Vlucht (deel 8)

Ward fietste door, ik remde af. Ward keek nog even om, ik kon nog net knipogen.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg ik toen ik me omdraaide.
‘Het gaat goed met me, dank je. En met jou?’
Ik glimlachte. ‘Goed.’
Hij grijnsde, dezelfde grijns als altijd. Bondgenoten.
‘Hoe heb je me in godsnaam gevonden?’
‘Ik heb een jongen uit jouw internaat gevraagd of ie aan jouw adres kon komen. Meteen nerveus, dat kon hij niet zomaar vragen aan de leiding. Ik heb gezegd dat hij maar een smoes moest verzinnen, dat ie je een kaartje wilde sturen of zo.’
‘Vandaar,’ zei ik.
‘Ik moest en zou je gewoon weer een keer zien.’
Ik glimlachte een beetje.
‘En, valt hier nog wat te beleven?’
‘Niet veel. Beetje te rustig af en toe. Maar het bevalt wel.’
‘Ik zou gek worden hier.’
‘Wat doe jij tegenwoordig?’
‘Van alles,’ was het vage antwoord.
‘Die gasten van dat gedoe met die dealer hebben ze gepakt. Ik heb moeten getuigen.’
‘Weet ik. Was een grote klapper voor justitie. Het hele wereldje praatte er over.’
‘Jij nog steeds op de vlucht?’
‘Hmm,’ ontweek hij weer.
‘Dat is toch niet vol te houden?’
Weer die grijns.
‘Waar betaal je alles van dan?’
‘Ik verdien genoeg, jongen, om in leven te blijven. Meer dan dat zelfs.’
‘Altijd hamertje op zak?’ Ik lachte.
‘Welnee, kruimelwerk, voor prutsers. Handel, jongen, grote zaken.’
‘Dope?’
Hij lachte alleen maar. Hij deed zijn zonnebril af. Ik hoopte dat ik tegen die blik van hem zou kunnen, die ogen. Het enige wat ik deed was schrikken. Het waren zijn ogen niet meer. Diep naar binnen, dof. Er zat geen leven meer in. Hij zag dat ik keek.
‘Zit ook wel wat voor jou in,’ zei hij.
‘Hoe bedoel je?’
‘Af en toe wat handel voor me opslaan. Doorvoerhandel. Af en toe moet het even een weekje rusten voor het verder kan.’
‘Ik?’
‘Ik heb gezien waar je woont. Ideale plek, hier zoeken ze nooit.’
‘En dat denk je. Ik heb al een nachtje op het bureau geslapen hier, ze kennen me.’
‘Echt?’ Er klonk bewondering in zijn stem.
‘Misverstandje. Maar toen ze mijn naam zagen in de computer geloofden ze me niet meer. Teveel historie.’
Hij lachte. ‘Er zit voor jou ook geld aan vast.’
‘Vergeet het, Rico. Ik doe er niet meer aan mee.’
Het ergerde hem. Het leek wel of hij licht in paniek was. Zijn vingers speelden met de rits van zijn jas.
‘Luister. Ik moet binnenkort effe wat kwijt. Kan er niet mee rond blijven lopen. Mijn huidige opslag is een beetje te link, volgens mij zijn ze aan het posten.’
‘Zoek maar iemand anders.’
Ik werd kwaad. Het interesseerde hem geen bal hoe het met me ging. Hij had me gewoon nodig.
‘Kom op man, ik heb jou toch ook nooit laten vallen?’
‘Rico, ik doe het niet. Vergeet het maar.’
‘Sinds wanneer wil jij niet meer makkelijk geld verdienen?’
‘Gebruik jij zelf ook?’
Hij zweeg.
‘Heb ik slechte ervaringen mee, met gebruikers. Onbetrouwbaar. Flikker alsjeblieft op.’
‘Mathijs, kom op man.’
‘Rico, ik ga weer. De groeten. Kijk uit, pas goed op jezelf.’
Hij gaf me een briefje.
‘Mijn nummer. Bel me maar als je je bedenkt.’
‘Reken er maar niet op. Ik ga er vandoor.’
‘Mag ik jouw nummer hebben?’
‘Lijkt me geen goed idee. Je kunt hier ook maar beter niet meer komen. Eén keer bureau hier is genoeg.’ Ik zei het kort.
‘Watje,’ zei hij en het was niet als grap bedoeld.
Ik zette mijn voeten op de pedalen en reed weg. Ik keek nog een keer om en zag hem staan. Ik zwaaide en draaide me definitief om. Kut. Hij zag er niet uit. Heb ik daar ooit wat voor gevoeld? Hij was niets meer van de oude Rico. Verstard gezicht, strak, zakelijk. Geen stukje gevoel meer in zijn blik. En die ogen… Damn. Dat ging niet goed zo. Hij gleed steeds dieper weg.

Buiten het zicht van Rico belde ik Ward.
‘Ben je al thuis?’ vroeg ik toen hij opnam.
‘Net. Waar ben je?’
‘Op weg naar huis.’
‘Waar is Rico?’
‘Weg. Gelukkig wel.’
‘Ik vond het een rare gast.’
‘Hij is veranderd. Niet ten goede.’
‘Hoe had hij je gevonden?’
‘Heel verhaal. Vertel ik je nog wel. Kan ik je nog zien vanmiddag?’
‘Mijn ouders komen aan het eind van de middag pas thuis.’
‘Ik wil je nog even zien.’
Ik hoorde hem glimlachen. ‘Ik rij je wel tegemoet.’
Even later zag ik hem. Hij moest hard gereden hebben. Hij draaide achter me om en reed daarna naast me.
‘Enge gast vond ik het.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij zit aan de drugs, overduidelijk.’
‘Erg.’
‘Heel erg. Die komt er nooit meer uit, denk ik.’
‘Wat wilde hij?’
‘Hij vroeg of ik wat voor hem kon doen. Wat dingen bewaren en opslaan.’
‘En? Ga je dat doen?’
‘Ik ben niet gek. Daar brand ik mijn vingers niet aan.’
Ik zag opluchting in zijn gezicht. Buiten het dorp reed ik een landweggetje in. Ward volgde me verbaasd. Bij een boom stopte ik. Ik trok Ward naar me toe en sloeg mijn armen om hem heen.
‘Hou me even vast, Ward,’ zuchtte ik terwijl ik mijn hoofd in zijn kraag verstopte.
‘Wat is er?’
‘Ik ben net een hele goede vriend verloren.’

Ik heb het mijn pleegmoeder maar niet verteld. Geen paniek zaaien om niks. Dit kon ik zelf wel regelen. Ward was lief voor me. Hij begreep me, al verborg hij zijn opluchting dat Rico voorgoed weg was niet. Rico. Godverdomme. Waarom werd hij niet gewoon een keer wakker? Hij bekeek het maar. Nog een band met mijn verleden definitief doorgesneden.

Definitief? Helaas. Twee dagen later stond hij er weer. Met nog iemand. Ward begreep de hint en fietste door, maar vrolijk keek hij niet. Ik stopte.
‘Je zou hier niet meer komen,’ zei ik bot toen hij bij me stond.
‘Ik kan je niet missen,’ zei hij spottend.
Ik lachte geforceerd en wilde weer wegrijden. Rico hield me tegen.
‘Ik heb je nodig, lul. Luister. Het is maar voor een weekje, volgende week op dezelfde tijd sta ik hier weer en dan geef je het me gewoon terug.’
‘Vergeet het. Ik doe er niet meer aan mee. Ik wil er niets mee te maken hebben.’
‘Je hebt niets te willen. Je doet het gewoon.’
Hij griste de rugzak van mijn schouder en trok hem open. De man die bij hem was haalde een pakketje uit zijn tas en gaf het aan Rico. Die stopte het in mijn rugzakje en gaf het weer terug.
‘Volgende week kom ik het weer halen.’
‘Mag ik weten wat er in zit?’
Hij grijnsde. ‘Drie kilo. De rest raad je maar. Gewoon dicht laten.’
‘Ik doe het niet,’ zei ik en wilde mijn tas weer open maken.
Ze liepen van me weg naar een auto.
‘Ik ben weg. Als je het weggooit betaal je iedere cent dat het waard is terug.’
‘Rico!’
‘Volgende week. Hier. Zelfde tijd.’
Hij trok de deur dicht, de man gaf gas en weg waren ze. Kut. De band van de rugzak hing zwaar op mijn schouder. Ik zuchtte en reed naar huis. Een straat verder stond Ward. Strak gezicht.
‘Wat wilde hij nou weer?’
‘Hetzelfde als de vorige keer.’
‘En?’
‘Ik doe het niet,’ loog ik. ‘Hij zoekt het maar uit.’
Ik had het weggestopt onder in mijn kast. Zuchtend liet ik me op bed vallen. Hij had me mooi zitten. Weggooien was geen optie. Drie kilo. Dat was een vermogen waard. Politie? Slecht idee. Als ze me al zouden geloven had ik de hele kliek van Rico achter me aan. Die vent kende mij nu ook, het zou me niets verbazen als hij ook mijn adres wist. Kut. Kut. Kut. Daar ging ik weer. Wat me nog het meest verontrustte was dat het me spanning gaf en dat voelde nog niet eens zo verkeerd. Alsof ik het gemist had. Rico kende me te goed. Die wist wel dat ik hem niet zou verlinken. Starend naar het plafond dacht ik aan Ward en voelde me schuldig. Hoe dan ook, hem moest ik er buiten houden. Hij mocht er niets van merken. Bovendien, het was toch maar voor één keer. Toch?

De week erna stond Rico weer klaar. Ward zuchtte. Ik had nog geprobeerd een smoes te verzinnen dat ik niet met hem naar huis hoefde te fietsen, maar dat was niet gelukt. We reden tenslotte altijd samen.
‘Ik zie je zo wel,’ zei ik.
‘Is goed,’ glimlachte hij weer.
Ik stopte en haalde zwijgend het pakje uit mijn rugzak. Ik gaf het aan hem.
‘Hallo, hoe gaat het, zeggen we dan.’ Rico spotte met me.
‘Geld,’ zei ik. Verder zweeg ik.
Rico gaf me 50 Euro.
‘Is dat alles? Ik heb voor drie keer zoveel gezweet.’
‘Gaan we zakelijk worden?’
‘Yep. Drie kilo, je verdient er genoeg aan.’
Rico gaf me er nog 50 Euro bij. ‘Dat moet genoeg zijn.’
‘Ik zei drie keer.’
‘Honderd is genoeg.’
Ik stak het in mijn zak en stapte op.
‘Tot nooit meer,’ zei ik en reed weg.
Achter me hoorde ik een portier dichtslaan en een auto starten. Even later reden ze me voorbij.
‘Moet je niet de politie bellen?’ vroeg Ward toen hij weer naast me fietste.
Ik haalde mijn schouders op. ‘En dan?’
‘Ze zoeken hem toch nog steeds?’
‘Als ik dat doe heb ik de hele clan achter me aan, vrees ik. Dan kan ik het beter zo laten.’
‘Doe geen domme dingen, Mathijs,’ zei hij serieus en legde even zijn hand op mijn arm.
Ik glimlachte naar hem. Hij was te lief, ik was het niet waard. Hij verdiende eigenlijk veel beter. Ward stuurde me een bospad in. Ik grijnsde. Buiten het zicht van de weg stopten we. We stapten af, zetten de fietsen tegen een boom en pakten elkaar vast.
‘Ik meen het, Mathijs, kijk uit met die Rico. Straks zit je er weer middenin. Ik wil je niet kwijt.’
‘Geen zorgen,’ kuste ik. ‘Mij raak je nog lang niet kwijt.’
We zoenden. Lang. Ik trok hem nog dichter tegen me aan. God, wat hield ik van die jongen. Ik dacht even niet meer aan Rico of die drie kilo. Honderd Euro. Wat moest ik er mee? Zijn voet wreef langs mijn been omhoog en weer omlaag. Traag speelde mijn tong met die van hem. Even trok ik mijn hoofd naar achter en keek hem aan. Ik kuste hem nog een keer en legde toen mijn hoofd op zijn schouder, met mijn handen onder zijn jas. Warm. Beschermd. Een half uur later reden we door. Ward zou mooi op tijd thuis zijn. Tot zijn trapper ineens doorschoot. We schrokken er van. We stapten af en ik zette zijn fiets op zijn kop. Ik probeerde zijn ketting weer terug te leggen maar dat lukte me niet. Ik veegde een keer met de schone bovenkant van mijn hand over mijn voorhoofd. We keken elkaar aan en begrepen het wel. Verder fietsen ging niet.
‘Ik ga te laat komen,’ zuchtte hij.
‘Ga maar bij mij achterop zitten, dan neem je jouw fiets aan de hand mee.’
‘Het zal niet anders kunnen.’
Met Ward achterop reed ik verder. Hij had het stuur van zijn fiets met één hand vast, de andere had hij om me heen geslagen om zijn evenwicht te bewaren. In het begin slingerden we wat, maar op een gegeven moment hadden we het door hoe we het beste vooruit konden komen. Zijn hand zakte wat, wreef over mijn bovenbeen. Ik lachte. Langzaam gleed zijn hand naar boven en kneep zachtjes in mijn kruis. Daar liet hij zijn hand liggen.
‘Doe normaal,’ lachte ik.
Hij kneep weer een keer zachtjes.
‘Hoezo?’ vroeg hij onschuldig.
Lachend reden we het dorp in. Zijn hand was al weer weg. Toen we bij zijn huis waren stapte hij af en sloeg me tegen mijn schouder.
‘Ik zag jullie aankomen, is je fiets kapot?’
Ward en ik schrokken van de stem van zijn moeder.
‘Mijn ketting ligt er af,’ zei Ward. ‘Mathijs heeft nog geprobeerd hem er terug op te leggen maar dat lukte niet. Toen heeft hij me maar naar huis gebracht.’
Ik zag zijn moeder naar mij handen kijken.
‘Wil je even je handen wassen?’ vroeg ze.
‘Graag,’ zei ik, toch iets op mijn hoede.
Ward keek me grijnzend aan toen we achter haar aan naar binnen liepen.
‘Hier,’ zei ze toen we in de keuken waren, ‘speciale zeep voor smeerhanden. Heb ik ooit eens gehad van een broer van mij uit zijn garage. Altijd handig.’
Ik waste de zwarte troep van mijn handen.
‘Lust je nog iets te drinken of moet je meteen naar huis?’
‘Graag,’ zei ik.
‘Ward, schenk jij even wat in voor Mathijs en jou.’
Ik zag hem naast me in de koelkast kijken terwijl ik mijn handen afspoelde. Zijn gezicht verraadde dat zijn kop overuren maakte. Die van mij ook. Wat was dit? Was dit voor haar de manier om alles weer terug te draaien? Zat ze hier al mee na het bezoek van de buurman? Ik trok een keer mijn wenkbrauwen omhoog naar hem en droogde toen mijn handen af. Ward schonk twee glazen vol en ging zitten. Zijn moeder praatte alsof er niets aan de hand was. Vroeg hoe het ging met me op school, hoe het thuis was. Ik voelde me ongemakkelijk en vrolijk tegelijk. Na een kwartier moest ik naar huis. Buiten stond Ward nog even bij mijn fiets.
‘Snap jij het?’
‘Een beetje,’ zei ik. ‘Dit zal haar manier wel zijn om het te vergeten. Zand er over. Wilde ze misschien al toen die buurman bij jullie is geweest maar wist ze niet hoe.’
‘Ik hoop het. Ben benieuwd wat mijn vader er over te zeggen heeft.’
‘Ik ook,’ lachte ik en reed met een knipoog naar huis.

Later die avond piepte mijn telefoon.

Ik kom je morgen ophalen, fietsen we samen

Ik glimlachte en sms-te dat het goed was. Met een paar kussen er bij. Mijn pleegouders lachten er om. Waren blij voor me dat het allemaal langzaam maar zeker weer een beetje normaal begon te worden. Nou ja, normaal. Ik had het geld weggeborgen in een la van mijn bureau. In diezelfde la vond ik die foto weer van mij en Rico op de kermis. Man, wat was hij veranderd. In alles.

Studiedag. De hele dag geen lessen. Waarom ze het zo noemden was me een raadsel. We deden van alles die dag, behalve aan school denken. De leraren waren een hele dag aan het vergaderen, wij waren gewoon vrij. Ward en ik zijn naar de stad gegaan. Even. Ward had een opwaardeerkaart nodig voor zijn telefoon. Die was ondertussen op. Ward wilde naar de film, ik wilde naar huis. Mijn pleegouders zouden de hele dag niet thuis zijn.
‘Kijken we thuis een film,’ zei ik.
Hij was er meteen voor te vinden. Met een zak chips en een fles cola nam ik hem mee naar mijn kamer. We zaten op de grond, rug tegen de rand van mijn bed. Ik stopte een dvd in de speler en drukte op de afstandsbediening.
‘Het blijft een gave kamer,’ zei Ward.
Ik lachte en zakte tegen hem aan. Hij sloeg zijn arm om me heen en kuste mijn wang. Mijn hand lag op zijn been en kneep zachtjes. De zijkant van mijn hoofd wreef tegen zijn wang. Ik voelde de zacht stof van zijn schouder tegen mijn kin. Ik keek omhoog en zag hem terugkijken. Ik kuste hem weer. Hij kuste terug en liet zijn mond op de mijne. Ik draaide bij, sloeg mijn arm om hem heen en hield hem dicht tegen me aan. We zoenden. Hij lag met zijn hoofd half achterover op de rand van mijn bed. Hij kreunde, trok mijn hoofd dicht tegen die van hem. Zijn vingers drukten achter op mijn hoofd en in mij rug. Ik trok zijn shirt omhoog, voelde de warme huid onder mijn hand door glijden. Ward trapte zijn schoenen uit. Ik gleed met mijn hand steeds verder naar boven. Gleed door zijn oksels en langs zijn armen naar boven. Hij had zijn armen gestrekt, sloot zijn ogen toen zijn shirt langs zijn hoofd ging. Hij glimlachte toen hij zijn ogen weer open deed en kuste me. Zijn handen waren op mijn rug, duidelijk op weg om mijn shirt ook uit te trekken. Ik deed snel mijn bril af en legde die op het kastje naast mijn bed. Mijn naakte borst drukte tegen hem aan, hij lachte toen de koude rand van mijn bed tegen zijn rug aan kwam. Zijn lichaam ontspande toen hij mijn lippen weer aanraakte en me traag begon te zoenen. Ik draaide mijn lichaam, sloeg mijn been over hem heen en ging op zijn bovenbenen zitten, aan iedere kant een been van mij. Mijn armen om zijn nek, mijn hoofd wat voorover gebogen, kuste ik hem. Zijn handen lagen op mijn heupen en streelde mijn zij. Ik smolt van zijn oogopslag, schuin naar boven, die heldere ogen die in de mijne glunderden. Zachtjes drukte ik mijn mond op zijn lippen en likte aan het puntje van zijn tong. Hij gniffelde en liet me toe. Onze tongzoen werd steeds wilder, ik hing tegen hem aan, handen waren overal.
‘Au,’ zei Ward tijdens die zoen.
Ik liet hem wat los en keek hem aan.
‘De rand van het bed drukt in mijn rug.’
Ik glimlachte, kuste hem weer en stond toen op. Ik pakte zijn hand en trok hem omhoog. Hij sloeg zijn armen om me heen, zijn huid dicht tegen mijn huid. Ik liet ons op mijn bed vallen, schopte mijn schoenen uit en ging half op hem liggen. Hij kreunde zachtjes goedkeurend en zoende me weer. Hij kneep in mijn billen, ik drukte mijn heupen naar beneden en voelde zijn harde kruis drukken. We streelden elkaar, afgewisseld met af en toe een kus. We zeiden niets meer, alles ging vanzelf. Mijn vingers peuterden aan de stugge stof van zijn spijkerbroek rondom de knoop. Even keek hij me aan. Ik kon er niet uit opmaken wat hij dacht. Vond hij dit te ver gaan? De knoop schoot los, langzaam trokken mijn vingers de rits naar beneden. Hij kuste me weer, zijn lichaam trilde wat. Zijn arm lag onder mij door, de vingers streelden mijn rug. Zijn andere hand wreef zachtjes over mijn schouder terwijl ik mijn hand langzaam dieper in zijn broek liet glijden. Ik stopte even bij de rand van zijn onderbroek, daarna gleed ik langzaam door over de bult van zijn harde paal. Hij zuchtte diep, onregelmatig. Zijn hand peuterde nerveus aan de vier knopen van mijn gulp. Ik duwde zijn broek verder naar beneden. Hij liet me los om hem verder uit te trekken. Zijn enkels bleven steken in zijn broekspijp. Ik glimlachte terwijl ik mijn broek verder losmaakte en uittrok. Hij was nerveus, trok hard aan zijn broek die binnenstebuiten aan zijn enkels vastzat.Ik hielp hem en gaf hem een kus.
‘Rustig,’ fluisterde ik.
Hij glimlachte naar me alsof hij sorry wilde zeggen.
‘Niet nerveus worden.’
‘Ben ik al,’ grinnikte hij en kuste me.
Hij liet zich weer achterover zakken. Ik kroop tegen hem aan, liet mijn vinger over zijn borst glijden. Hij lag plat op zijn rug, keek naar mijn gezicht. Ik volgde met mijn blik mijn hand en zag de bult in zijn onderbroek. De stof stond strak. Mijn vinger kietelde over de bult, zijn adem haperde even. Ik kuste zijn borst en ging op hem liggen. Ze lagen klem tussen ons in, dicht tegen elkaar. Zijn armen lagen weer om me heen, ik leunde op mijn ellebogen om hem aan te kunnen kijken. We glimlachten. Ik bewoog mijn heupen zachtjes heen en weer. Even sloot hij zijn ogen om ze daarna weer in die van mij te laten kijken. Kus. Nog een kus. Ik richtte mijn hoofd weer op en bewoog nog steeds zachtjes heen en weer. Ik gleed met mijn lichaam wat verder naar beneden en voelde mijn buik nat worden. Zijn eikel was onder de rand vandaan gekomen, zijn voorvocht maakte een plek op mijn huid. Ik gleed weer terug naar boven en kuste hem. Zijn vingers klauwden in de stof van mijn boxer, zijn handen gleden over mijn naakte billen. Ze moesten uit, nu. Ik duwde mijn boxer verder naar beneden, hield mijn heupen wat omhoog. Ik lag weer op mijn zij, mijn benen wurmden mijn boxer verder naar mijn enkels, hangend aan mijn teen viel hij op de grond. Ik streelde zijn paal zachtjes, zag zijn heupen wat omhoog komen en trok toen zijn onderbroek over zijn benen. Met een voet duwde hij het over zijn andere en liet hem naast die van mij vallen. Ik zag hem kijken naar mijn kruis. Alsof ik wat anders deed. Ik kuste zijn wang, daarna keek hij mij weer aan. Ik trok hem op me, sloeg mijn benen om zijn heupen. Hij gleed heen en weer, ze werden steeds gladder door ons vocht. Ik hield mijn hoofd iets achterover, sloot mijn ogen en zuchtte. Hij kuste mijn nek, beet in mijn schouder. Had ik al eens gezegd dat hij gevoel had? Ik kneep in zijn heupen, streelde zijn billen. Hij steunde op zijn handen, zij armen wat gebogen. Ik greep tussen ons in en pakte ze allebei vast. Ik trok ons traag af. Hij keek hoe ze door mijn handen gleden. Hij begon mee te bewegen, steeds meer. Ik hield mijn handen stil en liet hem doorgaan. Hij ademde zwaar. Ik had het warm, kreeg het nog warmer van het beeld van onze twee pikken die langs elkaar gleden in mijn zacht knedende hand. Hij stopte en kuste me.
‘Ga nog effe door,’ fluisterde ik, ‘is lekker.’
‘Straks kom ik,’ zei hij.
‘Nou en?’
Hij glimlachte en bewoog weer. Ik trok in tegengestelde richting mee. Zijn mond was half open, hij bleef kijken naar mijn hand en zijn glijdende inhoud. Hij bewoog sneller.
‘Laat gewoon gaan,’ zei ik.
Dat hoefde ik niet meer te zeggen. Hij stootte steeds sneller, hield even in en met een harde kreun viel zijn warme zaad op mijn buik. Zijn bewegingen werden weer trager, tot hij zich op mij liet vallen. Ik kuste zijn huid net onder zijn oor.
‘Lekker?’ gniffelde ik.
‘Hm-m.’
Hij keek me even aan en kuste me. Hij ging naast me liggen, op zijn zij en keek naar mijn buik. Hij streelde met de toppen van zijn vingers langs de zijkant van mijn pik. Zachtjes pakte hij hem vast en trok me ongelooflijk langzaam af. Alsof hij me wilde pesten. Ik kreunde zachtjes, concentreerde me op het gevoel van zijn zachte hand om mijn harde paal. Steeds liet hij mijn huid over de rand van mijn eikel glijden en weer terug. Ik sloot mijn ogen, mijn handen lagen stil langs mijn lichaam. Hij lag op zijn zij dicht tegen me aan, zijn zacht geworden pik lag rustig op mijn hand. Ik streelde hem zachtjes, terwijl hij me verder aftrok. Iedere keer als zijn vingers over de rand van mijn eikel gingen met mijn huid kneep hij ietsjes harder. Had ik al gezegd dat hij gevoel had? Ik genoot. Ik begon zwaarder te ademen, voor hem een teken om wat sneller te gaan. Ik had mijn hand als een kommetje onder zijn pik en zijn ballen, speelde er mee. Met lange halen ging zijn hand over de volle lengte van mijn paal. Ik voelde mijn hoogtepunt naderen, liet het over me heen komen. Letterlijk. Ik zuchtte diep, hield even mijn adem in en met een harde kreun explodeerde ik. Mijn zaad vermengde met dat van hem. Hij ging steeds trager met zijn hand op en neer en kuste me toen. Ik sloeg mijn armen om hem heen en drong met mijn tong naar binnen.
‘Ward,’ kreunde ik.
Hij zoende gewoon door. Langzaam kwamen we tot rust, totdat we stil tegen elkaar aan lagen. Hij had zijn ogen dicht. Ademde rustig met een glimlach op zijn mond. Ik streelde zijn wang en zag zijn ogen open gaan.
‘Even douchen?’
‘Is goed,’ zei hij. ‘Hoe laat komen ze thuis?’
‘Over twee uur, geen paniek.’
Hij stond op, trok mij aan mijn arm mee omhoog. Met onze handen in elkaar liepen we de douche in. Samen stapten we onder het warme water en spoelden ons af. Ik hield hem dicht tegen me aan. Mijn paal werd weer wat dikker, zijn half harde kruis drukte tegen mijn been. Wilde ik nog een keer? Nee, het was goed zo. Afdrogen en nog een kus.

‘Twee handdoeken op het droogrekje?’
Ik probeerde die avond met een rood hoofd de spottende blik van mijn pleegmoeder in de keuken te ontwijken. Ze lachte.
‘Nuttig besteed, die studiedag?’
‘Ja,’ zei ik zo gewoon mogelijk maar faalde glunderend.
Ze gaf een kus op mijn hoofd.
‘Ik ben blij voor je.’
‘Dank je,’ zei ik.
Ik voelde me er niet gemakkelijk bij, al wist ik dat het goed zat. Mijn broekzak piepte.
‘Zul je hem hebben,’ lachte ze en verdween de huiskamer weer in.

Ward en ik zweefden nog dagen na die middag. Al gaf het ook een hoop onrust, we wilden meer! Dat ging niet altijd. Na school zat Ward regelmatig bij mij thuis. Niet te vaak, zijn ouders hadden er al een keer een opmerking over gemaakt. Ze accepteerden me, al ging het nog steeds niet echt van harte. Af en toe vielen er zelfs opmerkingen over mijn ‘vrije’ opvoeding. Ze moesten eens weten. Ik stond nog steeds onder begeleiding van jeugdzorg, alles werd goed in de gaten gehouden. Al wisten ze lang niet alles. Ward wist zelfs niet alles. Het gaf me een schuldgevoel, machteloosheid ook. Ik zat in een molen waar ik niet wist hoe ik er uit kon komen. Het lag als een zware steen op mijn maag. Eentje van twee en een halve kilo deze keer. Rico was weer geweest. Ik zat klem, hij wist me iedere keer weer in een hoek te drijven. Deze keer moest het twee weken onder in mijn kast blijven liggen voor het verder kon op transport naar het buitenland. Tenminste, daar ging ik van uit. Ik had hem er van kunnen overtuigen dat ik niet meedeed aan die transporten al had hij me dat wel gevraagd. Ik werd teveel in de gaten gehouden thuis. Een hele dag weg zou opvallen. Hij had me gelijk gegeven. Ward bekeek het allemaal met argwaan. Hij begon ook steeds meer vragen te stellen. Kon ik hem in vertrouwen nemen? Vast wel. Maar ik zou hem alleen maar opzadelen met een geheim waar hij bloednerveus van zou worden. Slecht idee dus. Ik moest een manier zien te vinden dat ik Rico zou treffen zonder dat Ward in de buurt was. Aangezien we zoveel mogelijk bij elkaar wilden zijn was dat niet echt simpel. Ik sliep slecht de laatste tijd.

Het was afleverdag vandaag. De hele dag brandde de zware band van mijn rugzak op mijn schouder. Twee en een halve kilo zwaarder dan normaal. Ward zuchtte toen hij Rico zag staan op weg naar huis. Hij stond altijd ergens anders op de route, voor mij ook een verrassing.
‘Ik zie je zo zeker?’ vroeg hij chagrijnig.
‘Ik ben er zo,’ zei ik mat.
Ward trapte door, ik remde af.
‘Moet die jongen er altijd bij zijn?’ vroeg Rico kort.
‘Ja, daar fiets ik altijd mee naar huis, wen er maar aan.’
‘Beetje link hè? Gaat hij nog geen vragen stellen?’
‘Als je het te link vindt, moet je er maar mee ophouden,’ zei ik gevat.
‘Nou, kom op met die zooi.’
Ik haalde het pakje uit mijn rugzak en gaf het hem. Hij had het geld al in zijn andere hand klaar. Honderd, zoals altijd.
‘Laatste keer,’ zei ik.
‘Dat bepaal ik wel.’
‘Rico, ik zei dat dit de laatste keer was. Het is het me niet waard. Opzouten nou met die flauwekul.’
De man die bij Rico was keek een beetje nerveus rond.
‘Volgende week heb ik weer wat voor je, en die ga je gewoon bewaren.’
‘Zul je me eerst moeten vinden,’ zei ik.
‘Desnoods kom ik aan je deur.’
‘Slim, moet je zeker doen. Dan komen er zeker vragen.’
Ik zag hem nadenken. ‘Volgende week,’ zei hij toen en liep zonder verder nog iets te zeggen naar de auto.
Ik vloekte en reed door. Ward stond braaf te wachten.
‘Wat was dat voor pakje dat je hem gaf?’
Kut, hij had staan kijken. ‘Niets.’
‘Mathijs, je zou het niet doen. Ben je gek geworden?’
‘Ik heb geen keus, Ward, hij dwingt me.’
‘Ga naar de politie dan.’
‘Denk na, dan heb ik de hele bende achter me aan. Bovendien zit ik dan zelf ook meteen vast.’
Zwijgend reden we door. Ward was kwaad. Terecht. Bij zijn huis praatten we in de schuur nog even verder.
‘Stop er mee, Mathijs.’
‘Kan ik niet zomaar,’ zuchtte ik.
‘Ik wil je niet kwijt, Mathijs.’
‘Ik jou ook niet,’ fluisterde ik en gaf hem een kus. ‘Ik verzin wel iets.’
Hij kuste me terug, we hielden elkaar even stevig vast en vergaten alles even in een lange tongzoen.
‘Ik zie je morgen,’ zei ik.
‘Morgen,’ kuste hij.
Zwijgend reed ik naar huis, dronk wat samen met mijn pleegmoeder en verdween naar mijn kamer. Wat kon ik doen? Volgende week met het pakje naar de politie stappen? Stom idee. Ik zou zelf vast komen te zitten en Rico zou geen spaan van me heel laten, of er voor zorgen dat er niets van me heel bleef. De politie anoniem een briefje sturen en vertellen dat Rico hier gesignaleerd was? Nog stommer, dan wist iedereen meteen dat hij contact met me had, en hij dat ik hem verlinkt had. Mijn telefoon piepte. Ik klikte het berichtje tevoorschijn.

Toch hou ik van je XXX

Ik nog meer van jou typte ik terug. Ik hield van die jongen. Als ik hem niet had gehad dan was alles veel slechter geweest. Ik moest hem zien te ontwijken. Rico dan. Voor zo lang dat goed ging. Hij wist me toch wel te vinden. Daar was hij gek genoeg voor. Godverdomme, wat een puinhoop.

Zwijgend zat ik aan tafel en ontweek de vragen van mijn pleegmoeder. Welnee, er was niets aan de hand. Ik had gewoon een beetje hoofdpijn. Was nog niet eens gelogen zelfs. Na het eten ging ik meteen weer naar mijn kamer. Ze kwam zelfs nog een mok thee en een paracetamol brengen. Lief. Ik glimlachte naar haar en bleef weer alleen achter. Ik douchte, trok een T-shirt en een boxer aan en dook mijn bed in. Dekbed over mijn kop, de wereld bleef maar even buiten. Ik zocht volgende week gewoon een andere route. Hij zou me gewoon mislopen. Dan was ik in ieder geval voor die dag gered. Hij zou kwaad zijn, zeker, maar ik kon zo wel laten merken dat ik me niet zomaar gewonnen gaf, dat ik niet als een mak hondje achter hem aan bleef lopen. Ik glimlachte. Ik kon hem wel aan. Voor even dan. Hij zou wel weer wat verzinnen. Kwam ik ooit van die eikel af? Zou ik ooit een normaal leven kunnen leiden? Ik zuchtte, draaide weer een keer op mijn andere zij. Het zag er niet goed uit. Het enige wat ik kon hopen is dat ze hem zouden pakken. En dan nog harder hopen dat ze niet zouden ontdekken dat ik één van zijn opslagplaatsen was. Ik dacht aan Ward. Zou die doorslaan? Nee, dat zou hij nooit doen. Mijn telefoon piepte. Ik keek op mijn wekker. Het was nog vroeg in de avond. Onder mijn dekbed verlichtte het schermpje mijn handen. Ik vloekte. Dit kon ik er niet bij hebben. Ook dat nog. Ik begon te janken, alles stortte in. Ik las het nog een keer en nog een keer.

Ik kom morgen niet naar school. Ze hebben gezien dat we stonden te zoenen in de schuur. Ik mag de deur niet meer uit. XXX

Kut.
© 2006 Oliver Kjelsson