, Mike is dus waarschijnlijk niet thuis. Ik roep voor de zekerheid nog een keer maar hij is er echt niet. Valt dus wel mee met die hoofdpijn. Ik schenk twee glazen in en loop naar boven. Bas volgt. Ik kijk nog even naar de kamer van Mike. De deur staat open maar hij is er echt niet. Dan doe ik de deur van mijn kamer dicht en pak hem vast. Hij kust me. Ik kus terug. Dat herhalen we een paar keer tot onze lippen niet meer van elkaar komen. We laten ons op mijn bed vallen en houden elkaar stevig vast. Hij ligt boven op mij, ik voel zijn kruis tegen die van mij. Mijn hand glijdt onder zijn shirt.
‘Ik zou best nog een keer met je willen douchen,’ zegt hij.
‘Nu?’
Hij knikt. ‘Hier op de kamer, zonder water,’ glimlacht hij uitdagend.
Dat laat ik me geen tweede keer zeggen. Ik trek zijn shirt over zijn hoofd, hij maakt mijn broek los. Zoenend gooien we kledingstukken op de grond. Als laatste heb ik nog mijn shirt aan. Hij duwt me van zich af en kijkt. Naast het bed strek ik me uit als ik mijn shirt als laatste uittrek. Hij glimlacht. Dat heeft hij vaker gezien, maar nu kan hij gewoon blijven kijken. Hij heeft alleen zijn boxer nog aan. Hij gaat staan en ik duw mijn handen onder de rand. Met mijn handen over zijn billen laat ik hem zakken. Alles komt tevoorschijn, eindelijk. Ik weet hoe het er uit ziet, maar het lijkt nu veel mooier. Ik pak hem vast en trek hem dicht tegen mij aan. Onze harde palen vechten er om aan welke kant van elkaar ze klem gaan zitten tussen ons in. Hij lacht naar me en kust me weer. Even later liggen we op bed, mijn hand om zijn paal. Ik trek hem af, hij beweegt niet meer en ligt met open mond naar het plafond te staren. Hij kreunt. Ik ga steeds sneller en zie alles op zijn buik neerkomen. Hij kijkt er naar en glimlacht. Zijn hand zoekt mij kruis en ik laat hem begaan. Hij doet het zacht, lief. Ik concentreer me op het gevoel en kom even later met een zucht.
‘Nooit gedacht dat het zo lekker zou zijn,’ grinnikt hij dicht tegen me aan.
‘Je bent lief,’ zucht ik.
Ik pak een slok drinken en kruip weer dicht tegen hem aan. We strelen elkaar terwijl we praten. In mijn ooghoek zie ik zijn kruis weer groeien. Ik zie Mike en Rogier weer voor me onder de douche en weet wat ik wil gaan doen. Bas schrikt een beetje.
‘Wat ga je doen?’
‘Iets lekkers,’ grinnik ik.
Ik kus zijn paal en hou zachtjes zijn eikel in mijn mond. Het gevoel, de smaak, het is sensationeel.

Ik zie twee fietsen staan als ik thuis kom. Ik glimlach. Zachtjes sluip ik het huis in, gooi mijn spullen op mijn kamer en sluip de trap weer af. Aan de geluiden te horen die zachtjes uit Frank zijn kamer komen moet ik die deur niet open gooien. Ik grijns. We staan weer gelijk, jij mij onder de douche op de camping, ik jou hier op jouw kamer. Betrapt, broertje. Ik pak wat te lezen en ga buiten in de tuin zitten. Na een half uur komen ze naar beneden. Ik hoor Frank iets uit de koelkast pakken en even later zitten ze buiten.
‘Gaat het?’ vraagt Bas.
O ja, mijn hoofdpijn.
‘Ja hoor,’ zeg ik, ‘het is al weer een stuk gezakt.’
Frank kijkt me met een grijnzende blik aan. Ze praten me bij over de wedstrijd en Bas is weg voor onze ouders thuiskomen. Dat ziet hij blijkbaar nog niet zitten.
‘Was het lekker?’ vraag ik als Frank  weer gaat zitten.
‘Ben je boven geweest?’
‘Even mijn zooi op mijn kamer gegooid.’
Hij krijgt een rood hoofd.
‘Gaat goed,’ zeg ik.
Hij kijkt me een keer aan en haalt zijn schouders op. ‘Weet niet, aan de ene kant is hij heel aanhankelijk, maar aan de andere kant blijft hij wel een afstand houden. Er is iets, zal wel onzekerheid zijn. Geen idee wat ik er nou aan heb.’
‘Tijd, Frank, tijd.’
‘En waar ben jij geweest?’
‘Overal en nergens,’ ontwijk ik.
‘Hoofdpijn me reet, Mike. Waar ben je geweest?’
Ik zeg even niets.
‘Je bent toch niet naar Rogier geweest, he?’
Ik knik. Hij glimlacht.
‘En hoe was het?’
‘Ik ben naar zijn basketbalwedstrijd gaan kijken. Na de wedstrijd heb ik hem even gezien.’
‘Wat zei hij?’
‘Verbaasd en opgelaten. Zijn nieuwe vriend zat ook op de tribune.’
‘Heb je die ook gezien?’
Ik knik.
‘Mike, Mike, Mike. Deed het zeer?’
‘Behoorlijk.’
‘Was ook niet echt slim.’
‘Nee, weet ik, maar ik moest het doen.’
‘Probeer hem los te laten Mike, net als ik met Irma gedaan heb.’
Ik knik. Alsof dat zo makkelijk is.

We gaan stappen met een stel van school. Nou ja, een stel. Volgens mij gaat bijna de hele klas. Veel van hen gaan ieder weekend, maar Mike en ik gaan een keer mee. Ik heb nog met Bas overlegd om ook te komen maar daar had hij geen zin in. Zo gaat het al een tijdje. We zien elkaar iedere week op de voetbal en af en toe zien we elkaar op zaterdag na de wedstrijd. Nog niet eens iedere week. Als we na de wedstrijd wel met elkaar meegaan is het geweldig, maar er zitten ook weken tussen dat hij meteen naar huis wil. Ik kan er niet achter komen wat hij denkt, wat hij voelt, wat hij wil. Als ik er over begin zegt hij nog steeds dat hij niet weet wat hij wil. Om heel eerlijk te zijn, zo denk ik er eigenlijk ook over. Ik weet het ook niet. Mike heeft goede zin als we naar het centrum rijden. Hij heeft Rogier helemaal van zich af gezet de afgelopen weken. Gelukkig maar. Veel mensen zijn er al als wij binnen komen. Het is stampdruk in de kroeg, de muziek staat hard. Ik krijg een glas bier in mijn handen gedrukt. Iedereen probeert te praten met iedereen. Het is gezellig. We komen zelfs nog wat jongens tegen van het voetbalteam. Ik kijk de kroeg een keer rond. Leuke meisjes, leuke jongens. Ik denk aan Bas. Ik vraag me serieus af of ik het leuk had gevonden als hij er bij was geweest. Een jongen van mijn klas stoot me aan.
‘Jij nog wat?’
Ik bedank, heb nog een halfvol glas. Morgen weer op tijd mijn bed uit, wedstrijd. Een meisje uit mijn klas begint tegen me te praten. Ze is anders dan op school. Vrolijker. Normaal praat ze eigenlijk nooit tegen mij maar nu wel. Geeft me een goed gevoel. Samen hangen we aan de bar. Ik verbaas mezelf, ik blijf praten alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ik sla geen moment dicht. Ze lacht om mijn grappen. Af en toe raakt haar hand mijn arm aan. Er komen nog wat mensen bij staan en bij hen doet ze hetzelfde. Mike komt naar me toe.
‘We gaan met een stel naar de discotheek hiernaast. Ga je mee?’
‘Ik blijf hier, denk ik, heb het hier wel gezellig.’
‘Ook goed. Zien we elkaar nog of gaan we apart naar huis?’
‘Is dat handig, om elkaar straks te gaan zoeken?’ lach ik.
Hij lacht ook. ‘Nee.’
‘Tot vanavond, of anders morgen,’ zeg ik en sla hem een keer tegen zijn arm.
Dan is hij weg. Ik voel haar hand weer op mijn arm.
‘Waar gaat jouw broer naar toe?’
‘Discotheek hiernaast,’ zeg ik.
Ze trekt een afkeurend gezicht. ‘Die ballentent?’
Ik haal lachend mijn schouders op. ‘Hij moet het zelf weten.’
‘Moeten tweelingbroertjes niet altijd bij elkaar blijven,’ lacht ze.
‘Alsjeblieft zeg. Die kan heel goed voor zichzelf zorgen.’
Ze lacht weer. Is ze nou aangeschoten? We praten vrolijk verder. Er komt een jongen bij staan. Ze kijkt even naar hem en stoot me dan aan.
‘Het werd tijd dat hij ook eens kwam,’ zegt ze.
Ze draait zich weer naar hem toe en geeft hem een lange kus.
‘Is mijn vriendje,’ zegt ze lachend.
Hij geeft me lachend een hand en bestelt wat te drinken. Hmm, haar vriendje. Ik lach van binnen om mezelf. Had ik niet even gedacht dat ze leuk was? Het maakt me niet uit. Het is een gezellige avond.

Djeez, wat heb ik een kop. Niet echt van de drank, zoveel heb ik niet gedronken. Meer van de slaap. Frank heeft me net wakker geschud met de mededeling dat we over een half uur weg moeten naar voetbal. Ik denk terug en reken uit dat ik hooguit een uurtje of vier geslapen heb. Maar wat een nacht. Lang geleden dat ik het zo gezellig heb gehad. Frank staat weer in de deuropening.
‘Eruit jij, anders halen we het echt niet meer.’
‘Ik kom,’ kreun ik en gooi het dekbed van me af.
Naast mijn bed rek ik me een keer uit en spring snel even onder de douche. Beneden prop ik nog snel wat naar binnen en pak mijn tas. Die had ik gelukkig gisteravond al klaar gezet.
‘Nog gezellig geweest?’ vraagt Frank buiten als we al op weg zijn.
‘Zeker,’ zeg ik.
Ik wil net alles gaan vertellen als Bas de hoek omkomt. Hij rijdt naast Frank verder. Ik vind het allang best. Even zonder geouwehoer wakker worden. We praten thuis wel bij.

Ik vraag me serieus af hoe laat Mike thuis was. Ik ben rond één uur gegaan maar ik heb hem niet meer thuis horen komen. Ik moet wel lachen om zijn slaperige kop. Ik vraag me af hoe hij zich op het veld weet te houden.
Dat valt nog niet tegen. Hij kan het allemaal goed bijhouden. Verder zegt hij niet veel. Na de wedstrijd begint tussen Bas en mij weer hetzelfde ritueel. Ik geniet en wil met hem mee naar huis. Buiten wacht ik op hem.
‘Hey,’ zegt hij als hij me ziet staan.
‘Hey,’ zeg ik. ‘Goed als ik met je mee rij?’
‘Ik heb geen tijd vanmiddag,’ zegt hij.
‘Jammer,’ zeg ik.
‘Volgende week,’ knipoogt hij.
‘Hou ik je aan,’ lach ik maar van binnen baal ik.
Even legt hij zijn hand tegen mijn arm en knijpt zachtjes. Hij glijdt naar beneden en vlak bij mijn hand laat hij los. Hij draait zich om en loopt weg. Mike komt naast me staan als ik Bas achterna wil lopen. Dan besluit ik het zo te laten.
‘Weer geen tijd?’ vraagt hij.
‘Nee,’ zeg ik kort.
Samen lopen we naar de fietsenstalling.
‘Ik ga nog even de binnenstad in, cd halen, ga je mee?’ vraag ik.
‘Ik ga nog even slapen,’ zegt hij.
Ik schiet in de lach. ‘Hoe laat is het geworden gisteren?’
‘Ik lag om 5 uur in mijn bed geloof ik.’
‘Sukkel, eigen schuld.’
‘Weet ik,’ zegt hij balorig.
‘Ik zie je straks thuis wel.’
Hij steekt zijn hand op en rijdt weg. Ik trap naar het centrum en stal mijn fiets. Ik koop de cd die ik al een tijdje wil hebben en loop op mijn gemak terug naar mijn fiets.
‘Hé, verwaande kwast, wil je me niet meer kennen?’ hoor ik lachend achter me.
Ik kijk een keer achterom maar zie niemand bekends. Rustig loop ik door. Iemand pakt me van achteren bij mijn arm.
‘Hé, Mike.’
Ik draai me om en kijk in het gezicht van een meisje dat ik nog nooit eerder heb gezien.
‘Ik ben..’ wil ik zeggen maar ze praat al meteen weer door.
‘Was gezellig gisteravond, of niet? Jochem heeft het de hele ochtend nog over je gehad.’
Ik glimlach. ‘Ik ben Frank, Mike’s tweelingbroer. En jij bent?’
Ze krijgt een rode kop. ‘Oeps,’ zegt ze.
‘Geeft niet.’
‘Dat heeft hij gisteren niet verteld, dat hij een tweelingbroer had. Jullie lijken wel heel erg op elkaar.’
‘En wie is Jochem?’ vraag ik spottend.
‘Mijn broer,’ zegt ze, ‘laat maar. Volgens mij zeg ik teveel.’
‘Nee hoor,’ grijns ik, ‘vertel vooral verder.’
Ik kan me al een voorstelling maken van wat er gebeurd is. Vandaar dat hij zo laat thuis was.
‘Nee,’ zegt ze, ‘dat doet Mike zelf maar.’
‘Ik zal het hem vragen,’ zeg ik.
‘Nee, dat laat je. Je hebt mij niet gezien!’
Ik lach een keer. ‘Nou, misschien zie ik je nog wel eens.’
‘Vast wel,’ zegt ze geheimzinnig en loopt door.
Ik kijk haar nog even na en lach. Snel naar huis. Hier wil ik meer van weten.

Frank komt mijn kamer oplopen. Ik ben net weer wakker.
‘Gezellig geweest vannacht?’ vraagt hij met een grijns.
‘Ja, best wel,’ zeg ik vrolijk.
‘Wie is Jochem?’
Ik zit meteen rechtop. ‘Hoe weet jij dat?’
‘Had je me wel eens mogen vertellen.’
‘Alsof ik daar de tijd voor kreeg vanmorgen, ik wilde er over beginnen toen Bas ineens zo nodig naast je moest fietsen.’
Hij lacht.
‘Maar hoe weet jij dit?’
‘Jaaaa,’ lacht hij geheimzinnig. ‘Ik kreeg net in de binnenstad het verwijt van een meisje dat ik verwaand was, dat ik haar niet meer wilde kennen. Voor ik iets kon uitleggen begon ze er over dat het wel erg gezellig was geweest met Jochem.’
‘Sanne?’
‘Heet ze zo? Zijn zus?’
Ik knik en glimlach. Ik kan me de verwarring helemaal voorstellen.
‘Meer wilde ze niet vertellen. Dat moest jij maar doen. Ze voelde zich erg opgelaten, volgens mij was ze bang dat ze je verraden heeft.’
‘Heeft ze ook wel,’ zeg ik lachend.
‘Eigen schuld, altijd waarschuwen dat er twee van ons rondlopen.’
‘Jochem heb ik dat wel verteld. Geloof ik.’
‘Nou, vertel op, wat heb je allemaal uitgevreten?’
‘Ik zag hem staan in de discotheek. Zijn zus naast hem. Maar dat wist ik toen nog niet. Ik keek een paar keer, hij zag er echt leuk uit. Hij keek een paar keer terug. Af en toe een glimlach, maar daar bleef het bij. Ik kon het niet laten iedere keer weer te kijken. Iedere keer keek hij ook. Plotseling stond zijn zus naast me en begon tegen me te praten. Ik werd gek. Ze lulde tegen me aan en langzaam kwam ik er achter dat ze zijn zus was. Ineens begon ze heel direct vragen te stellen, of ik haar broer leuk vond. Ze vertelde me er meteen bij dat hij mij wel leuk vond. Ze heeft ons de hele tijd zien staan kijken. Om een lang verhaal kort te maken, ze bleef met me praten en wenkte haar broer er bij. Ze stelde ons aan elkaar voor en toen ging het redelijk vanzelf.’
‘Gaaf.’
‘Ik ben met ze naar huis gereden. Bij hun huis is zij naar binnen gegaan en zijn Jochem en ik nog even blijven staan.’
‘Even blijven staan?’ zegt Frank spottend.
‘Nou ja,’ zeg ik met een rode kop. ‘Hij zoent lekker.’
‘Leuke jongen?’
‘Zeker,’ zeg ik en terwijl ik het zeg voel ik een gloed door me heen trekken.
‘Dus Mike heeft weer een vriendje,’ lacht hij.
‘Nou, rustig aan, ik weet niet hoe hij er verder over denkt.’
‘Heb je zijn nummer?’
‘Ja, heb ik gisteren gekregen.’
‘Dan zou ik hem maar eens snel bellen als ik jou was.’
‘Ga ik ook nog wel doen,’ zeg ik.
‘Ik zei snel. Wat zei Sanne vanmiddag ook alweer tegen mij voordat ze wist dat ik je broer was? “Jochem heeft het de hele ochtend over je gehad.” Zoiets geloof ik.’ Hij grijnst en wijst naar me. ‘Bellen jij. Rap. Vandaag nog.’

Meesterlijk, die verbaasde kop van hem. Lachend loop ik zijn kamer uit en ga weer naar beneden. De telefoon gaat en ik neem op. In mijn achterhoofd heb ik het idee dat het Jochem is. Ik wil hem wel eens horen en neem snel op.
‘Met Bas,’ hoor ik daarna.
‘Hey,’ zeg ik.
‘Heb je morgen zin om hierheen te komen?’
Ik ben verbaasd. ‘Ja hoor,’ zeg ik dan vrolijk.
‘Rond een uur of twee?’
‘Is goed,’ zeg ik.
‘Ik wil je weer zien,’ zegt hij dan.
‘Ik jou ook,’ glimlach ik.
Ik hang op en zie Mike binnen komen.
‘Nee,’ plaag ik, ‘dat was Bas, geen Jochem.’
Hij grijnst. Ik loop naar buiten en zie Mike de telefoon pakken. Ik glimlach.
Even later komt hij bij me zitten en kijkt me lachend aan.
‘We gaan naar de kroeg vanavond,’ zegt hij.
‘Leuk,’ zeg ik.
‘En jij moet mee.’
‘Ik móet mee?’ lach ik.
‘Ja. Sanne gaat ook mee en ze vinden het gezellig als jij mee komt.’
‘Dat moet dan maar,’ zucht ik gespeeld.
Ik heb er ook wel zin in. Zal ik Bas vragen of hij meegaat? Nee, doet hij toch niet. Die zie ik morgen wel.
‘Gezellig,’ zegt hij lachend. ‘Wat had Bas net trouwens?’
‘Ik ga morgenmiddag naar hem toe.’
‘Lekker.’
‘Komt helemaal goed,’ zeg ik lachend.

Sanne en Jochem zitten er al als wij aan komen lopen. Ze zitten buiten op het terras, onder een grote luifel.
‘Hij ziet er leuk uit, Mike,’ zegt Frank nog voor we bij het terras zijn.
Jochem steekt zijn hand op. Ik zwaai terug.
Als we bij de tafel staan en willen gaan zitten kijkt Frank een keer lachend naar Sanne.
‘Ik zeg het maar even,’ zegt hij droog, ‘da’s Mike en ik ben Frank.’
Ze slaat hem een keer lachend tegen zijn been. ‘Die fout maak ik nooit meer.’
‘Daag ons niet uit,’ grijnst Frank en geeft Jochem ondertussen een hand.
Er hangt een gezellig sfeertje, meteen al. Wat dat betreft is het goed dat Sanne Frank al was tegen gekomen vandaag. Af en toe vallen er nog grappen over. Jochem zit in een stoel naast mij en kijkt af en toe naar me. Onze knieën duwen tegen elkaar. Sanne ziet het en glimlacht. Frank niet minder. Ze weet zijn aandacht van Jochem en mij af te halen door veel tegen hem te praten. Frank reageert losjes, dat ben ik niet echt van hem gewend. Hij heeft goede zin. Waarschijnlijk omdat Bas alsnog gebeld heeft en hem wil zien dit weekend. Ik geef hem geen ongelijk. Ik bestel nog een rondje. Jochem stelt voor met zijn allen naar de bioscoop te gaan. Goed idee. Frank en Sanne zijn ook meteen voor. We drinken op ons gemak onze glazen leeg en kijken dan bij de bioscoop welke films er draaien. We komen er niet echt uit en laten Sanne beslissen. Met twee grote bekers popcorn nestelen we ons in onze stoelen op de achterste rij. Jochem en Sanne zitten in het midden, Frank aan de ene kant en ik aan de andere, naast Jochem. Als de lichten uit gaan voel ik meteen de schouder van Jochem tegen die van mij. Met plezier hang ik terug. We kijken elkaar even aan en geven elkaar een kus.

De film begint en ik zit met een beker popcorn op schoot. De lichten gaan uit.
‘Ja, ze kussen, ik dacht dat het nooit meer zou gebeuren vandaag,’ zegt Sanne naast me.
Ik kijk een keer voor haar langs en zie Jochem en Mike zoenen. Die gaan niet veel van de film zien vanavond. Af en toe hangt Sanne met haar schouder tegen me aan als ze wat popcorn pakt.
‘Knappe vent,’ zegt ze als Hugh Grant in beeld komt.
Ik grinnik. Gelijk heeft ze.
Weer hangt ze en pakt wat popcorn uit de beker. Dat gaat zo de hele film door.
‘Dooreten hoor,’ zegt ze zachtjes, ‘anders heb je straks niks meer. Vreet ik de hele beker leeg.’
Ik glimlach. Prettig gestoord, dat kun je wel zeggen. Daar hangt ze weer en neemt weer een hand vol.
‘Ik meen het hoor,’ lacht ze.
Demonstratief zet ik de beker aan de andere kant van mijn benen neer en kijk haar lachend aan. Ze lacht en hangt dan half over me heen om weer wat te pakken. Ik zet de beker wat schuin weg zodat de opening van haar af staat. Ik hoor haar grinniken naast me. Ik voel haar weer hangen en houd snel de beker met gestrekte arm boven de lege stoel naast me. Ze kruipt over me heen. We lachen.
‘Sst,’ horen we iemand geërgerd sissen twee rijen voor ons.
Zonder geluid zitten we te schudden van het lachen. Ik pak de beker en zet hem weer tussen ons in. Als ik wat wil pakken trekt ze snel de beker weg en houdt hem van mij vandaan. Dat laat ik niet op me zitten. Jochem pakt hem over en ik lig over Sanne heen.
‘Ha, Mike,’ zeg ik droog met een grijns op mijn gezicht.
Hij zit me geamuseerd aan te kijken als ik weer terug ga met de beker in mijn hand. Ik pak het laatste en hou de lege beker ondersteboven.
‘Ahh,’ hoor ik naast me.
Ik lach zachtjes en kijk naast me. In het licht van de film zie ik alleen haar brede grijns.

Als de film is afgelopen verlaten we de zaal. Sanne loopt naast Frank voor ons naar buiten en geeft hem een arm. Gearmd lopen ze lachend naar buiten. Ik weet niet wat zij bij hem losmaakt maar ik vind het leuk om te zien. Jochem kijkt er ook lachend naar. Op de trap naar beneden geeft hij me een kus op mijn wang.
‘Kom,’ zegt Sanne, ‘nog even wat drinken ergens?’
Jochem wil weg, merk ik. Ik hou me even afzijdig, dat mogen broer en zus samen uitvechten.
‘Watjes,’ zegt ze lachend. Ik zie aan haar gezicht dat ze een grapje maakt. Ze snapt ook wel dat wij nog even tijd voor onszelf willen.
‘Kom Frank,’ zegt ze en trekt hem mee aan zijn vastgehaakte arm, ‘laat de tortelduifjes maar. Drinken wij nog gewoon wat.’
Jochem en ik zoeken onze fiets op en rijden naar zijn huis. Hij zet zijn fiets in de schuur en kijkt me aan. Ik zet mijn fiets er naast en zuchtend houden we elkaar vast. We zoenen. Lang, zonder eind.

We laten ons in dezelfde stoelen vallen als voor de film. Ik ga binnen twee bier halen en zet ze op tafel. Ik zit naast haar naar de straat te kijken.
‘Leuk stel, onze broers,’ zegt ze.
‘Ziet er leuk uit,’ zeg ik.
We praten over ons als tweeling en over haar en Jochem en de band die zij hebben. Ik kom er achter dat Jochem een jaar jonger en zij een jaar ouder is dan Mike en mij.
‘Wel apart hoe jullie met elkaar omgaan,’ zeg ik. ‘Dat jij op Mike bent afgestapt omdat ze naar elkaar zaten te kijken.’
‘Dat flikt hij mij ook gerust hoor,’ lacht ze. ‘Als ik tegen hem zeg dat ik een jongen leuk vind gaat hij er ook op af.’
Ik lach.
‘Heb je Mike verteld dat je mij was tegen gekomen vanmiddag?’
‘Wat dacht je? Dat was het eerste waar ik over begon toen ik thuis kwam.’
‘Vertellen jullie elkaar alles?’
‘Bijna alles. Maar dit soort dingen wel.’
‘Lijken jullie veel op elkaar?’
‘Best wel,’ zeg ik. ‘Ze zeggen dat ik wat rustiger ben.’
Ze glimlacht.
‘En? Heb jij ook een vriendje?’
‘Nee,’ zeg ik na een ogenblik.
‘Je zegt niet meteen nee.’
Ik kijk haar een keer aan en zucht. Ik denk na. Bas? Nee, dat kan ik met de beste wil van de wereld geen vriendje noemen als relatie. Ik kijk haar weer een keer aan. Dan breek ik. Ik weet niet waarom, maar ik vertrouw haar. Zij kan me begrijpen. Zij heeft een broer die homo is, ze gaat er zo normaal mee om. Ik vertel haar het hele verhaal. Mijn ontdekking van Mike op vakantie, Irma, Thomas, Bas. Mijn hele twijfel.
‘Jee,’ zegt ze als ik even mijn mond hou.
Ik kijk haar een keer verontschuldigend aan. Ze glimlacht en pakt even mijn hand.
‘Komt vanzelf goed met je,’ zegt ze. ‘Geef het de tijd.’
We staan op en rijden langzaam naar huis. Het lucht me op dat ik er over heb kunnen praten. Voelt goed. Ik breng haar naar huis en rij met haar mee tot aan de schuur. Ze doet de deur open en schiet in de lach.
‘Staan jullie hier nou nog?’
Ik hoor Jochem iets mompelen. Ze trekt de deur weer dicht en kijkt me lachend aan buiten de schuur.
‘Kun je straks toch nog met je broer mee naar huis fietsen.’
Ik lach. Ze staat vlak naast me.
‘Het was gezellig, moeten we vaker doen met zijn vieren.’
‘Afgesproken,’ zeg ik. ‘En nog bedankt voor het luisteren.’
‘Je moet je niet zo’n zorgen maken. Alles wordt vanzelf wel een keer duidelijk.’
Ze glimlacht en geeft me dan een kus op mijn wang. Ik kijk haar even verbaasd aan en dan gaat alles als vanzelf. Mijn arm raakt haar zij, haar handen glijden langzaam over mijn heupen naar mijn rug. Ze kust me weer, nu op mijn mond. Ik kus meteen terug. We laten elkaar niet meer los. Traag zoenen we elkaar. We horen de deur van de schuur niet open gaan. Dan ineens horen we Mike verbaasd lachen.
‘Staan jullie hier nou nog?’
© 2005 Oliver Kjelsson