Trouw (deel 13)

Ik schrok van hem. Ik had hem gewoon niet verwacht.
‘Hey,’ zei hij voorzichtig.
‘Hoi.’
Het bleef even stil, hij zat naast me en staarde voor zich uit.
‘Hoe gaat het?’ vroeg hij toen.
‘Het gaat. Met jou?’
‘Gaat.’
Ik keek hem aan en glimlachte wrang. ‘En nou eerlijk?’
‘Slecht.’
‘Ik zie je nooit meer met jouw vriendin.’
‘Da’s uit.’
Ik keek verbaasd. ‘Zij of jij?’
‘Ik.’ Hij zuchtte. ‘Ik trok het niet meer.’
‘Niet?’ Ik kon er niets aan doen, ik vroeg het spottend.
‘Nee,’ antwoorde hij uitdagend, ‘jij kijkt vrolijk.’
‘Touché.’
‘Ik hield haar alleen maar voor de gek. Geloof me, ze is echt leuk en aardig. Ik voelde ook echt wat voor haar. Maar dat ene speciale… Dat was er niet. En jij?’
‘Verliefd. Tot over mijn oren. Emiel is echt cool. Ik kan er goed mee praten, hij snapt mijn situatie, alles.’
‘Maar?’
‘Afgelopen weekend ben ik met hem gaan skaten. Ik had thuis gezegd dat ik met Ziggy de stad in was. We zijn gaan douchen samen en ineens zat ik vol schuldgevoel.’
‘Schuldgevoel?’
‘Schuldgevoel. Naar mijn ouders toe. Alsof ik ze teleurstelde.’
‘Dat doe je waarschijnlijk ook.’
‘Ik had het gevoel of ze mee stonden te kijken.’
Loek keek me aan. ‘Bij mij had je er geen moeite mee.’
‘Dat was…’ Ik dacht even na. ‘Nieuwsgierigheid. Ik wilde het weten. Hoe het was, ik wilde het meemaken.’
Keek hij nou teleurgesteld?
‘En dat moest met iemand die speciaal was. En dat was het. Ik heb er zeker geen spijt van.’
‘Ik ook niet. Op een of andere manier dan. Spijt dat ik het eigenlijk niet had moeten doen. Maar geen spijt omdat jij het was.’
We keken elkaar aan en glimlachten.
‘Bedankt dat je me een berichtje stuurde toen Sarah aan kwam lopen.’
‘Was het op tijd?’
‘Ik las het pas toen we uit de trein stapten. Nee, het was niet op tijd.’
‘Ze heeft jullie gezien?’
Ik knikte. ‘Ik had hem meegenomen naar huis, gewoon om voor te stellen, ik ga nog wel eens met hem skaten. Ze vroegen naderhand aan Sarah wat voor een jongen het was. Toen zagen ze meteen aan haar dat er wat was.’
Hij keek verschrikt. ‘Ze weten het van jou?’
‘Ja.’
‘En toen?’
‘Toen begon het circus. Dominee thuis geweest, hele gesprekken.’
‘Niet handig in jouw geval.’
‘In mijn geval?’
‘Nou ja, jij wil dingen doen die niet kunnen volgens de kerk. Niet handig als je ouders dan weten wat er speelt.’
‘Nee, klopt. Het gekke is, ze zijn heel mild. Verbieden niets, zijn niet kwaad geworden. Ik heb ook niet gehoord dat ik niet meer met die Emiel om mag gaan. Ze zeggen alleen dat ze me vertrouwen dat ik het juiste doe.’
‘Raar.’
‘Het werkt wel in ieder geval. Ik voel me schuldig.’
Loek glimlachte.
‘Hoe gaat het bij jou thuis?’
‘Gaat. Ze ondersteunen me, bidden voor me. Iedere dag.’
‘Je zat toch bij zo’n werkgroep?’
Hij knikte. ‘Heb ik veel aan.’
‘Ik hoop dat dat schuldgevoel een beetje wegtrekt.’
‘Hoop ik ook voor je.’
Ik keek hem verbaasd aan. ‘Dank je. Dat jij dat zegt…’
Loek strekte zijn benen en keek vooruit. ‘ Ik ben er allemaal ook niet meer zo zeker van hoor.’
‘Twijfel je?’
‘Weet ik niet. Ik vind nog steeds dat het niet kan, maar ik vraag me af of het vol te houden is.’ Hij zuchtte. ‘Ik denk er nog vaak aan terug, Stan.’
‘Ik ook.’
‘Het was mooi. Ik weet dat het niet kan, maar ik zie aan de andere kant ook niet wat er verkeerd aan is. Ik bedoel, de actie zelf is fout, maar het gevoel dat we hadden… Wat was daar verkeerd aan?’
‘Niets.’
Loek zuchtte. ‘Waarom is het allemaal zo moeilijk?’
‘Geen idee. Weet je wat Ziggy me vroeg? Waarom maak je het jezelf zo moeilijk?’
‘Omdat ik dat gevoel niet aan de kant kan zeten op een of andere manier.’
‘Dat bedoelde hij niet, Loek.’
Loek keek naar me, verstoord.
‘Er is niets fout aan. Het is ons aangepraat dat dat zo is. Zijn kerk vindt het allemaal geen probleem.’
‘Daar hebben ze het mis dan.’
‘O ja?’ vroeg ik uitdagend.
Hij zuchtte weer. ‘Ik weet het allemaal niet meer.’
Hij zat voorover, ellebogen op zijn knieën. Ik legde een hand op zijn rug.
‘Ziggy heeft gelijk, weet je. Er is niets fout aan. Liefde tussen twee mensen kan niet fout zijn. Echt.’
‘Jij zit met hetzelfde schuldgevoel.’
‘Niet omdat ik iets fout doe. Omdat mijn ouders wat verachten van mij. Ik heb altijd gedaan wat zij wilden, verwachtten. Dat wringt, niet de daad zelf.’

Bam. Die kwam binnen. Niet zozeer bij Loek, maar gewoon bij mij. Daar zat mijn probleem. Ik voelde me niet schuldig om wat ik deed, of beter gezegd: van plan was met Emiel. Ik voelde me ongemakkelijk omdat ik me moest verantwoorden bij mijn ouders. Dat was werkelijk het enige. De dominee kon zeggen wat hij wilde, ik kon het mezelf verantwoorden, zelfs aan God. Ik wist zeker dat ik gelijk had. Maar mijn vader had autoriteit in huis en daar gehoorzaamde je altijd aan. Ik had misschien nog wel de meeste moeite met mijn moeder. Die wilde het beste voor ons. Die maakte zich gewoon zorgen om me, dat ik het verkeerde deed en daarvoor gestraft zou worden. Ik hing achterover, mijn hoofd tegen het reclamebord en zuchtte, liet alles nog eens door mijn hoofd gaan. Loek draaide zijn hoofd en keek schuin naar achteren, naar mij.
‘Wat denk je?’
‘Dat ik voor mezelf moet gaan.’

Loek was meegelopen naar de deur van mijn trein.
‘Dank je,’ zei hij stil.
‘Graag gedaan, jij ook.’
Hij glimlachte.
‘Ik had het idee dat je me afkeurde,’ zei ik, ‘me totaal verkeerd vond. Ik ben blij weer een keer met je gepraat te hebben.’
Het fluitje klonk. Loek pakte me even vast. Vertrouwd. Zijn luchtje, zijn warmte. Het was allemaal heel vertrouwd.
‘Kies voor jezelf Loek. Ga anders eens met Ziggy praten.’
Hij glimlachte alleen maar.

Toen ik de trein in liep zag ik verderop Sarah zitten. Zij zag mij ook. Er bij gaan zitten dan maar. Zonder iets te zeggen ging ik naast haar zitten, zette mijn tas tussen mijn voeten op de grond.
‘Is Emiel er niet?’
‘Nee, die is eerder uit vandaag.’
‘Jammer.’
Ik grijnsde. ‘Je denkt hem nog steeds te kunnen vangen?’
‘Gaat je niets aan.’
‘Vergeet het Sarah. Hij is niets voor jou.’
‘Dat kun jij niet weten.’
Duidelijk. Ze liet nu wel heel veel van zichzelf zien merkte ik.
‘Hij is ouder dan jij.’
‘Nou en?’
‘En je bent een meisje.’
‘Nou en?’
‘Sarah,’ begon ik.
Ik hield verder mijn mond, keek langs haar af naar buiten. Ze keek stuurs.
‘Wat?’
‘Hij valt op jongens.’
‘Niet. Dat denk je maar.’
Nu lachte ik echt.
‘Hij zal inzien dat dat de foute weg is. Daar komt hij nog wel van terug.’
Ik dacht aan Loek, maar dat kon ik haar niet zeggen.
‘Vergeet het, Sarah. Zo ben je, of zo ben je niet. Het is geen keuze.’
‘Natuurlijk wel.’
‘Wat?!’
‘Je moet je er gewoon tegen verzetten. Dat kan best hoor.’
De discussie werd fel, er keek al iemand achterom.
‘Kan het wat zachter?’ vroeg ik geërgerd.
Ik kreeg een stuurse blik terug.
‘Je laat hem met rust,’ zei ik, ‘daar zit hij helemaal niet op te wachten.’
‘Jij wil hem voor jezelf houden, maar dat kan toch niet. Vinden papa en mama nooit goed.’
Ik zuchtte en keek de andere kant op. Hier had ik geen zin in. Ook zij hield haar mond verder.

‘Je gaat je lol nog op kunnen,’ zei ik die avond tegen Emiel.
‘Waarom?’
Ik hing tegen hem aan in de bank, er was niemand thuis.
‘Sarah heeft zich volgens mij tot doel gesteld jou te bekeren.’
‘Tot het christendom?’
‘O, dat zou als bonus zijn denk ik. Nadat ze een hetero van je gemaakt heeft.’
Emiel lachte.
‘Lach maar, ze is er van overtuigd.’
Hij trok me tegen zich aan en kuste me.
‘Maak je geen zorgen, dat gaat haar niet lukken. Ik blijf bij jou.’
Ik kuste hem terug.
‘Waarom?’
‘Omdat je leuk bent. Je ziet er goed uit. Ik kan van je winnen met skaten.’
‘Even serieus Emiel. Waarom? Ik ben alleen maar problemen. Gedoe. Er zijn zat andere jongens die niet zo moeilijk doen.’
‘Hou je op?’
‘Is toch zo? Ik heb een achterban die totaal afkeurt wat ik doe. Ik stuur ook nog eens een idiote zus op je af. Ik sla dicht terwijl we samen onder de douche staan. Wat heb je er aan? Het kan allemaal veel makkelijker voor je.’
Emiel zuchtte. ‘Kom op Stan, hou op.’
‘Met een ander kun je prima seks hebben,’ ging ik door.
Emiel duwde me van zich af en rechtte zijn rug.
‘Oké, jij je zin. Je hebt gelijk. En die heb ik gehad. Prima seks bedoel ik.’
Ik wist niet of ik dit wilde horen.
‘Mooie jongen ook. Mag ik eerlijk zijn? Mooier dan jij zelfs.’ Ik kreeg een kus. ‘Kun je nagaan,’ grinnikte hij. ‘En de seks? Heerlijk. Hij wist wat hij deed. Alleen deed hij het niet alleen met mij. Ja, we hadden een relatie en hij hield van mij. Maar af en toe met een ander moest kunnen vond hij. Tussen ons was liefde, met een ander was het alleen spelen. Vond hij. Moest gewoon kunnen. Dat trok ik niet Stan. Kon er niet tegen. Ik heb er maar een punt achter gezet. Jammer, dat wel.’
Ik was stil, wist niet wat ik moest zeggen.
‘Normen en waarden Stan. Die heb jij ook. Noem me ouderwets, dat deed hij tenminste wel. Maar ik zou het niet anders willen. En ik weet dat jij er ook zo over denkt.’
‘Ja…’
‘Precies. En daarom heb ik iets met je. Dat vind ik belangrijk, de rest komt vanzelf.’ Hij kuste me weer. ‘Ik vind het prima als dat tijd nodig heeft. Ik had niet anders verwacht bij jou zelfs. Ik was verbaasd dat je mee onder de douche ging, eerlijk.’
Ik glimlachte. ‘Ja?’
Hij grijnsde. ‘Ja. Ik had echt gedacht dat je daar veel moeilijker over zou doen.’
‘Nou, volgens mij deed ik dat ook.’
‘Jij wil wel heel erg snel allemaal. Jouw ouders zijn er achter gekomen, dat geeft een hoop gedoe thuis. Is toch niet gek dat dat wringt?’
‘Maar jij wilde wel graag.’
‘Oké, geef ik toe. Ik had er gruwelijk zin in.’
‘Dat is toch balen dan?’
‘Ja, misschien wel. Maar de rest er omheen… Dat is ook een hoop waard Stan. Komt wel allemaal.’
Ik hing tegen hem aan, hij had een arm om me heen geslagen en knuffelde me.
‘Ik wil ook wel hoor, ik sloeg alleen even dicht.’
‘Tijd, Stan, tijd.’
‘Hoelang is dat geleden met die jongen?’
‘Bijna een jaar.’
‘Zie je hem nog wel eens?’
‘Af en toe, hier in het dorp. Dat voorkom je niet. Meestal zeggen we hoi of zoiets, maar verder spreek ik hem nooit meer.’
‘Jammer?’
Emiel haalde zijn schouders op. ‘Nee. En ja. Hij hoorde bij mijn vriendengroep. Maar die zie ik dus allemaal niet meer, of in ieder geval veel minder vaak.’
‘Jammer.’
Emiel ging wat verzitten.
‘Nou,’ zei hij luchtig, ‘weet je ook meteen waarom ik nooit meer bij dat skateparkje kom.’
‘Dat waren jouw vrienden?’ vroeg ik verbaasd.
‘Allemaal. Maar zolang hij daar bij zit zal ik er niet meer komen. Hij lacht om me, om mijn principes. Vind me een zeikerd. Een watje.’
‘Ik loop daar best vaak langs.’
‘Dan zal je hem wel eens gezien hebben.’
‘Er zit er eentje tussen die altijd naar me kijkt.’
‘Het zou me niets verbazen als hij dat is. Zo is hij. Altijd jagen, uitdagen, proberen.’
‘Misschien.’
‘Ik weet het haast wel zeker. Altijd zelfde petje op.’
Ja, dat was hem, onmiskenbaar.
‘Ik zie aan je gezicht dat het dezelfde is waar we het over hebben.’
‘Ik denk het ook.’
‘Zo is hij,’ zei Emiel wranger dan hij waarschijnlijk wilde.
Hij zei er verder niets meer over. Het werd ook tijd om naar huis te gaan. Ze zaten waarschijnlijk al te wachten waar ik bleef. Het was al laat.

‘Waar kom jij zo laat vandaan?’ vroeg mijn vader meteen toen ik binnen kwam.
Ik keek op de klok. Ik was een uurtje later dan normaal.
‘Lopen,’ zei ik.
‘Ben je bij die jongen geweest?’
‘Even wat gedronken,’ zei ik.
‘Je weet dat hij niet goed voor je is.’
‘Er is niets gebeurd hoor,’ verdedigde ik meteen.
‘Je snapt wat ik bedoel.’
‘Ik heb het allemaal zelf goed in de hand,’ zei ik.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Je kunt beter niet met hem omgaan, Stan.’
‘Ik ga douchen,’ kapte ik het af en draaide om.
‘Stan.’ Dat klonk dwingend.
Ik draaide me weer half terug.
‘Kijk uit wat je doet. Stel ons niet teleur.’
Ik knikte en ging naar boven. Ik zag Sarah kijken.

‘Je raadt nooit met wie ik heb staan praten,’ Zei Ziggy lachend een paar dagen later.
‘Loek.’
‘Ja,’ antwoordde hij een beetje verbaasd.
‘Ik heb met hem zitten praten op het station,’ zei ik, ‘ik heb hem aangeraden eens met jou te praten.’
Ziggy glimlachte.
‘En?’ vroeg ik toch nieuwsgierig.
‘Die zit echt in de knoop.’
‘Vertel mij wat.’
‘Ik denk dat als je er werk van maakt, dat je hem zo terug hebt.’
‘Ik heb Emiel.’
‘Bij wijze van spreken dan.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘En dan nog. Loek twijfelt nog steeds. Gruwelijk zelfs. Dat gaat nooit goed.’
‘Misschien niet. Maar het zou goed voor hem zijn.’
‘Alsof ik zo zeker ben.’
‘Jij komt er wel Stan. Kwestie van tijd.’
‘Dat zei Emiel ook al.’
Ziggy lachte. ‘Ik wil hem wel eens ontmoeten eigenlijk.’
‘Misschien ooit,’ zei ik, ‘komt vast wel een keer.’ Ik keek met een schuine blik naar de anderen. ‘Maar als zij daar achter komen… Ik heb nog even geen zin in vragen.’
Ziggy knikte.
‘Heb je hem nog op weg kunnen helpen?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Een beetje misschien. Maar hij zit zo vast in dat idee dat het eigenlijk niet kan. Ik heb gezegd dat hij dan er ook verder niet over na moet denken. Knoop doorhakken en zich daar aan houden. Niet omkijken.’
Ik lachte spottend. ‘Jij hebt makkelijk praten.’
‘Het is wel zo.’
‘Theoretisch mooi Ziggy, maar je vergeet het gevoel. Zijn gevoel dat hij toch dat ene mist en er naar verlangt, mijn gevoel dat ik wil voldoen aan de verwachtingen van mijn ouders.’
Ziggy knikte. ‘Je hebt gelijk.’
‘Maar jij ook,’ grijnsde ik.

Ondanks alles ging ik op zaterdag weer rijden met Emiel. Daar was het skaten te leuk voor, en Emiel ook. Ik had geen smoes gebruikt, geen back up van Ziggy. Dat kon ik niet van hem blijven vragen. Mijn ouders vroegen niet waar ik heen ging. Ik had alleen maar mijn schoenen aan gedaan en gezegd “ik ben weg”. Er werden geen vragen gesteld, ik legde verder niets uit. Ze wisten het wel. Stilzwijgend protest. “Kijk uit,” had mijn moeder gezegd. Het bleef in het midden of dat over het skaten ging of Emiel. Ik had een extra shirt meegenomen, het was warm buiten. Bij Emiel wisselde ik, normaal thuis komen in hetzelfde shirt, de andere kon dan wel gewoon de wasmand in. Dat gebeurde op zijn kamer, toen ik hem uit had pakte hij me vast en kuste me. Zoenen. Niets mis mee, ik had het ook gemist. Sarah was er te vaak bij, achter op het perron waren we ook niet meer veilig voor haar. Emiel hield me stevig vast, ik voelde zijn vingers in de huid van mijn rug drukken. Mijn schoenen stonden beneden in de gang, straks skates aan. Mijn sokkenvoet stond op die van hem, ik voelde zijn tenen bewegen onder mijn voet. Ik streelde hem er mee. Hij gniffelde, kneep in mijn bil en trok me tegen zich aan. Ik duwde me iets van hem af.
‘Kom, rijden.’
Emiel glimlachte. ‘Zeker.’

We reden rustiger dan normaal. Het was eigenlijk ook gestoord, het was bijna dertig graden, we zweetten als een idioot.
‘Had je niet beter iets tussen de bomen kunnen uitzoeken,’ hijgde ik toen we even stilstonden om te drinken.
‘Was wel beter geweest,’ lachte hij. ‘Gaat het nog?’
‘Tuurlijk,’ zei ik zelfverzekerd.
Ik gaf niet toe, hij kon uitdagen wat hij wilde. Emiel lachte, hij snapte waarom ik het zo zei. We reden verder maar ik zag dat Emiel het ook heet had. Hij nam een kortere weg terug naar huis. Gelukkig.
‘Zo, kort rondje,’ zei zijn moeder lachend toen we door de poort de tuin in kwamen.
‘Veel te warm,’ zei Emiel kort.
‘Ga zitten, haal ik wat te drinken voor jullie.’
Dat was lekker, een stoel in de schaduw. Nog lekkerder: die skates uit, sokken uit, voeten laten afkoelen. Zijn moeder kwam terug met twee volle glazen, condens aan de buitenkant. We pakten ze tegelijk, dronken het meteen half leeg. Zijn broer zat onderuit lachend en hoofdschuddend te kijken.
‘Jullie zijn ook helemaal gek.’
‘Was wel even lekker hoor,’ gaf Emiel als antwoord.
‘Ik verklaar je voor gek om met dit weer wat voor inspanning dan ook te doen. Compleet van God los.’
Meteen schoot zijn blik naar mij. ‘Sorry.’
Ik glimlachte. ‘ Geeft niet.’
Ik zag Emiel vernietigend kijken.
‘Het is een uitspraak,’ verontschuldigde zijn broer.
‘Ik ken hem,’ glimlachte ik. ‘Geeft niet.’
Zijn half geschrokken gezicht ontspande weer. Zijn moeder keek geamuseerd. Ik ging achterover zitten na nog een slok. Ik wreef een keer over mijn voorhoofd. Mijn haar was nat. Mijn shirt ook. Emiel zat er precies hetzelfde bij.
‘Ga zo even douchen jongens,’ zei zijn moeder. ‘Even opfrissen.’
Emiel keek me aan, onderzoekend. Ik knikte. Zijn moeder wist vast niet wat er de vorige keer gespeeld had, anders had ze dat nooit gezegd. Emiel vertelde gelukkig niet alles. We stonden op, gingen naar binnen en de trap op. Op zijn kamer keek hij me aan.
‘Samen, of liever achter elkaar.’
Ik glimlachte. ‘Samen.’
Mijn shirt trok binnenstebuiten, ik hing hem over een stoel en legde mijn broek er bij. Emiel had alles al uit, het lag op een hoopje op zijn stoel. Ik keek twijfelend.
‘Wat?’
‘Niets,’ zei ik.
Ik trok mijn boxer uit, ze zaten toch in de tuin. Terug had ik altijd nog een handdoek als dat nodig was. Onwennig, dat wel. Ik legde mijn boxer op de stoel.
‘Drogen,’ zei ik met een lach.
‘Echt niet, je pakt er zometeen maar eentje van mij. Zie ik wel weer terug.’
‘Ook goed.’
Emiel liep naar de badkamer, liet mij voorgaan. Hij deed de deur dicht, ik keek naar de klink.
‘Wat?’
‘Moet je die niet op slot doen?’
‘Waarom?’ Hij keek verbaasd. ‘Stan, ze weten dat we aan het douchen zijn, denk je nou echt dat er dan iemand de deur open trekt? Zeker als jij er bij bent? Kom op zeg.’
‘Oké,’ zei ik.
Hij lachte en gaf me een kus.
‘Kom, je stinkt.’
Ik wilde verontwaardigd protesteren maar hij trok me lachend onder de douche. Meteen hadden we elkaar vast. Kort zoenen, ik aaide door zijn haar toen ik hem aankeek. Emiel pakte de fles met douchegel en gaf hem daarna aan mij. Hij begon bij zijn nek, maar daarna nam ik het over. Ik streelde zijn borst, zijn rug met mijn armen om hem heen. Ik kuste hem weer, ik wilde hem vasthouden. Zijn lichaam tegen de mijne, zijn handen over mijn rug. Ik wreef over zijn heup, gleed tussen ons in. Ik pakte hem vast, trok hem hard, voor zover hij dat nog niet was. Hij kreunde, trok mijn hoofd in zijn hals. Ik hoorde hem ademen bij mijn oor. Onrustig, opgewonden. Zijn hand duwde tegen mijn achterhoofd. Hij klauwde, bewoog mee in mijn hand. Hij pakte mijn hoofd met twee handen en drukte zijn mond tegen mijn lippen. Hij zei niets, vroeg niets. En dat was maar goed ook. Ja, ik wist dit zeker, maar je moest er even niet naar vragen. Zijn rechterhand gleed naar beneden, streelde mijn ballen. Hij trok me af, langzaam, ferm. Dit was het, dit wilde ik. Ik kuste zijn schouder, zijn borst. Verder naar beneden, hij liet me los. Ik kuste zijn eikel, likte. Hij had mijn hoofd vast en liet me begaan. Hij zuchtte. Kreunde tevreden, dankbaar bijna. Zijn knie knikte. Ik trok hem, keek naar hem. Hij kreunde weer en ik zag zijn zaad naar buiten komen. Ik kneep, kuste zijn eikel. Hij grinnikte en trok me omhoog. We zoenden terwijl zijn hand mijn huid heen en weer liet glijden. Hij keek me even aan, glimlachte. Niet veel later voelde ik de warmte van zijn mond om me heen. Dit was lekker. Ik miste zijn lichaam, toen hij zo voor me zat. Ik haalde hem bij me, draaide me om en duwde mijn rug tegen zijn borst. Ik wilde zijn armen om me heen. Hij kneep zacht in mijn eikel en trok me. Zijn halfzachte piemel duwde tegen mijn billen, er bijna tussen. Mijn hoofd lag in mijn nek, zijn lippen drukten zich op mijn schouder. Hij beet zachtjes. Ik begon sneller te ademen, voelde mijn knieën week worden. Daarna kwam ik. Bevrijding. Ik ademde diep, kwam langzaam weer tot rust. Emiel kreunde met zijn lippen in mijn hals. Ik hing achterover tegen hem aan en bleef zo staan. Langzaam kwamen we weer in beweging en maakten het douchen verder af. Emiel draaide de kraan dicht, deed met een kus een handdoek om me heen. Afdrogen, knuffelen, zoenen. We liepen naakt naar zijn kamer, daar dacht ik nog niet eens bij na. Hij deed de deur dicht en pakte me weer vast.
‘Nog even zo blijven,’ fluisterde hij.
Alsof ik iets anders wilde.

Ik had geen zin om te gaan, maar het moest. Emiel stond op van zijn bed en liep naar de kast. Hij pakte er twee boxers uit en draaide zich om.
‘Welke?’
‘Linker.’
‘Welja, neem meteen mijn favoriete.’
‘Andere is ook goed.’
‘Nee gek, maakt niet uit,’ lachte hij en gooide hem naar me toe.
Hij keek naar me, liggend op zijn bed. Ik keek terug, hoe hij daar stond, ontspannen. Mooi. Ander woord had ik er niet voor. Ik trok zijn boxer aan, zittend op zijn bed en ging staan. Ik zocht mijn broek, pakte mijn droge shirt. De rest stopte ik in mijn rugzak. Emiel pakte me bij mijn kraag en kuste me. Hij keek.
‘Shit, sorry.’
‘Wat?’
‘Ik heb iets te hard in jouw nek gebeten geloof ik.’
Hij duwde me terug de badkamer in, voor de spiegel. Er zat een rode vlek in mijn nek, niet echt opvallend, maar hij zat er wel. Hij schoof met mijn shirt, trok het kraagje wat omhoog.
‘Zo zie je er niets van.’
Ik keek keurend en moest hem gelijk geven. Daarna begonnen we te grinniken.

Het had wat. Thuiskomen, geen vragen, eten. Aan tafel zitten in zijn boxer. Ze moesten eens weten. Het was opvallend stil. Normaal zeiden we niets tijdens het eten, maar nu was het stil. Maar het viel me mee, de rest van de avond geen vragen, geen opmerkingen. Natuurlijk was ik daar blij mee, maar ik had beter moeten weten. De dag erna, na de dienst, kwam de dominee naar me toe. Die wilde me spreken. Niet even bij de tafel met drinken, maar apart in een kamer.
‘Stan,’ zei hij bezorgd, ‘ik wil even met je praten.’
Ik ging zitten en keek hem aan.
‘Jouw ouders zijn bij me geweest en ze maken zich zorgen. Ze zitten met vragen, ze weten niet hoe ze er mee om moeten gaan.’
Ik hield me maar van de domme, ik ging zelf nergens over beginnen.
‘Ik heb begrepen dat je die jongen nog steeds ziet.’
‘Ja, hij zit vaak bij ons in de trein.’
‘Ben je gisteren ook bij hem geweest?’
Ik zuchtte en knikte. Liegen had geen zin.
‘Ik hoop dat je sterk bent en het juiste hebt gedaan.’
“Dat heb ik voor mijn gevoel,” dacht ik, maar dat zei ik niet hardop. Ik zweeg.
‘Stan, ik wil je dringend aanraden om eens met mensen van die werkgroep te gaan praten.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Doe dat nou jongen. Soms zijn uitdagingen te groot om alleen te doen.’
‘Ik wil het niet.’
‘Daarom. Zij kunnen je helpen.’
‘Nee. Ik wil niet naar die werkgroep.’
Hij keek verbaasd. ‘Waarom niet?’
‘Ik wil het gewoon niet. Ik wil het zelf doen. Zoals ik denk dat het goed is.’
Hij begreep wat ik bedoelde.
‘Ik wil dat je daar heel goed over nadenkt jongen.’
‘Dat heb ik.’
‘Je weet waar we hier voor staan. Wat goed en wat slecht is. We verwachten wel wat van je.’
Wat wilde hij nou zeggen? Wilde hij me buiten zetten? Hij klonk dwingend. Ik stond op.
‘Ik kan het alleen,’ zei ik beslist. ‘Met Zijn hulp. Echt.’
Hij zuchtte. ‘Denk goed na, Stan.’
‘Zal ik doen.’
Ik liep de kamer uit, trok de deur achter me dicht. Had hij me toch weer aan het twijfelen. Ik keek rond. Moest ik dit allemaal achter me laten? Ik wilde even naar buiten, even alleen zijn. Ik liep iedereen voorbij, naar de uitgang. Ik had net één stap buiten gezet toen er iemand aan mijn arm trok. Ik draaide me om en keek in de ogen van Jacco. Hij keek dwingend, trok me verder mee naar buiten. Een eindje van de ingang ging hij voor me staan.
‘En nou ga je me vertellen wat er aan de hand is.’
© 2013 Oliver Kjelsson