Terence (deel 1)

Goed, ik heb het verkloot. Het is allemaal mijn schuld. Het zal ook wel. Niemand die kijkt naar wat ze met me gedaan hebben. Al die pesterijen, al dat gezeik. Op school, in de buurt. Ik zeg er niets meer over. Ze doen maar. Ik blijf gewoon mijzelf. Mij krijgen ze niet gek. Zij niet, mijn moeder niet. Marieke niet. Niemand, hoor je? Niemand.

Mijn moeder zucht maar dat ze niet weet wat ze met me aan moet. Alsof ik dat wel weet. Ze kan toch niets aan me veranderen. Zij moest zo nodig vreemd gaan toen ik klein was. En dan mijn vader ook nog de schuld geven. Geen omgangsregeling, helemaal niets. Geen idee waar hij is. Ik kan hem nog niet eens herinneren.

D’r vriend is nu ook pleite. Alweer twee jaar. Sindsdien is het zij en ik. Samen in één huis. Niet dat ik haar vaak zie. ‘s Avonds bij het eten ja, maar meer ook niet. Wat heb ik haar ook te vertellen? Begrijpen doet ze me toch niet. Mijn kamer is mijn plek, de enige waar ik mezelf kan zijn.

Ze probeert wel tot me door te dringen, maar dat loopt altijd uit op ruzie. Waar bemoeit ze zich ook mee? Ik moet meer naar buiten, vindt ze. En dan? Beetje rondlopen. Alsof ik zin heb om iemand tegen te komen. Begint het hele gezeik weer opnieuw. Ik kan me wel verweren hoor, ben maar niet bang. Ik sla gewoon als het moet. Maar dan komt de politie weer en dan heb ik het toch weer gedaan. Dus waarom zou ik?

Ik dacht dat de crisisopvang een beetje lucht zou geven. Ben je gek. Die zeuren nog meer dan mijn moeder. “Je moet je openstellen.” “Kom eens uit je isolement.” ‘Waarom ga niet weer voetballen?” Alsof ze me daar nog willen zien. Flikker toch op. En mijn moeder maar snotteren. “Ik weet het ook allemaal niet meer.” Nee, dat niet, maar ik heb in de afgelopen twee jaar al vijf verschillende mannen hier over de vloer zien komen. Daar weet ze wel raad mee.

Marieke heeft me voor het blok gezet, nadat ze me bij de crisisopvang ook buiten geknikkerd heeft, na dat vechtpartijtje. Ze gaat een pleeggezin voor me zoeken. “Ik moet de warmte van een hecht gezin weer eens voelen.” Mij best. Alsof dat gaat werken. Ze is net zo bemoeizuchtig als mijn moeder. Alle vrouwen zijn hetzelfde. En dat heb ik haar gezegd ook. Meteen stil.

Maar nu gaat het dan toch gebeuren. Ik word voor de komende maanden uit huis geplaatst. Een pleeggezin. Geen andere kinderen. Gelukkig. En omdat ze mijn opmerking over vrouwen nog niet vergeten was kwam ze ook met het meest ideale echtpaar dat ze maar kon vinden. Ik zie nog haar gezicht voor me toen ze het me vorige week vertelde. Ze spotte gewoon met me. Alsof ze me helemaal klem had gezet. Twee mannen als vader.

Mij krijgt ze er niet mee over de zeik. Misschien is dit juist wel het beste dat me kan overkomen.
© 2006 Oliver Kjelsson